40 jaar ‘Promised You a Miracle’: hoe Simple Minds afrekende met het pessimisme in de pop
Veertig jaar geleden bracht de Schotse band Simple Minds, binnenkort te zien in Amsterdam, hun single Promised You a Miracle uit. Hét nummer dat het pessimisme van de vroege jaren tachtig uitluidde en de ramen van de pop eens goed opengooide.
Het heeft beslist iets potsierlijks, de naam die de Schotse Simple Minds aan hun nieuwe tournee gaven. De 40 Years Of Hits Tour heet de reeks optredens, die hervat is na een covidpauze van twee jaar en komende dinsdag ook een uitverkochte Ziggo Dome zal aandoen. Veertig jaar hits? Wie denken Simple Minds wel niet dat ze zijn? Elton John, U2?
Hits scoorde het uit Glasgow afkomstige vijftal eigenlijk alleen in de jaren tachtig, daarna pruttelde de machine nog een paar jaar na, maar in Amsterdam zal de nadruk toch vooral liggen op nummers afkomstig van de albums New Gold Dream (1982), Sparkle in the Rain (1984) en Once Upon a Time (1985). Toch heeft de band, die in 1978 zijn eerste album Life in a Day uitbracht en waarin zanger Jim Kerr en gitarist Charlie Burchill nu de enigen zijn uit de oerbezetting, wel degelijk iets te vieren.
Het is deze maand namelijk precies veertig jaar geleden dat hun single Promised You a Miracle verscheen. Niet alleen hun eerste Britse top-20-notering, maar ook hun eerste hit in Nederland (kwam in de zomer van 1982 tot op de 24ste plaats in de Top 40).
Maar dat zijn slechts cijfers. Het liedje neemt in de geschiedenis van de Britse postpunk en zelfs de popmuziek in het algemeen een belangrijke plek in, die eigenlijk altijd wat veronachtzaamd is. Promised You a Miracle transformeerde Simple Minds van een typische new wave/postpunkband niet alleen tot mainstream popgroep, de op 2 april 1982 uitgebrachte single zou het geluid van alles wat in de jaren tachtig Brits was, new wave heette of zoals we nu zouden zeggen postpunk, definitief veranderen.
Om iets te begrijpen van de achtergrond van dit kantelmoment, moeten we even terughalen waar we in 1982 vandaan kwamen. Zelf was ik 18 jaar en bereidde me voor op mijn eindexamen VWO. Daar zou weinig van terechtkomen, want alle tijd en energie die ik had besteedde ik aan popmuziek. De uren die ik niet op school hoefde te zijn, werkte ik in een platenzaak, ’s avonds bezocht ik concerten of draaide plaatjes in De Tagrijn in Hilversum.
De vroege jaren tachtig waren een geweldige tijd voor wat we nu alternatieve popmuziek zouden noemen of postpunk, maar wat toen new wave heette. De hitparade was eigenlijk een no-gogebied. Abba? Gatsie wat een gladde meuk. Doe Maar? Vonden we even leuk in 1981 toen de band het album Skunk uitbracht met reggae en walmen Nederwiet. Maar de band was al zo snel favoriet onder bakvissen en andere 13-jarigen, dat wij, muzieksnobs als we waren, er al snel onze neus voor ophaalden. Bovendien schreef de Britse New Musical Express (NME) niet over Doe Maar, en dat was toch wel de belangrijkste bron van informatie.
Niet alleen wij liefhebbers van bands als Joy Division, Echo & The Bunnymen en The Cure, maar ook de popmuzikanten zelf spelden de Britse muziekbladen wekelijks. Om bij te blijven over nieuwe platen maar ook om te leren over wat er verder in de culturele wereld speelde. Dat blijkt uit diverse recent verschenen boeken van en over Britse popmuzikanten die opgroeiden in de jaren zeventig en tachtig. Of je nu de autobiografieën van Bobby Gillespie (Primal Scream) of Will Sergeant (Echo & The Bunnymen) neemt, of het net verschenen Themes For Great Cities – A New History of Simple Minds van Graeme Thomson: alles wat de muzikanten aan culturele bagage opdeden haalden ze uit de muziekbladen.
Wie in 1980 een NME opensloeg werd niet alleen bijgepraat over bijvoorbeeld Joy Division, je kwam ook alles te weten over de films van Werner Herzog en de boeken van J.G. Ballard die door Joy Division-zanger Ian Curtis als invloed werden genoemd.
Curtis, die zich in mei 1980 ophing, zou na zijn dood uitgroeien tot niets minder dan een halfgod. De twee Joy Division-albums en hun handvol singles werden relikwieën van goede smaak. Samen met de platen van The Cure (Seventeen Seconds uit 1980 en Faith uit 1981) en albums van The Sound en The Comsat Angels leverde Joy Division de ideale soundtrack bij de donkere vroege jaren tachtig.
Want donker waren die. Het decennium dat door tv-series als De verschrikkelijke jaren tachtig en Dirty Lines nu weer zo in de belangstelling staat, was begonnen in een periode van duisternis. Jongeren hadden weinig uitzicht op werk, de koude oorlog en een angst voor kernwapens domineerden het publieke debat. De sombere mineurakkoorden en straaljagergitaren van The Cure en Joy Division pasten hier goed bij.
Er was ook opbeurende, meer dansbare muziek van Talking Heads en de Britse ska-revival ingeluid door The Specials en Madness stemde eveneens vrolijk, maar zo eind 1981 was het toch vooral de donkere new wave die de boventoon voerde. Het Britse The Sound speelde in de Tagrijn op 21 november 1981, de dag dat 400 duizend mensen naar Amsterdam trokken om te demonstreren tegen kruisraketten die de regering toen voornemens was te plaatsen. Zelden had een liedje zoveel impact als hun Missiles, vol wanhoop gezongen door Adrian Borland. Het was het juiste nummer op het juiste moment van de juiste band.
O, wat voelde dat goed, zwelgen in onvrede. Joy Division bestond niet meer, maar hun pessimistische, zwartgallige geluid (het door Van Kooten & De Bie geïntroduceerde doemdenken was aan ons wel besteed) werd door veel bands overgenomen.
Tussen de depriplaten van The Cure, Bauhaus en Killing Joke door verschenen ook de platen Empires and Dance (1980) en Sons and Fascination van Simple Minds. Die bleven hier destijds een beetje onder de radar. Best gek eigenlijk, want de duistere beat van Celebrate paste best bij de donkere new wave die we wel oppikten. Ze hadden ook dansbare singles uit als I Travel en Love Song, maar die vonden we toch te moeilijk en te weinig pakkend voor dansavonden in Hilversum.
Dan toch maar weer A Forest van The Cure of The Magnificent Seven van The Clash. En zo gingen we al doemdenkend 1982 in, niet wetend hoe het nu verder moest. Dat eindexamen moest gehaald worden, maar waar bleef dat nieuwe Talking Heads-album? Hadden we niet toch stiekem een beetje genoeg van al die zwaarmoedige new wave? Waren de laatste platen van The Cure en Echo & The Bunnymen geen al te plichtmatige herhalingsoefeningen in druilerigheid? Stiekem vonden we eigenlijk van wel en snakten we naar een nieuw geluid. De luiken mochten open, tijd voor wat zonlicht.
Dat kwam op 2 april 1982, een nieuwe lente, een nieuw geluid. Klaterende synths, een baslijn die je nu eens niet de grond in dreunde maar juist opbeurde en een zanger die zich niet wentelde in cynisme en nihilisme maar er zin in had. ‘Belief is a beauty thing’, zong Jim Kerr in de tweede regel van dit Promised You a Mircacle. Durf te dromen over het onmogelijke, dat was de boodschap van Kerr: ‘Everything is possible.’ Het was even wennen, zowel het geluid als de boodschap. Zoveel optimisme in de tekst en een euforische sound die je meteen de dansvloer opdrong.
Simple Minds hadden hun nieuwe geluid gevonden op de New Yorkse dansvloer, zou Kerr later vertellen. Het was aangeleverd door een tijdelijke drummer, Kenny Hyslop. Zoals altijd schreef Kerr de tekst pas toen het instrumentale nummer al klaar was. De positieve boodschap herkende hij terug in de film Fitzcarraldo (1982) van Werner Herzog waarin Klaus Kinski zijn droom om in het oerwoud een operahuis neer te zetten wil verwezenlijken. ‘Alleen dromers kunnen bergen verzetten’, is ook de onderliggende gedachte van Kerr in de liedjes die hij daarna zal schrijven voor het album New Gold Dream (81-82-83-84) dat in september van 1982 verschijnt.
Het positivisme straalt van de nummers af, niet alleen in de teksten van Kerr, waarin het altijd zomer is, een ‘briljante tijd’ waarin alle donkere jaren definitief achter ons worden gelaten, maar ook in de muziek. De synths klinken licht, bijna zweverig maar de ritmesectie doet nadrukkelijk zijn werk het boeltje flink op te porren.
New Gold Dream, zoals het album is gaan heten, zonder de vier jaartallen die heden, verleden en toekomst symboliseerden, gaat verder op de toon die een halfjaar eerder door Promised You a Miracle werd ingezet: er zal worden afgerekend met somberte, cynisme en pessimisme in de popmuziek.
Denkend aan de lente en zomer van veertig jaar geleden, zie ik nog altijd zon en kleuren voor me, waar de de jaren 1980 en 1981 vooral beelden in zwart-wit oproepen. De luiken werden opengegooid door Simple Minds. Dankzij Promised You a Miracle kreeg postpunk kleur en veranderde het in wat de Britten New Pop noemden.
Er kwamen nieuwe namen zoals ABC met hun grootse, technicolorpop op het door Trevor Horn geproduceerde meesterstuk Lexicon of Love, Culture Club met de flamboyante Boy George en, misschien nog wel belangrijker, oudere namen veranderden van stijl.
Soms met rampzalige gevolgen, zoals de plastic funk waarmee het ooit militante en opzwepende Gang Of Four zichzelf belachelijk maakte op de albums Songs of the Free (1982) en Hard (1983). Ook de wat doorsnee rock waarmee The Clash op Combat Rock hun heerlijke mengeling van funk, dub en punk op Sandinista! (1980) een vervolg gaf, deed me weinig.
Maar hoe Cabaret Voltaire uit Sheffield hun fraaie, maar claustrofobische industriële elektronica in het nummer Yashar met een flinke dosis funk de dansvloer op joeg en een soort dance maakte voordat deze term in zwang raakte, was bijzonder.
Net als Joe Jackson. We kenden hem als wat bozige slungel van liedjes als Is She Really Going Out with Him? waarmee hij in het kielzog van die andere ‘angry young man’ Elvis Costello furore maakte. Maar op het album Night & Day bleek de witte new wave van weleer met latin- en salsa-arrangementen kleur te hebben gekregen. Ook Joe Jackson had de ramen opengegooid en maakte de zomer van 1982 tot eentje om nooit meer te vergeten. Van het eindexamen kwam niet veel terecht maar iedere week kwam er muziek uit die ook veertig jaar later nog overeind blijft. Duran Duran maakte hun nooit overtroffen New Pop-klassieker Rio, Dexy’s Midnight Runners het onsterfelijke Come On Eileen en New Order schudde nadrukkelijk het zwaarmoedige Joy Division-juk van zich af met het voor de dansvloer gemaakte Temptation.
Dat er eindelijk weer gedanst mocht worden, was misschien wel het mooiste gevolg van Promised You a Miracle. Eerst nog vooral op de platen van witte new-wavebands, maar funk, soul en disco werden steeds minder genres waar wij snobs met onze goede smaak omheen liepen. We konden ook niet anders, want Joe Jackson laste tijdens zijn concerten een blokje motown in en in onze geliefde NME lazen we steeds meer enthousiasmerende verhalen over dansmuziekstijlen als electric boogie.
Een halfjaar na het succes van Promised You a Miracle kon een beetje dj ook hier niet meer om 1999 van Prince heen, in december zwijmelden we allemaal op Sexual Healing van Marvin Gaye en het jaar werd uitgeluid door Billie Jean van Michael Jackson, van het toen net verschenen album Thriller.
Zonder Simple Minds hadden die nummers het ook wel gered, maar zij brachten met hun van optimisme en hoop sprankelende geluid een hele generatie popsnobs af van het cynisme en negativisme. Voor even was Simple Minds de beste band ter wereld.
Al duurde dat duurde eigenlijk nog geen drie jaar, stelt deze toch niet geheel genezen snob alsnog vast. Het album Sparkle in the Rain (1984) was ondanks een paar sterke singles zoals Waterfront ook niet veel meer dan een ‘sprankeling in de regen’, maar Don’t You (Forget About Me), dat de band niet zelf schreef en met enige twijfels opnam voor de film The Breakfast Club was in 1985 eigenlijk een goed moment om afscheid te nemen van de band. Hun commercieel grootste succes moest met het album Once Upon a Time later dat jaar nog komen. Maar we hadden genoeg van de galmrock met lalala-koortjes. Simple Minds kon het succes ook niet zo lang volhouden als hun rivalen U2. Ze hadden er ook niet de beklijvende liedjes voor, zo moet gezegd.
Jim Kerr is met Charlie Burchill altijd liedjes blijven schrijven, ook al weet hij dat de successen van weleer nooit meer zullen terugkomen. ‘We rijden nu in busjes langs stadions die we ooit uitverkochten naar kleine zalen die halfvol blijven’, grapte Kerr eens in een interview. Maar dinsdag is de Ziggo Dome uitverkocht en zingen we allemaal met Jim Kerr mee, denkend aan Promised You a Miracle en de zomer van 1982. De mooiste zomer.
Simple Minds spelen 19 april in Ziggo Dome, Amsterdam.
Tien recente boeken met aandacht voor pop in postpunktijd (1978-1982)
Joost van Bellen: Nachtdier (Roman, Podium)
Michael Bracewell: Souvenir, London 1979-1986 (Essay, White Rabbit)
Fons Dellen: De kunst het meisje de stad (Roman, Nijgh & Van Ditmar)
Bobby Gillespie: Tenement Kid (Autobiografie, White Rabbit)
Dylan Jones: Shiny and New (Essay, White Rabbit)
Paul Morley: From Manchester with Love - The Life and Opinions of Tony Wilson (Biografie, Faber & Faber)
Harry Prenger: Postpunk heden en verleden (Essays, Koninklijke Van Gorcum
Oscar Smit: De Paradiso Punkjaren - Deel 4: 1979-1981 (Black Olive Press)
Will Sergeant: Bunnyman - A Memoir (Autobiografie, Constable)
Graeme Thomson: Themes for Great Cities - A New History of Simple Minds (Bandgeschiedenis, Constable)
1982 in tien andere New Pop klassiekers
1.Dexy’s Midnight Runners – Come On Eileen
2. New Order – Temptation
3. ABC – The Look of Love
4. The Jam – A Town Called Malice
5. Yazoo – Only You
6. Culture Club – Do You Really Want To Hurt Me
7. Soft Cell – Torch
8. Duran Duran – Hungry Like the Wolf
9. Scritti Politti – Asylums in Jerusalem
10. The Associates – Party Fears Two
Tegenzin
Eigenlijk had Jim Kerr er geen zin in toen het verzoek vanuit Amerika kwam om voor de soundtrack van de film The Breakfast Club van John Hughes een liedje op te nemen. Don’t You (Forget About Me), eerder al afgewezen door Bryan Ferry, was immers geen eigen nummer. De band liet zich toch overhalen. Kerr plakte zijn ‘hey hey hey hey’ aan het begin en ‘lalala’ aan het eind. Het liedje werd zo in 1985 een wereldhit. De band weigerde het echter op hun dat jaar te verschijnen nieuwe album Once Upon a Time te zetten. Wat Simple Minds mogelijk een echte Amerikaanse doorbraak kostte.