CommentaarMichael Persson
‘Wonderlijk avontuur’ Tennet zou met verkoop achteraf een goede investering zijn
De Nederlandse overheid overweegt om de Duitse tak van het staatsbedrijf Tennet te verkopen. Achteraf een prima investering, maar niet eentje zonder risico.
Het is al zeker anderhalf decennium duidelijk dat de energietransitie geweldige investeringen in niet alleen nieuwe energiebronnen, maar ook in een uitgebreid en verzwaard stroomnet vergt. Sinds de grootschalige Russische inval in Oekraïne is die noodzaak nog acuter geworden, en wel zo dat die investeringen nog sneller moeten worden gedaan.
Zeker in Duitsland waar de halve economie gestoeld was op goedkoop Russisch gas, zeker na de Atomausstieg (en bruinkool). Willen de oosterburen in de toekomst nog steeds concurrerende Volkswagens blijven bouwen, dan moet de energie nog sneller dan voorzien vergroend worden. Dat betekent: windparken op zee, en hoogspanningslijnen van noord naar zuid.
Probleem is alleen: een deel van dat cruciale Duitse stroomtransport wordt verzorgd door het Nederlandse staatsbedrijf Tennet, dat ook hier de hoogspanningslijnen beheert. Na de aankoop van het Transpower-netwerk, voor 885 miljoen euro in 2009, heeft de Nederlandse overheid beloofd dat er géén Nederlandse belastingcenten naar nieuwe Duitse masten zouden gaan. Daarmee is Duitsland voor een essentieel onderdeel van de energiehuishouding afhankelijk van een onwillige grootaandeelhouder.
Ten tijde van de aankoop werden er al vragen gesteld over dit wonderlijke avontuur van een staatsbedrijf. Na de liberalisering van de energiemarkt had Nederland besloten dat de energielevering weliswaar werd overgelaten aan markpartijen, maar dat de energiedistributie – gasbuizen en stroomkabels – in handen van de overheid zou blijven. Dit omdat het risico op financiële spielerei met deze cruciale infrastructuur te groot was. Groot was daarom de verrassing toen juist een van deze in theorie risicomijdende netwerkbeheerders, Tennet, zich in een buitenlands avontuur stortte en daarmee juist risico aanging.
De Rekenkamer oordeelde daarover hard, in 2015. ‘De minister van Economische Zaken, die nauw betrokken was bij de aankoop van het Duitse elektriciteitsnet Transpower door Tennet in 2009, heeft onvoldoende zichtbaar getoetst of het publieke belang van een betrouwbare, betaalbare en duurzame elektriciteitsvoorziening in Nederland gediend is met de aankoop’, luidde het oordeel.
Om de risico’s voor de belastingbetaler te dempen zou de Nederlandse overheid dus niets bijdragen aan de Duitse infrastructuur. Tennet moest daarom vanaf het begin voortdurend en creatief op zoek naar vreemd geld om de benodigde investeringen in Duitsland te financieren – het ging onder meer in zee met Mitsubishi. Nu de behoefte aan geld het afgelopen jaar is verdubbeld, van 4,5 miljard naar 11 miljard euro, zal Tennet nog meer registers moeten opentrekken om geld te vinden. Nu de rente gestegen is wordt dat een stuk lastiger dan voorheen.
Het is logisch dat Duitsland die onzekerheid ondraaglijk vindt. Een verkoop van het Duitse net aan de partij die daarvan afhankelijk is, en die daar wél in wil investeren, ligt voor de hand.
Dat Nederland daar naar verluidt 20 tot 25 miljard euro voor kan vangen, betekent dat het achteraf een prima investering was. Maar zo’n opbrengst bewijst ook dat de risico’s aanzienlijk waren.
Nu terugverkopen is voor alle partijen het beste.