ColumnPeter de Waard
Zijn turbo’s de computergames van de boomers?
Jongeren hebben computergames waar ze tot ergernis van hun ouders verslaafd aan kunnen raken. En soms ook nog geld mee over de balk gooien.
De ouders hebben hun eigen spelletje: speculeren met turbo’s, sprinters en speeders op dagelijkse koersbewegingen van de aandelen-, de valuta- of de grondstoffenmarkt. En ook zij zijn daar verslaafd aan en verspillen er veel geld mee.
De producten zijn door banken op de markt gebracht: te beginnen met ABN Amro dat in 2004 de turbo introduceerde. En ze zijn een ongelooflijk succes geworden. Kleine beleggers zijn er gek op, omdat ze zelf maar een klein bedrag hoeven in te leggen en de rest door de bank wordt voorgeschoten. Andere banken als Commerzbank en ING volgden met sprinters en speeders. En inmiddels worden ze ook massaal aangeboden door buitenlandse partijen. Jaarlijks wordt er nu zo’n 10 miljard euro ingelegd.
Maar net als niet te winnen is van het casino is ook niet te winnen van de financiële markt. Uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) onder 35 duizend kleine beleggers die van deze producten gebruikmaken, bleek dat twee van de drie er geld op toelegt. Gemiddeld was dat verlies 38 euro per transactie of 2.800 euro over een periode van twaalf maanden: 1 juli 2017 tot 30 juni 2018. De AFM wil het daarom aan banden laten leggen.
Op zich is het principe van de turbo simpel. Wie denkt dat de AEX door de coronacrisis te ver is gedaald en alleen maar kan stijgen, kan een turbo van 100 euro kopen op de index. Hiervan betaalt de belegger zelf 20 euro. De overige 80 euro (een hefboom van vier keer de inleg) leent de bank tegen een rentepercentage van 5 procent.
Mocht de waarde van de turbo naar 120 euro gaan omdat de AEX 20 procent stijgt, dan verdient de belegger – even afgezien van transactiekosten en de betaalde rente – 20 euro op een investering van 20 euro. Dat is een rendement van 100 procent. Als de index toch zakt en de turbo daalt naar 90 euro, dan wordt de positie geliquideerd. De belegger verliest 10 euro plus de betaalde rente en verkoopkosten. Dat is meer dan 50 procent. Turbo’s lijken op de oude opties, zij het dat ze geen vaste looptijd hebben en door de bank ieder moment kunnen worden geliquideerd als verlies dreigt. De bank heeft daardoor absolute zekerheid.
Uit het onderzoek blijkt dat het verlies toeneemt als de hefboom groter is. Soms leent de bank niet vier keer de inleg, maar vijftig keer. Oftewel: met een inleg van 2 euro kan al een turbo met een waarde van 100 euro worden gekocht. Als die naar 120 stijgt, is het rendement 900 procent. Maar bij de geringste koersdaling is de belegger zijn geld kwijt.
Ook neemt het verlies toe als vaker wordt gehandeld. En meer dan de helft van de turbobeleggers handelt elke dag. Beleggers die in een jaar meer dan vijfhonderd transacties verrichten, verloren in negen van de tien gevallen geld.
Met boomers is het net als met kinderen. Ze moeten tegen zichzelf in bescherming worden genomen.