Als Le Pen wint in Frankrijk, houdt alles op
Aan Frankrijk heeft historicus H.L. Wesseling zijn leven gewijd. Een gesprek over zijn nieuwe boek en de vreemdste verkiezingen die hij ooit heeft meegemaakt.
Van de 'grote drie' onder de Nederlandse historici overleed A. Th. van Deursen in 2011. Cees Fasseur stierf vorig jaar onverwacht. Nu is alleen Henk Wesseling er nog. Hij is 79 en zijn gezondheid laat te wensen over. Dat is in zijn fraaie bibliotheek geen onderwerp van gesprek. Desondanks is hij erin geslaagd weer een achttienkaraats Wesseling te schrijven. Zijn nieuwe boek heet Scheffer, Renan, Psichari - een Franse cultuur- en familiegeschiedenis. Wesseling doet een grote, geleerde greep in de Franse negentiende eeuw en schuwt tegelijk de anekdote niet ('De gebroeders Goncourt beschreven de neus van Jules Ferry als 'een boven zijn mond bevestigde fallus'').
Een historicus, schrijft hij in de inleiding, moet zowel de telescoop als de microscoop kunnen hanteren. Hij schrijft zijn Franse geschiedenis aan de hand van drie hoofdfiguren die in Nederland betrekkelijk onbekend zijn. Misschien uitgezonderd Ary Scheffer (1795- 1858), die in Dordrecht werd geboren en daar een plein en een beeld heeft. Scheffer werd hofschilder van koning Louis Philippe en puissant rijk. Wesseling: 'Een Scheffer was tienmaal zo duur als een Delacroix'. Ary Scheffer werd in zijn tijd bewonderd en vereerd. 'Er is in Parijs een Rue Scheffer en ook nog altijd een heel aardig restaurant dat Le Scheffer heet.'
De schoonzoon van Scheffers broer was Ernest Renan (1823-1892), die nog een dunne band met Nederland heeft omdat hij zijn befaamde voordracht 'Wat is een natie?' in Leiden uitsprak. Renan stond bekend als de grootste intellectueel van zijn tijd. Zijn boek La vie de Jésus, waarin hij betoogde dat Jezus een mens was en niet de zoon van God, ging bij tienduizenden over de toonbank. Het leverde hem de virulente haat van de katholieke kerk op.
De kleinzoon van Renan heette Ernest Psichari (1883-1914), in Nederland totaal onbekend, maar in het Frankrijk van kort voor de Eerste Wereldoorlog was hij een idool. Psichari schreef twee boeken, werd beroepsmilitair en dominicaan, verpersoonlijkte het herleefde katholicisme en het felle nationalisme van de oorlogspartij. Twee weken na het begin van de Eerste Wereldoorlog vond hij de dood.
Scheffer, Renan, Psichari - een Franse cultuur- en familiegeschiedenis
Non-fictie
H.L. Wesseling
Prometheus; 352 pagina's; euro 29,99.
Voor Wesseling was met deze Psichari een persoonlijke cirkel rond. 'Ik heb 55 jaar geleden mijn doctoraalscriptie geschreven onder de titel Soldaat en krijger. Wat daaraan vooraf ging was dat ik geen onderwerp had. Zoiets vroeg je toentertijd niet aan je hoogleraar. Want dan kreeg je het antwoord dat Huizinga altijd gaf: ik kan toch ook geen vrouw voor u uitzoeken?
'Toen kwam ik in de literatuur Ernest Psichari tegen, helemaal bekeerd tot extreem nationalisme. Daar zat zoveel achter. De intellectuele situatie in Frankrijk, waar al die oude waarden werden afgestoft. Natie, leger, trots. Die waren allemaal uit de mode geraakt. Het was eind negentiende eeuw socialisme en pacifisme wat de klok sloeg, en strijd met de kerk. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog veranderde dat razendsnel. Ik heb m'n scriptie geschreven en daarna kreeg ik 250 gulden voor een promotiebeurs over hetzelfde onderwerp. Zo ben ik begonnen.'
Daarmee had Wesseling ook zijn thema's gevonden voor de rest van een rij indrukwekkende boeken. Allemaal, direct of indirect, over Frankrijk en oorlog. Allemaal erudiet en tegelijk toegankelijk voor een groot publiek. 'Als het niet aardig is om te lezen, vind ik er niks aan. Ze zeggen altijd, vlot geschreven. Maar ik schrijf beslist niet makkelijk. Dit boek heeft zeker zes versies achter zich.'
De bekendste zijn de biografie van De Gaulle getiteld De man die nee zei (2012, tien drukken), en bovenal Verdeel en heers (1991), over de koloniale deling van Afrika. Dat werd vertaald in acht talen. In Italië werd het boek van de maand. Alleen al in dat land verkocht Wesseling honderdduizend exemplaren.
Waarom een heel leven Franse geschiedenis?
'Ja, Frankrijk. Altijd Frankrijk. Ik ben gewoon stapelverliefd op Frankrijk. Net als honderdduizend andere Nederlanders. Ik ben honderd keer in Parijs geweest. Vorige week nog, met mijn vrouw en Mai Spijkers, m'n uitgever. Je rijdt die stad binnen, je ziet de knipperende groene kruisen van de pharmacie. De kastanjes gaan net bloeien. Als ik dan de Notre Dame zie, grijpt me dat nog altijd aan.'
Parijs is ook: het goede leven. Wesseling is van de lichte toets en ook in dit boek ontbreken de culinaire terzijdes niet. Zo leren we dat het laatste grote project van de schrijver Alexandre Dumas het schrijven van een kookboek was, 'dat getuigde van zijn andere grote passie, naast vrouwen'.
De negentiende-eeuwse eter is een Parijse eter. Het Franse centralisme zien we terug in de keuken. In Parijs wordt niets gefokt of gekweekt, maar wel alles opgegeten. Daar heeft Wesseling met smaak aan meegedaan. 'In Parijs heb ik in alle driesterrenrestaurants gegeten. Ik heb weleens geschreven dat de horeca de meest democratische instelling is. Jij en ik kunnen ons geen privévliegtuig permitteren. Maar elke NRC-abonnee kan weleens in een driesterrenrestaurant eten. Bij La tour d'argent moet je niet gaan dineren. Dat kost een kapitaal. Je kunt er wel lunchen, dan ben je 80 euro kwijt. Dan krijg je een genummerde eend, nummer 200.775 of zo.'
En vanwaar die passie voor de negentiende eeuw?
'In Frankrijk is die eeuw sensationeel. Ja, dat is mijn eeuw. Ook de eeuw van Europa. Het klinkt gek maar ik ben een soort Europese chauvinist. Tegenwoordig roept iedereen over de schande van Europa, vanwege het kolonialisme en de slavernij. Maar onderzoek heeft uitgewezen dat de arbeiders in Engeland slechter af waren dan negerslaven. Qua calorie-inname en omstandigheden.
'In Frankrijk zijn de gebeurtenissen niet bij te houden. Eerst komen de Bourbons terug na de Franse Revolutie. Koning Lodewijk XVIII was een waggelende dikzak. Daarna kwam Karel X die terug wilde naar de tijd vóór de Revolutie. Hij liet zich zalven in Reims en ging als een middeleeuwse koning zieken genezen. Vervolgens de revolutie van 1830 en burger-koning Louis-Philippe, onder wie Ary Scheffer triomfen vierde. Dan de revolutie van 1848. Dat was andere koek, met veel geweld. Daaruit komt Napoleon III tevoorschijn, die toen nog niet zo heette.
'Die man was veel interessanter dan je zou denken. Sociaal voelend en tegelijk conservatief. Zijn bewind loopt uit op de Frans-Duitse oorlog van 1870. Frankrijk wordt verpletterd, belegerd, Parijs beschoten. Daarna de Commune met tienduizenden doden. Op de begraafplaats Père Lachaise kun je nog altijd de Mur des Féderés bewonderen, waar de laatste communards werden doodgeschoten.'
Na de nederlaag van 1870 was Frankrijk definitief nummer twee en Duitsland nummer één. De koning van Pruisen werd keizer. De gedachte aan revanche vanwege de bezetting van Elzas-Lotharingen liet Frankrijk nooit meer los. Wesseling is gul met zijn kennis van alle Franse bijzonderheden waarvan we in Nederland weinig weten: de grandes écoles, de macht van de kerk, het diepe conservatisme op het platteland, het Franse socialisme. Tussendoor verweeft hij de wederwaardigheden van zijn drie hoofdpersonen kunstig met de grote gebeurtenissen van de eeuw, links en rechts, revolutie en contrarevolutie, geweld en de herinnering aan geweld; Ary Scheffer en de monarchie, Psichari en het nationalisme, en daartussen Renan en de strijd tussen kerk en staat.
Henk Wesseling
Henk Wesseling (1937) studeerde geschiedenis in Leiden. Hij schreef zijn dissertatie in 1969, getiteld Soldaat en krijger - Franse opvattingen over leger en oorlog 1905 - 1914. Van 1973 tot 2002 was Wesseling hoogleraar Algemene Geschiedenis in Leiden. Hij schreef vele artikelen en boeken, waaronder Frankrijk in oorlog (2006). Hij was de begeleider van kroonprins Willem-Alexander bij het schrijven van zijn doctoraalscriptie geschiedenis. Van 1995 tot 2002 was Wesseling tevens rector van het NIAS in Wassenaar. Hij is Commandeur van het Légion d'honneur en Grand-officier de l'ordre national du Mérite.
Hoe komt het dat kerk en staat zo'n enorme kwestie waren?
'Ja, tot vandaag aan toe. Twee ideeën van vrijheid botsen met elkaar. De staat zegt dat mensen vrij moeten zijn om zelf te bepalen wat ze willen denken. Tegenover de kerk die zegt dat ouders vrij moeten zijn om te bepalen wat hun kinderen geloven. Meer dan in enig land is er in Frankrijk over kerk en staat gevochten. Vergeet niet dat Frankrijk voor 99 procent katholiek was.
'In 1905 werden kerk en staat bij wet gescheiden. Maar de sentimenten zijn er nog. Dat kennen wij in Nederland helemaal niet. Wij hadden ook onze schoolstrijd. Die werd in 1917 beslecht in een poldercompromis. Vrije schoolkeuze werd geruild tegen het algemeen kiesrecht. Daarna zijn we verder gegaan.
'Frankrijk niet. Tot vandaag gaat het door. Ik at een keer bij Jacques Julliard, de oud-hoofdredacteur van de Nouvel Observateur, een grootheid. Met onder anderen de historicus Emmanuel Le Roy Ladurie, schrijver van Montaillou. Het was de avond dat de Muur viel. Daar hebben wij weinig van meegekregen, want er was iets veel belangrijkers te bespreken: het hoofddoekjesverbod op Franse scholen. Het was verbijsterend. Wat er in Duitsland gebeurde, werd helemaal niet opgepakt.'
Veel van wat over de negentiende eeuw in het boek staat, komt de 21ste-eeuwer bekend voor. Er zijn recentelijk zeker tien boeken verschenen over het verval van Frankrijk. Maar al in 1849 was de Franse decadentie onderwerp van debat. 'Toen al teerde Frankrijk op dat enorme verleden, van Lodewijk XIV tot en met Napoleon, met heel Europa aan zijn voeten. Waarom stemde 80 procent van het land op Napoleon III? Alleen maar vanwege de naam. Na 1815 is Frankrijk nooit meer geworden wat het was geweest. De hang naar grandeur zat ook achter het Franse imperialisme. In tien jaar tijd werd Frankrijk het op één na grootste koloniale rijk. Terwijl Fransen zelf niet emigreren. Afrika is nooit van enige economische betekenis geweest. Pure geopolitiek.'
Het verleden en de politiek zijn in Frankrijk nog altijd een brandbaar duo. Wesseling werd in 2008 door zijn beroemde Franse collega Pierre Nora (van Les lieux de mémoire) gevraagd om zich aan te sluiten bij het actiecomité Liberté pour l'Histoire - voor een vrije geschiedschrijving. 'Dat comité richtte zich tegen wetgeving die voorschreef hoe je over het verleden moest denken. Het begon met het verbod op holocaustontkenning. Daarna kwam het voorschrift om de slavenhandel te zien als een misdaad tegen de menselijkheid. Vervolgens brak de strijd uit over de dekolonisatie van Afrika. Politiek rechts wilde dat de regering plechtig uitsprak dat de Franse legers zegenrijk werk hebben verricht in Algerije. Ik heb Frans Timmermans nog gewaarschuwd dat dat eraan zat te komen.' De officiële versie van de Franse koloniale geschiedenis kwam er niet.
In Hollands Maandblad schreef Wesseling onlangs dat hij voorstander is van het onderzoek naar onze eigen dekolonisatie, waarvoor de regering ruim vier miljoen heeft uitgetrokken.
Lopen wij niet het risico dat we dezelfde kant op gaan, van een politiek stempel op de opvatting dat Nederland zich bij de dekolonisatie heeft misdragen?
'Er is inderdaad een neiging om alle aandacht te richten op slavernij en oorlogsmisdaden. Maar de instituten die dit onderzoek gaan doen, zijn respectabel. Ik denk niet dat dit die toon zal hebben. En je kunt natuurlijk nooit tegen historisch onderzoek zijn.'
Cees Fasseur schreef in zijn postuum gepubliceerde memoires dat hij niets zag in nieuw onderzoek. Dat zal alleen maar open deuren intrappen, verwachtte hij.
'Dat is ook zo. Toch moet het gebeuren, omdat er anders geen eind aan komt. Dan krijgen we elk jaar een weduwe wier man is vermoord. Er is heel veel bekend. Nu is het veel Westerling en het uitgemoorde dorp Rawagede. Er zullen nog meer oorlogsmisdaden bekend worden. Maar vergelijk het eens met de Algerijnse oorlog. Die heeft acht jaar geduurd, en er zijn God weet hoeveel mensen vermoord en gemarteld. Aan beide kanten.
'Neem om het even welke dekolonisatie. De Britten, die zouden het zo netjes hebben gedaan. Maar het allerergste was Brits-Indië. In een paar weken vielen er een miljoen doden. En daarna zijn er tientallen miljoenen mensen heen en weer geschoven. De Belgen zijn weggerend uit de Congo. De Duitsers in Namibië, ook niet fraai. Alleen landen die het geluk hebben dat ze geen koloniën hadden, die hebben het netjes gedaan.'
De notie van verval speelt ook een rol bij de presidentsverkiezingen waarvan we morgen de eerste ronde beleven. Gaat Frankrijk zich schrap zetten tegen de modernisering of gaat het zich juist voegen?
'Het zijn de vreemdste verkiezingen die ik ooit heb meegemaakt. Normaal zou zijn: Hollande gaat op voor een tweede termijn, tegen Fillon. Zo is het twee eeuwen gegaan. Links tegen rechts. Fillon is uiteraard rechts, tegen het homohuwelijk, en katholiek, met zijn kasteel. Maar hij heeft een onwaarschijnlijk programma dat onfrans is. Hij wil een half miljoen ambtenaren schrappen. Terwijl Fransen nog altijd niets liever willen dan ambtenaar worden. En hij wil het arbeidsrecht terugbrengen van tweeduizend naar twintig pagina's. Ik geef het je te doen in Frankrijk. De enige acceptabele aanpassing van het arbeidsrecht is daar verdere verkorting van de werkweek.'
En Marine Le Pen? Met wie kunnen we haar vergelijken in de negentiende eeuw?
'Ik kan haar niet plaatsen. Misschien generaal Boulanger. Dat was een linkse generaal die meeleefde met zijn soldaten. Sociaal en heel nationalistisch. Hij ging in 1887 de politiek in. Hij won in acht districten en daarna riep zijn aanhang À l'Elysée! Men wilde een staatsgreep. Hij durfde het niet aan en is uitgeweken naar Brussel. Daar pleegde hij zelfmoord op het graf van zijn maîtresse.
'Marine Le Pen heeft iets soortgelijks, ze is sociaal en ongemeen nationalistisch. Het is verschrikkelijk spannend en ik begrijp niet dat het in Nederland niet meer leeft. In Nederland kijken we naar de Amerikaanse verkiezingen. Maar dit is voor ons veel belangrijker. Als Frankrijk valt, houdt alles op. Ik ben voor Merkel, maar als Schulz het overneemt in Duitsland hoef je je niet zo'n zorgen te maken. Maar president Le Pen is het einde, van de euro en van Europa zoals wij het kennen.'