Columnkustaw bessems
Zo gek zijn hekken aan de rand van Europa nou ook weer niet
Er is steeds meer steun voor hekken aan de Europese buitengrenzen. ‘Muren zijn voor ons geen taboe’, zegt de Duitse christen-democraat Manfred Weber, voorzitter van de grootste fractie in het Europees Parlement. Zijn Nederlandse geestverwanten, onder wie CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma, bepleiten ook een ‘fysieke grens’. Het kabinet voelt ervoor, premier Rutte is op tournee voor beter bewaakte barrières.
Wie aan mensenrechten hecht, kán nu reflexmatig weeklagen dat Europa geen ondoordringbaar fort mag worden voor vluchtelingen. Maar je kunt je ook afvragen: waarom staan die dingen er niet al lang?
Ik snap het wantrouwen tegen de motieven. Is een hek in de praktijk altijd de beste techniek? Is het geen peperdure symboolpolitiek om het xenofobe kiezersdeel te bedienen? Een afschrikwekkend monument van onmacht in trumpiaanse traditie?
Maar de weerstand lijkt ook wel te bestaan tegen het principe op zich dat je je grenzen zo dicht en controleerbaar mogelijk wilt hebben. En die deel ik niet.
De Europese Unie heeft fantastisch bijgedragen aan vrede en rijkdom. Tegelijk hangt ze van weeffouten aan elkaar. En dat is niet vreemd als je bedenkt dat de unie nog jong is en eerder gevormd op basis belangenafwegingen dan geworteld in een diepgevoelde Europese identiteit. De chaos aan onze buitengrenzen lijkt me een teken van deze onvolwassenheid. Want kunnen beslissen wie je toelaat en wie niet, is een basisvereiste voor elke politieke eenheid en zou dus juist een streven moeten zijn van iedereen die vóór Europese integratie is.
Rechts wekt te vaak de schijn dat migratie met simpele ingrepen is af te stoppen, om telkens de handen in de lucht te steken wanneer dat weer niet is gelukt. Opportunistisch legt het de nadruk op asielmigratie, die juist het moeilijkst is te beïnvloeden, terwijl het goedkope arbeidskrachten graag onthaalt. Partijen die regeringsverantwoordelijkheid hebben gedragen, gebruiken asiel ook nog om aandacht af te leiden van het falen op gebieden als woningbouw.
Oppositie-links, daarentegen, beperkt zich te zeer tot het benadrukken van de morele plicht om opvang te bieden en tot defaitisme: immigratie overkomt ons, u doet het er maar mee. Als geheel organiseert het politieke establishment zo teleurstelling en machteloosheid, die vervolgens door zondebokzoekers van extreem-rechts tot maatschappij-ontwrichtende hoogte worden opgepookt.
Als je nou zo veel mogelijk vluchtelingen zo goed mogelijk wilt opvangen – en persoonlijk ben ik daarvoor – kan dat alleen als uitkomst van een democratisch proces, waarbij burgers invloed ervaren op besluiten. En dat is niet het geval wanneer verschillende politieke stromingen elk op hun eigen manier doen alsof immigratie een eindeloos gerekt ongeluk is.
Wat dan? Onlangs bracht de Adviesraad Migratie een stuk uit met mogelijkheden en onmogelijkheden. Je ziet dat asielmigratie heel moeilijk is te sturen, omdat oorlog en ellende nu eenmaal onvoorspelbaar zijn. Nederland op eigen houtje heeft nauwelijks invloed, tenzij we de rampzalige stap zouden zetten om de EU te verlaten. Wat wel kan: minder arbeidsmigranten toelaten van buiten de EU en arbeidsvoorwaarden voor migranten binnen de EU verbeteren, waardoor werkgevers er minder zullen aantrekken. Dit zou geen gekke combinatie zijn met het weghalen van alle drempels voor asielzoekers – en zeker voor statushouders – om te kunnen werken.
Zo ongeveer al het andere moet door de EU gebeuren. Vooralsnog kan iedereen asiel aanvragen in de unie, met bijbehorend recht op een procedure. Dat is een groot goed, maar of het houdbaar is, is serieus de vraag. Het systeem loopt al heel lang vast. Je moet dus alles op alles zetten, wil je zo ruimhartig mogelijk blijven. Dan kan het niet dat er, zoals afgelopen jaar, 330 duizend illegale migranten binnenkomen. Dan kan het ook niet dat slechts 20 procent van de uitgeprocedeerde asielzoekers wordt uitgezet. Terwijl de EU hierover als blok overeenkomsten met herkomstlanden zou kunnen sluiten. Bijvoorbeeld: kortdurende arbeidsmigratie mag, als een land in ruil onderdanen terugneemt. En desnoods kwaadschiks: een visumplicht voor landen die niet meewerken. Zaken die je zou moeten willen als je vóór vluchtelingenopvang bent.
Het klinkt schril, een roep om strengere bewaking, als je bedenkt welke misstanden aan de grenzen plaatsvinden. Lidstaten slepen boten terug en jagen immigranten weg, sluiten hen zelfs op, soms onder toeziend oog van de Europese Frontex-grenswachten. Dat moet worden veroordeeld en bestreden. Maar ook dat kan pas geloofwaardig met gesloten grenzen en serieus terugkeerbeleid.
‘We beschermen onze buitengrenzen niet, we managen ze’, zegt directeur Monika Sie van het Instituut Clingendael in de Belgische krant De Tijd. Eerder was ze directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA. ‘Op basis van recht vanuit een vluchtelingenperspectief, niet om ongecontroleerde migratie of de inzet van migratie als wapen te voorkomen.’ Letland heeft zelf maar een hek neergezet aan de grens met Belarus, vanwaaruit dictator Loekasjenko illegale migratie inzet als drukmiddel.
Nee, de EU is niet zielig. De meeste vluchtelingen blijven in eigen land, heel veel gaan naar een buurland en slechts 12 procent komt naar Europa (en een half procent naar Nederland). Het is goed uit te leggen dat wij ons eerlijke deel moeten bijdragen. Maar dat je daarvan op den duur genoeg mensen overtuigt met ‘ze komen toch wel’, ‘het staat in verdragen’ en ‘schaam je’, dat lijkt me een roekeloze gedachte.