ColumnElma Drayer
Woorden zijn niet allesbepalend. Zo simpel ligt het niet, hoe graag menigeen dat ook zou willen
Het zal geen toeval zijn. Vorige week verscheen van de verzamelde musea voor wereldculturen de publicatie Woorden doen ertoe, gids ter vermijding van ‘gevoelige’ termen in de culturele sector. En afgelopen week verklaarde het blad OneWorld (‘journalistiek voor een eerlijke en duurzame wereld’) een hele reeks ‘neokoloniale’ woorden hors concours, onder het strijdbare motto: ‘Met deze taal stoppen we’.
Nu heb ik niks tegen taboewoordenlijstjes. Welke schrijvende mens (m/v) bezit ze niet? Hoog op het mijne staan begrippen als ‘plek’, ‘framen’, ‘narratief’, ‘discours’ – kom ik ze tegen, de tranen springen me spontaan in de ogen. En toen een dienstdoende eindredacteur ooit het woordje ‘echter’ een van mijn stukjes binnensmokkelde, kon ik bij wijze van spreken niet slapen die nacht.
Maar mijn lijstje valt in het niet vergeleken bij die van de musea en van OneWorld.
Zo doet de hoofdredacteur van laatstgenoemde het begrip ‘minderheden’ in de ban omdat het een ‘negatieve bijklank’ heeft. ‘Gemarginaliseerde mensen’ is haar alternatief. Ook wil zij af van de term ‘moderne slavernij’ voor hedendaagse uitbuitingsgevallen. Dat is namelijk ‘voor nazaten van de tot slaaf gemaakten een oneerlijke vergelijking met het eeuwenlange, legale systeem waaronder hun voorouders leefden’. En ‘opkomende economieën’ als alternatief voor het in ongenade gevallen ‘ontwikkelingslanden’ mag van haar ook niet meer. Dat is ‘eurocentrisch’ omdat zulks suggereert dat die economieën ‘nog moeten worden zoals wij’.
De gids van de samenwerkende musea is voorzichtiger van toon. Daar zijn ze vooral bezorgd over de kwetsuren die woorden kunnen aanrichten. Dus staat onder zo’n beetje elk lemma van de woordenlijst achterin het advies: ‘Gebruik terminologie die de [betreffende] groepen zelf gebruiken en respectvol vinden.’ Grappig genoeg ontbreekt deze vriendelijke geste onder het hoofdstukje dat het begrip ‘blank’ behandelt. Daar staat alleen dat ‘vooral’ activisten en wetenschappers ‘steeds vaker’ de term ‘wit’ gebruiken, gevolgd door de suggestie om dat over te nemen.
Al met al biedt Woorden doen ertoe een leerzaam inkijkje in het hyperverfijnde jargon uit de wereld van de identiteitsdenkers. Nieuw was voor mij bijvoorbeeld het begrip ‘Zwarte mensen en niet-Zwarte mensen van kleur’ – het adjectief consequent met een hoofdletter geschreven. (Bij ‘witte mensen’ gebeurt dat niet.) En wist u dat ‘LGB’, de lettercombinatie die de voorkeur verdient voor aanduiding van de ‘niet-heteroseksuele identiteit’, inmiddels de toevoeging ‘TQIA2S’ nodig heeft? Ik had geen idee.
Wat mij evenwel in de beide publicaties bovenal trof was de (bijna) unanieme vanzelfsprekendheid waarmee de auteurs macht toekennen aan woorden. Taal bepaalt beeldvorming, schrijft de hoofdredacteur van OneWorld met grote stelligheid, en ‘ontkracht of bevestigt’ machtsverhoudingen. Woorden hebben een ‘politieke en sociale lading’ staat in het boekje van de musea, ze kunnen ‘buitensluitend’ zijn. ‘Musea moeten zich realiseren dat hun teksten vaak koloniale narratieven in zich dragen’, schrijft een van de auteurs. ‘Alleen dan zullen deze narratieven niet opnieuw geproduceerd worden.’
Daarachter schemert de schattige gedachte dat je door beladen begrippen te elimineren de gewenste werkelijkheid dichterbij brengt. Maar woorden zijn niet allesbepalend. Zo simpel ligt het niet, hoe graag menigeen dat ook zou willen.
Bekend voorbeeld: al ruim een halve eeuw worstelen beleidsmakers, wetenschappers en journalisten met een term voor inwoners wier wortels niet in Nederland liggen. Alle goedbedoelde pogingen – van ‘gastarbeiders’, via ‘buitenlandse werknemers’ tot ‘etnische minderheden’, ‘nieuwkomers’ en ‘allochtonen’ – verloren na verloop van tijd hun neutrale glans en bleken toch stigmatiserend te werken. Ook het nu vigerende begrip ‘mensen met een migratieachtergrond’ staat dat lot ongetwijfeld te wachten. Eufemismen hebben nu eenmaal de neiging zichzelf op te eten.
Natuurlijk, het kan geen kwaad om in je taalgebruik rekening te houden met andermans wensen en gevoeligheden. Maar menen dat de werkelijkheid zich daar gehoorzaam naar voegt is op z’n best wensdenken. Op z’n slechtst naïef.