InterviewLinnet Taylor
Wetenschapper, let op dubieuze onderzoeksfinancier
Een tabaksfabrikant mag geen onderzoek betalen naar de gezondheidseffecten van roken. Maar Google dat privacy-onderzoek sponsort? Onderzoeker Linnet Taylor wil regels om ‘ethics-washing’ te kunnen beperken.
Twee jaar geleden zag de Universiteit Utrecht na publieke druk af van een onderzoekssubsidie van tabaksfabrikant Philip Morris en onlangs werd een hoogleraar van de gerenommeerde Amerikaanse universiteit MIT tijdelijk geschorst omdat hij verzwegen had onderzoeksgeld te hebben aangenomen van de veroordeelde en inmiddels overleden zedendelinquent Jeffrey Epstein.
Waarom betalen zoveel bedrijven mee aan wetenschappelijk onderzoek?
‘De overheid stelt steeds minder geld beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek, vooral voor fundamenteel onderzoek. Veel subsidiegevers, in Nederland en de EU, verplichten onderzoekers zelfs om ook geld aan te vragen bij bedrijven. Voor bedrijven is dat handig, want zo kunnen zij indirect de agenda bepalen. We moeten als academische gemeenschap bespreekbaar maken van wie we wel en geen geld aannemen voor wetenschappelijk onderzoek, en wie de agenda daarvoor bepaalt.’
Moeten universiteiten dan zwarte lijsten maken?
‘Nee, het gaat erom dat we het debat voeren over wat we ethisch vinden. Nu zijn regelmatig individuele onderzoekers de zondebok omdat ze geld krijgen van een omstreden bedrijf. Maar iedere onderzoeker kan nu op elk moment een zondebok worden, omdat voor iedereen geldt dat hun subsidiebron wel ergens te herleiden valt naar een bedrijf. Dat moet transparanter. Als universiteiten daar richtlijnen voor hebben, is het makkelijker te toetsen wat wel en niet kan.’
En die richtlijnen zijn er nu niet?
‘Jawel, maar in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit staat alleen dat je als wetenschapper onafhankelijk onderzoek moet kunnen doen, zonder beïnvloeding van buitenaf. Ethics-washing is het omgekeerde: dat een bedrijf wetenschappers gebruikt om het eigen imago te beïnvloeden. Als Google onderzoek naar privacy betaalt, laat het bedrijf daarmee zien dat het bezig is met het onderwerp, en dat is gunstig voor het merk. Wetenschappers moeten bedenken of ze niet ongewild bijdragen aan het imago van een bedrijf.’
Waar begon uw onvrede over bedrijfsfinanciering van onderzoek?
‘Tijdens de Amsterdam Privacy Conference in 2018 vond een groep onderzoekers het ongemakkelijk dat een groot bedrijf dat het niet zo nauw neemt met privacy, een belangrijke bijdrage leverde aan het congres. En dat gebeurt vaker bij congressen over mensenrechten, privacy en social justice. Toen hebben we gezamenlijk een brief geschreven en die online gezet. De brief was gericht aan de congresorganisatie en de wetenschappelijke gemeenschap, met de bedoeling dit soort financiering ter discussie te stellen.’
Als bedrijven geen onderzoek meer mogen betalen, wie moet dat dan doen? De overheid is mogelijk ook omstreden, als er burgerslachtoffers vallen door een verkeerd gemikte bom.
‘Dat klopt. In de jaren zestig betaalden de CIA en andere inlichtingendiensten veel antropologisch onderzoek over landen waar de Verenigde Staten politieke belangen hadden. De opgedane kennis zetten ze vervolgens in om de bevolking in die landen te beïnvloeden op een manier die je kunt zien als mensenrechtenschending en uitbuiting. Het doel van dat soort onderzoek was niet om fundamenteel-wetenschappelijke kennis op te doen. Die agenda bepaalde dus ook het soort onderzoek dat wetenschappers konden doen. Je kunt je afvragen of dat wenselijk is.’
Waar zijn we over vijf jaar?
‘Dan hoop ik dat we een structureel debat hebben, zoals in de medische ethiek. In de geneeskunde zijn er medisch-ethische commissies voor wie onderzoekers zich moeten verantwoorden en regels voor wat de farmaceutische industrie mag betalen. Zoiets wil ik ook voor onderzoek naar mensenrechten. Het zou niet alleen aan je afdeling of individuele wetenschappelijke tijdschriften moeten zijn om te bepalen wat wel goed is en wat niet. In tijdschriften moeten we nu wel aangeven wie het onderzoek betaalt heeft, maar als een bedrijf een hele onderzoeksplek betaalt, zien we dat nog niet als relevant.’
Volgens KNAW-president Wim van Saarloos is er inderdaad minder geld voor fundamenteel onderzoek. Een landelijke richtlijn voor donaties van bedrijven is er niet, maar veel universiteiten hebben zelf recentelijk codes opgesteld. Hij vindt het een goed idee daarvoor een landelijke code op te stellen.
Lees ook
‘Niet al het onderzoek hoeft direct toepasbaar te zijn', zegt hoogleraar chemie Marleen Kamperman.
Soms is er te weinig geld, zelfs voor baanbrekend onderzoek naar zwarte gaten.
Wetenschappers zijn te afhankelijk van schaars onderzoeksgeld.