EssayDuurzaam leven
Zo stop je binnen een paar maanden met milieu vervuilen
Tien jaar kostte het schrijver en filosoof Maarten Meester om zijn ecologische voetafdruk terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Hij legt uit hoe u het in een paar maanden kan doen.
Goed dat u de opiniebijlage leest! U kletst niet zomaar wat, u neemt geïnformeerd deel aan het publieke debat. Ik weet bijna zeker dat u zich ook zorgen maakt om het milieu. En toch ziet u zichzelf – misschien tot uw eigen verbazing – weer inchecken op Schiphol, een smartphone kopen, in de auto stappen.
Ik ga niet moraliseren, alleen al omdat ik net als u ben geweest. En dat terwijl ik beter had kunnen weten, in elk geval beter dan de gemiddelde Nederlander. Mijn ouders hebben mij namelijk lichtgroen opgevoed. Toen je nog je tanden brak op de krentenbollen van de natuurwinkel, kocht mijn moeder er al vol enthousiasme. Mijn vader stopte rond die tijd met vlees eten. In de Volkskrant waarop zij geabonneerd waren, las ik over milieuproblemen. Ik begreep dat overmatige consumptie daaraan bijdroeg, wilde eenvoudig leven.
En toch bezat ik twintig jaar later twee auto’s en een zeilboot. Ik had wanden vol boeken en cd’s, kasten gevuld met dure kleding, een koelkast afgeladen met luxeproducten.
Pas later begreep ik hoe ik zo in de fout kon zijn gegaan. Dat kwam door een ongezonde interactie met een ongezonde omgeving – de consumptiemaatschappij waarin ik leefde in het algemeen en het mannentijdschrift Esquire waarvoor ik was gaan werken in het bijzonder. Op basis van mijn eigen ervaringen heb ik een milieuzelfhulpboek geschreven: De Meester-methode – De makkelijkste manier om te stoppen met milieuvervuilen. Daarmee kunt u in een paar maanden bereiken wat mij een klein decennium heeft gekost.
1. Pak je gewoonten aan
Mijn vrouw en ik wilden een romantisch oud huis met een grote tuin voor de kinderen, en dat kostte rond Amsterdam 6 ton en in Sexbierum nog geen 150 duizend euro. Daarbij vind ik zoals iedere zeiler Friesland de mooiste provincie. Ik verhuisde dus niet uit milieuoverwegingen. En toch maakte mijn nieuwe omgeving langzaam een ander mens van mij. Je draagt geen lichtgrijs pak met een subtiel ruitje en brogues als je buren een fleece trui en spijkerbroek aanhebben en op Zweedse instappers lopen. Je behoefte aan duur eten verdwijnt als je niet meer elke dag traiteurs, toko’s en Thaise restaurants ziet, maar alleen een café annex snackbar dat de berenhap als grootste delicatesse presenteert.
Zo kreeg ik door mijn nieuwe omgeving nieuwe gewoonten. Ook trof ik op een dag in mijn bibliotheek de voorzitter van GroenLinks Harlingen-Franeker/de Friese Waddeneilanden – mijn vrouw had hem daar binnengelaten terwijl ik de weekendboodschappen deed. Of ik me wilde inzetten voor de partij? Onderweg naar vergaderingen waar we bespraken hoe we het milieu beter op de kaart konden zetten, begon ik mezelf in mijn grote stationcar steeds meer als een rijdende performatieve tegenspraak te zien.
Daar kwam bij dat ik me weer intensief in de wijsbegeerte ging verdiepen. Voor mijn studie algemene literatuurwetenschap had ik al veel filosofen gelezen. Daarbij had ik zo veel mogelijk bij- en keuzevakken wijsbegeerte gekozen. Mijn slimmere broertje had beide studies afgerond. Zijn vrouw werd gek van ons eeuwige gediscussieer en zei: daar moeten jullie iets mee doen, het liefst buiten de deur. Daarna trokken we samen het land door als De Gebroeders Meester. ‘Als echte broers zijn wij het altijd roerend met elkaar oneens’, luidde onze introductie. ‘Daardoor krijgt u over de meest ingewikkelde filosofische kwesties altijd twee tegengestelde standpunten te horen en moet u uw eigen standpunt bepalen. In onze extreme subjectiviteit zijn wij de objectiviteit zelf.’
Uiteraard moest ik me vaak vooraf nog eens goed in die kwesties verdiepen, waardoor ik nog meer filosofie ging lezen dan ik toch al deed. Vooral Peter Singers boeken Animal Liberation en The Life You Can Save hadden een grote invloed op mij, net als het werk van Immanuel Kant. Van Singer leerde ik dat je je eigen gedrag moet veranderen als je daarmee onnodig leed kunt voorkomen, ook op terreinen waaraan ik niet gedacht had. Ik at al geen vlees, maar besefte onvoldoende dat zuivel, leren riemen en schoenen ook voor onnodig leed zorgen. Van Kant leerde ik dat je niet vanuit je eigen perspectief moet handelen, maar vanuit een universeel perspectief. Dus niet: als ik stop met onnodig autorijden, lost dat de milieuproblemen voor geen meter op, daarom kan ik lekker blijven doorstinken. Wel: als iedereen stopt met onnodig (dus met uitzondering van zieken- en bejaardenvervoer et cetera) autorijden levert dat een substantiële milieuwinst op, daarom moet ik daarmee stoppen.
Wat ook hielp, is dat ik het verzoek kreeg het deel over nieuwe spiritualiteit te schrijven in de serie Jonge denkers over grote religies. Naast Kants Grundlegung zur Metaphysik der Sitten las ik opeens The Secret, Een cursus in wonderen, De zeven spirituele wetten van succes en Iedere stap is vrede.
De meeste van die boeken vond ik vriendelijk gezegd discutabel, maar het laatste leerde mij begrijpen waarom mijn verhuizing zo heilzaam voor mij was. In een maatschappij die voortdurend probeert je aandacht te vangen, die je continu prikkelt met vermaak, luxespullen en reclame daarvoor, is het buitengewoon moeilijk een goed mens te zijn. Je moet dus de ramen sluiten, stelt de boeddhist Thich Nhat Hanh. Je moet gewoonten cultiveren waardoor je meer controle krijgt over je bewustzijn. Dus niet voortdurend de tv hebben aanstaan, bij elke nieuwe melding op je smartphone kijken, bladen lezen die elke maand weer laten weten dat je nieuwe keuken verouderd is. En wel wandelen, mediteren, de tijd nemen voor reflectie. Ik begon te begrijpen dat aan de filosofie van Singer en Kant nog iets moet voorafgaan: de juiste gedachten en de juiste handelingen krijgen alleen een kans in combinatie met de juiste gewoonten.
Daarom begon ik me weer meer te verdiepen in de klassieke filosofen, die leven en denken nog niet zo strikt scheidden als de hedendaagse. ‘Het maakt dan ook niet weinig verschil’, schreef Aristoteles, ‘of wij meteen van jongs af aan de ene of de andere gewoonte aanleren; integendeel, dat maakt zeer veel verschil of liever gezegd: het geeft de doorslag.’
2. Reduceer je voetafdruk tot maximaal 1 aarde
Ik begreep dat ik mede in de fout was gegaan doordat ik was opgegroeid in een maatschappij die mij de verkeerde gewoonten had aangeleerd, zoals autorijden en overmatig consumeren. Ik begreep ook dat ik als tegenwicht de vele goede gewoonten die mijn ouders mij hadden meegegeven – rekening houden met andere mensen en niet-mensen, lezen, discussiëren, sporten, muziek maken – moest combineren met mijn toevallig aangeleerde nieuwe goede gewoonten. De ramen sluiten viel mee; tv en smartphone had ik toch al niet, radio luisterde ik nauwelijks. Het was vooral een kwestie van meer: meer lezen, meer bewegen, meer gitaarspelen.
Zo heb ik mijn ecologische voetafdruk – als ik footprintcalculator.org mag vertrouwen – langzaam teruggebracht van 2,9 tot 1 aarde. In 2004 heb ik voor het laatst gevlogen. In 2008 heb ik mijn stationcar ingeruild voor de kleinst mogelijke auto. In 2010 heb ik die mini-auto naar de sloop gebracht. Spullen die ik niet gebruik, heb ik weggegeven of verkocht. Als ik echt iets nieuws nodig heb, kijk ik eerst of het in de weggeefwinkel ligt van creatieve broedplaats de Biotoop te Haren, waar ik inmiddels woon. Zo niet, dan probeer ik het tweedehands of gerecycled te kopen. Verder eet en drink ik zo veganistisch mogelijk.
Wel bevindt die broedplaats zich in een energieverslindend afgeschreven universiteitsgebouw. We houden dat warm met resthout, dat toen de dure installatie daarvoor werd geplaatst, nog doorging voor milieuvriendelijk. Aan de andere kant hoeven er voor de honderd mensen die hier wonen en de tweehonderd mensen die hier werken geen nieuwe woningen en ateliers te komen. En je zou vijftien tot twintig jaar kunnen stoken van de energie die de bouw van een huis kost. Ook leven we hier in aristotelische zin al enigszins autarkisch, zelfvoorzienend, en daarmee minder milieuschadelijk. Zo hebben we een zelfoogsttuin met onbespoten groenten. Doordat ik hier relatief goedkoop woon, hoef ik minder geld te verdienen, wat ook weer scheelt. Ook gaat de kachel alleen in de koudste maanden aan. Verder deel ik een douche, twee oude wc’s en een pisbak met zeven anderen.
Doe ik genoeg? Tja, bij wetenschappelijke vragen en bij milieuvraagstukken in het bijzonder zijn er zoveel onzekerheden, variabelen en interpretatiekwesties dat ik de voetafdrukmeter puur als een indicatie beschouw. Ik doe het zeker niet perfect, maar ik ben wel op de goede weg – een kwestie van voortschrijdend inzicht. Daarbij rekent de meter veel niet mee. Mijn geld staat op de Triodos Bank. Ik ben lid van Milieudefensie, GroenLinks (uit pragmatisme) en de Partij voor de Dieren (uit principe). Ik redigeer het tijdschrift van een stichting die zich inzet voor de noordelijke leefomgeving, schrijf en geef lezingen over het milieu, raap zwerfplastic op.
Moet iedereen nu naar Friesland gaan verhuizen, filosofie gaan studeren, voor een milieutijdschrift gaan werken – dus een tweede Maarten Meester worden? Liever niet, alleen al omdat ik hoop dat u sneller van begrip bent dan ik. Twee misverstanden help ik hier nog graag de wereld uit. Eén: als je je eigen voetafdruk op een redelijk niveau brengt, maakt dat op wereldniveau voor de milieuproblemen geen millimeter uit. Twee: tegelijk leidt je privéleven daar sterk onder. Je offert je dus op voor niets.
3. Maak jezelf niet te klein
Als je met de auto naar de supermarkt rijdt, is de directe milieuschade misschien verwaarloosbaar. Maar kleine eenheden kunnen grote gevolgen hebben als ze deel uitmaken van een gigantisch netwerk. Je ritje verbindt je met vervuilende boorputten, raffinaderijen en wegen. Met CO2-deeltjes, plasticsoep en uitstervende soorten. Met populistische politici en frauderende autofabrikanten (en mogelijk ook met een kroonprins die zijn critici in stukken laat zagen). Dat maakt de verborgen impact veel groter dan je denkt. Daarbij geef je al rijdende een slecht voorbeeld aan iedereen die je ziet. Vergeet dus nooit dat je een belangrijke schakel bent in een essentieel netwerk. Mensen hebben je hoog zitten, willen graag op je lijken, en al die mensen interacteren weer met andere mensen en niet-mensen, die weer andere(n) beïnvloeden, en zo verder.
4. Geniet van het goede leven
Wat je voor het milieu doet, doe je altijd ook voor jezelf. Je staat daar niet boven of buiten maar bent daar onlosmakelijk mee verbonden – denk alleen al aan de zuurstof die je ademt, aan de kilo aan ‘vreemde’ organismen in je lichaam die deels meehelpen jou in goede conditie te houden.
Een wereldvreemde filosofenconclusie? Dan breng ik die dichter bij huis. Hoe meer ik mij in uw ogen misschien ontzeg, des te meer ik floreer, mijn capaciteiten ontwikkel. Doordat ik minder consumeer, geef ik minder uit. Doordat ik minder uitgeef, hoef ik minder te werken. Doordat ik minder hoef te werken, houd ik meer tijd over om te doen wat ik echt graag doe. Ik heb mijn bachelor filosofie afgerond, bereid mijn promotie voor, begin eindelijk iets van jazz-improvisatie te begrijpen, sport vijf keer per week.
Daarbij is mijn conditie veel beter geworden sinds ik niet meer autorijd. Ik heb de cross-triatlon gedaan: 1.500 meter zwemmen, 37 kilometer mountainbiken, 12 kilometer rennen, deels in zee, over zand en heuvels. Na afloop fietste ik nog 19 kilometer naar het station, me verbazend over de atleten die mij onderuitgezakt in de auto inhaalden.
Ik geniet dus, floreer, mijn leven is beter dan ooit. En wat mij is gelukt, lukt u zeker.
De Meester-methode – De makkelijkste manier om te stoppen met milieuvervuilen verscheen onlangs in de filosofische essayreeks Nieuw Licht van Coen Simon en Frank Meester. Prometheus; € 19,99.