INTERVIEWGianfranco Rosi

‘Allemaal onzin, mensen die zeggen dat ze enkel observeren. Álle filmmakers manipuleren’

Still uit de documentaire Notturno. Beeld
Still uit de documentaire Notturno.

De gelauwerde documentairemaker Gianfranco Rosi is dit jaar hoofdgast op het Idfa. De Volkskrant spreekt hem over de levensgevaarlijke tocht die hij moest ondernemen om zijn nieuwe film Notturno te kunnen maken.

Bor Beekman

‘Áls er een revolutie uitbreekt in deze kamer kies ik één kader’, zegt Gianfranco Rosi, turend door z’n getinte brilglazen. ‘En daar blijf ik bij. Rondlopen met de camera, dat werkt voor mij niet. En wat er dan links, rechts of achter me gebeurt, sijpelt op een of andere manier tóch wel door in mijn film. Waarom denken mensen dat iets pas een heuse documentaire is als de camera steeds beweegt, als een hond die overal plast? Is dat soms échter? Mijn doel als filmmaker is dat jij als kijker míjn plaats inneemt. Jouw ogen worden de camera, ik ben weg. Daartoe móét ik het kader fixeren. Want als de camera beweegt, voel je mijn aanwezigheid.’

De kans dat die revolutie uitbreekt, hier en nu, lijkt niet zo groot. We zitten in september in een tot interviewruimte omgebouwde kantine van een tennisparkje in de buurt van waar het filmfestival van Venetië wordt gehouden. Onderwerp van gesprek is Rosi's nieuwe film, de oorlogsdocumentaire Notturno. De sfeer is gemoedelijk, ook al heeft de 56-jarige Amerikaans-Italiaanse filmmaker zojuist zijn assistent twee luidruchtige Italianen van een lanterfantende televisieploeg laten wegsturen, om rustig te kunnen converseren met een groepje internationale journalisten. En ook al zit er een Russische journalist aan tafel die meermaals benadrukt dat hij op zéér goede voet staat met Victor Kossakovski. (Met die Russische documentairegrootheid en filmpurist is Rosi om onduidelijke doch vermoedelijk filminhoudelijke redenen momenteel gebrouilleerd. ‘Ik waardeer Kossakovski er niet minder om hoor’, sust Rosi).

Hoofdgast

Gianfranco Rosi (Eritrea, 1964) is dit jaar hoofdgast op het idfa. Naast zijn nieuwe oorlogsdocumentaire Notturno worden ook al zijn eerdere, prijswinnende films vertoond: Boatman, Below Sea Level, El Sicario, Room 164, Sacro GRA en Fuocoammare. Voorts heeft de cineast met een Italiaans en een Amerikaans paspoort een toptien van zijn favoriete films samengesteld, met onder meer films van Vittorio De Seta, Roberto Rossellini, Robert Kramer en Luis Buñuel.

Eerste vraag in die verder dus gemoedelijke sfeer: hoe komt het dat zijn nieuwe documentaire, gefilmd in de door oorlog getekende grensgebieden van Syrië, Irak, Koerdistan en Libanon eigenlijk opvallend weinig écht oorlogsbeeld bevat?

‘Dat wat jij oorlogsbeeld noemt is nieuwsbeeld. Ik heb het allemaal al gezien, voor ik afreisde om mijn film te maken: de reportages met afgehakte hoofden, de machinegeweren, tak-tak-tak-tak! En dan de zoveelste verslaggever die in beeld verschijnt en zegt: ‘Hier staan we, en hier stierven vandaag tienduizend mensen.’ Ik wilde pas filmen als de kracht en invloed van al die nieuwsbulletins zijn uitgewerkt. Als dat stopt. Als mensen weer verder zappen, omdat ze denken: o, wéér Irak, fuck Irak! Dát is waar Notturno begint, het moment waarop wij de beelden zat zijn. Als de echte oorlogsstrijd net weg is. En de mensen in de getroffen streken het leven weer oppakken, dat althans proberen.’

Still uit Notturno. Beeld
Still uit Notturno.

Narommelend onweer

Notturno ('Nacht’) was dit jaar de enige documentaire die was opgenomen in de competitie van het Venetiaanse filmfestival. Rosi heeft er drie jaar over gedaan de film te maken. Hij filmt rouwende moeders in de kerkers waar hun zonen zijn gemarteld, gevangen IS-strijders, jezidi-kinderen die hun traumatische ervaringen in tekeningen vatten en soldaten die trainen voor de volgende oorlog, of hun wachtronden lopen in het nu even kalme grensgebied. Alles in de film ademt nog strijd en verwoesting. Als de eendenjager bij nacht in zijn kano behoedzaam door de moerasdelta peddelt, magnifiek uitgelicht door de brandende olietorens, horen we geweersalvo’s in de verte – de oorlog als een narommelend (of alweer naderend) onweer.

De eerste keer dat de Volkskrant Rosi sprak, was op het filmfestival van Rotterdam, in 2011. Hij presenteerde daar toen El Sicario, Room 164, zijn huiveringwekkende documentaire over een Mexicaanse huurmoordenaar met een burn-out. De geïnterviewde had één eis: het hele gesprek lang een zak over zijn hoofd, want er zaten nogal wat mensen achter hem aan. Iedere andere documentairemaker zou er dan maar omheen filmen, het stemgeluid van de moordenaar onder andere beelden plakken. Rosi niet. Hij brengt het door de zak onzichtbare hoofd pontificaal in beeld, interviewt de Mexicaan in de motelkamer waar hij zijn slachtoffers heeft omgebracht en laat hem als een voetbalcoach op een schetsblok zijn kidnap en martelmethoden tekenen. En verlegt zo de aandacht naar de worstenvingers, de moordenaarshanden. Een huiveringwekkend en uniek portret. En zo’n film, verklaarde Rosi destijds al, hoort thuis op de hoogste festivalpodia, waar doorgaans de nadruk ligt op cinematografische fictie.

Ook met zijn volgende documentaire kwam hij op zo'n podium terecht. In Sacro GRA is portretteert Rosi Romeinen die langs de snelweg A90 wonen. De film werd toegelaten tot de competitie van het filmfestival van Venetië en won de Gouden Leeuw, die Rosi overhandigd kreeg uit handen van juryvoorzitter Bertolucci. Vervolgens was er de hoofdprijs op een ander vooraanstaand filmfestival, de Gouden Beer in Berlijn, voor Fuocoammare (Fire at Sea), over bootvluchtelingen op en om het Italiaanse eiland Lampedusa. Die documentaire werd ook genomineerd voor een Oscar.

Geen andere documentairemaker won ooit twee hoofdprijzen op zulke prestigieuze festivals.

Natuurlijke volgende stap

Zijn nieuwste film komt voort uit Fuocoammare, zegt Rosi. ‘De vluchtelingen uit de ene film kwamen allemaal uit de regio die ik bezoek in Notturno. Daar filmen voelde als een natuurlijke volgende stap. IS werd zo ongeveer verslagen toen ik arriveerde, de laatste veldslagen werden uitgevochten. Ik viel in dat moment van relatieve kalmte.’

Notturno opent met beelden van in draf marcherende plukjes soldaten in opleiding, die van achter de immer door Rosi zelf gehanteerde camera het beeld in snellen bij de kazerne. ‘Ze kwamen vanuit mijn rug, in groepjes van tien. Je hoort ze die soldatenkreten uitslaan – hoe-hoe-hoe – als ze voorbijrennen. En dan is het even stil en komt er wéér een groep, hoe-hoe-hoe. Exact zó is het daar: een explosie van geweld, dan de stilte, dan weer een explosie.’

De filmmaker spreidt z’n kaart van het Midden-Oosten op de tafel, waarop hij met een groene viltstift de in 1916 getrokken landsgrenzen en zones vet heeft gemaakt.

‘Al die grenzen zijn nepgrenzen, getrokken door twee whisky drinkende en sigaren rokende mannen, de Franse en Britse onderhandelaars Georges Picot en Mark Sykes. En die grenzen creëerden een enorme rotzooi in die gebieden. Ik wilde de bewoners langs die grenzen portretteren, die dagelijks met de gevolgen van die ooit willekeurig getrokken lijnen te maken hebben.’

Rosi bracht vaak eerst maanden door op een plek, voor hij de camera liet draaien. Enkele van de indringendste momenten in Notturno werden via allerlei omwegen bijeengescharreld. Zoals dat van een moeder die naar de op een telefoon ingesproken boodschappen van haar dochter luistert die door IS is ontvoerd en nooit is teruggekeerd. ‘Ik was in het Sinjar-gebergte, waar IS duizenden jezidi-vrouwen heeft ontvoerd en verkracht. Eigenlijk wist ik niet goed wát ik zou filmen, dus liet ik het even rusten en maakte wat opnamen van een compleet verwoeste stad in de omgeving. Een man zag dat en sprak me aan: zijn vrouw was meegenomen door IS en nooit teruggekomen. Hij nam me mee naar zijn woning en liet me de boodschappen luisteren die ze soms onder dwang en soms heimelijk aan hem had verstuurd: ‘Betaal het geld, koop me terug.’ Hij durfde niet in beeld, uit angst voor IS, die daar nog niet helemaal weg was. En hij gaf me de telefoon mee: hij ging trouwen met een andere vrouw, voor hem was het klaar.

‘Pas heel veel later vond ik de moeder van dat ontvoerde jezidi-meisje, in Stuttgart. Ze was zelf pas net vrij en vertelde over de hel waarin ze had verkeerd. Ik vloog naar Duitsland en filmde haar in een half donkere kamer, terwijl ze naar de stem van haar dochter luistert, op die telefoon. Mijn assistent en de tolk waren in tranen, mijn hoofd knalde uit elkaar. Maar de moeder wilde dat we doorfilmden. Op een zeker moment rolt die traan uit haar oog, als ze luistert. Dat is alles. Meer is niet nodig. Welke vraag zou je haar überhaupt moeten stellen? Dat ene kleine moment kostte me drie jaar. Ik had het niet op een andere manier kunnen vastleggen.’

Gianfranco Rosi achter de camera tijdens het maken van Notturno. Beeld
Gianfranco Rosi achter de camera tijdens het maken van Notturno.

Of zijn zo exact gepositioneerde vrij grote camera de mensen die hij filmt beïnvloedt, vraagt een van de journalisten. ‘Dat is altijd zo, dat is een feit. Objectieve documentaires bestaan niet. Allemaal bullshit, mensen die zeggen dat ze enkel observeren. Álle filmmakers manipuleren. Er is altijd het kader dat je kiest. Ik kan een president hier aan tafel interviewen, óf op het toilet, dan heeft wat hij zegt een andere betekenis. Maar alles wat ik film is absoluut echt, geen zinnetje is voorbedacht. Het is cinema, maar met de autoriteit van documentaire.’

Consequent klein

Het ploegje van Notturno was consequent klein, om minder op te vallen. ‘We waren met z’n tweeën. De lokale assistent, tolk en chauffeur – één persoon. En ik, de regisseur, camera- en geluidsman. Maar vrijwel overal waar je als vreemdeling langer dan twee of drie dagen bent, word je een doelwit. Ik was er vaak een maand, of langer.’

Soms werd de filmmaker net op tijd gewaarschuwd: dan reden er ongure mannen rond die overal vroegen of iemand een witte Europeaan met een camera had gezien.

Toen hij eindelijk toestemming had om de met velen in een cel gepropte IS-gevangenen te filmen, begrepen de bewaarders eerst niks van zijn aanpak. ‘Ik had in vijf dagen nog nauwelijks iets gedraaid. Alleen hoe de gevangenen eens per dag uitzwermen over de binnenplaats. Verder mocht ik ze via een luikje in de cel filmen, maar dat wilde ik niet. Interviewen had ook geen enkele zin. Iedereen zei: ‘O, ik zat niet bij IS, ik heb niks gedaan, en ze behandelen ons hier als beesten!’ De filmmaker lacht. ‘‘O’, zei ik daarop, ‘en wat deden júllie dan bij IS, voor jullie hier terechtkwamen?’ Ik had daarvoor gefilmd in een weeshuis voor jezidi-kinderen, dus ik had geen medelijden. Natuurlijk, er kán iemand tussen zitten die onschuldig is. Daarom zouden de Verenigde Naties ook aanwezig moeten zijn op dit soort plekken, om die mannen te berechten. Je kunt ze ook niet eeuwig in die cel laten zitten.’

Dankzij de bemiddeling van een lokale politiechef kreeg Rosi na dagenlang zeuren alsnog toestemming om in z’n eentje de cel met de 250 gevangenen binnen te gaan, tussen de gedetineerden die al eens wat bewaarders hadden gegijzeld om meer te eten te krijgen. En toen viel de stroom uit in de gevangenis. ‘Toen flipte ik wel even. Maar wat kun je doen? Ik had een klein lampje mee voor de camera, dus ik ben maar gaan filmen.’

Lees meer over Idfa 2020:

Idfa cancellen was voor Orwa Nyrabia eigenlijk nauwelijks een optie. En ook zaalvertoningen, hoe klein ook, horen bij het festival. ‘Dat moment is voor makers zó betekenisvol.’

Voor wie niet bij de weergaloze Talking Heads-show was op 4 november 2018 in de Afas Live (of er nog een keer bij wil zijn), is er nu de concertfilm American Utopia. En ja, die is bijna even goed.

Voor Nothing but the Sun, de openingsfilm van Idfa, trok filmmaker Arami Ullón jarenlang op met de inheemse Paraguayaan die de laatste resten het Ayoreo-volk vastlegt op cassettebandjes.

White Cube, de nieuwe film van de Nederlandse filmmaker en kunstenaar is een aanklacht tegen de neokoloniale uitbuiting van Congolese arbeiders en prikt tegelijkertijd de schijnheiligheid van de westerse kunstwereld door.

Paul Sin Nam Rigter filmde de poging van Yarden om in de Bijlmer een multicultureel uitvaartcentrum op te zetten. Zijn docu Dealing With Death is te zien op Idfa.

Soms zitten de grootste verhalen verscholen in de kleinste hoekjes van de samenleving. Wat maakt documentaires met schijnbaar alledaagse personages zo interessant?

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden