EssayKansenongelijkheid

Welkom in vinkjesland, lieve achterstandskinderen, het is hier teringsaai

null Beeld Olivier Heiligers
Beeld Olivier Heiligers

Hoe leest een voormalig achterstandskind alle artikelen over kansenongelijkheid? Hassan Bahara schreef een brief aan alle zogenaamde dubbeltjes die zich proberen op te werken tot kwartjes, over wat er over hen geschreven wordt en wat ze kunnen verwachten aan de andere kant van de kloof.

Hassan Bahara

Lieve kinderen in een zogeheten achterstandspositie. Ik bedoel jullie; de zogenaamde dubbeltjes, de jongens en meisjes die opgroeien in een armlastig gezin, in een armlastige wijk, dromend van het moment dat jullie in kwartjes zullen veranderen. Laten we, for argument’s sake, net doen alsof jullie trouwe Volkskrant-lezers zijn die een paar minuten tijd over hebben voor dit verhaal.

Want wisten jullie dat jullie bijna dagelijks in allerhande media het onderwerp van grote bezorgdheid zijn? Invloedrijke mensen, sommigen zelfs van adellijke komaf, beklagen zich in boeken, columns, interviews en tv-programma’s over de ‘kansenongelijkheid’ die jullie gevangenhoudt in een achterstandspositie. Ook betreuren ze jullie gebrek aan ‘vinkjes’ – dat zijn zeg maar een soort toegangskaartjes naar een land van melk en honing en een leaseauto voor wie zijn best doet (ook bekend als de middenklasse).

Aanleiding voor hun bezorgdheid is het besef dat de Nederlandse emancipatiemachine, die zich onder andere uit in school, werk en woning, niet meer zo soepeltjes werkt als voorheen. Steeds meer geldt: woon je toevallig in een ongunstig postcodegebied in een minimumhuishouden, dan kun je wel dag zeggen tegen een voorspoedige schoolcarrière, blakende gezondheid en perspectief op een fatsoenlijk dienstverband bij een gewetensvolle werkgever.

Maar de bezorgde, invloedrijke mensen tolereren deze onrechtvaardigheid niet langer. Nederland, zo vinden zij, moet nu eens écht een gelijk speelveld worden voor iedereen, ongeacht afkomst. Om dit voor elkaar te krijgen schrijven ze boeken met slimme voorstellen om de verdeling van kapitaal en vinkjes gelijk te trekken. Erfbelasting verhogen is één zo’n voorstel, opdat jullie ook een beetje kunnen profiteren van andermans gratis in de schoot geworpen familiefortuin. Nice, of niet?

Ietsiepietsie grotere kansenkoek

Ik betwijfel of jullie, lieve kinderen, deze boeken ooit zullen lezen. Maar dat is niet erg, jullie zijn ook niet het beoogde lezerspubliek. Dat zijn andere invloedrijke mensen, de winnaars van de vinkjesloterij – politici, werkgevers, ambtenaren – die de macht hebben om levens in een gunstige richting te duwen. Deze mensen hebben bovendien ook de poen om die boeken te kopen.

Excuses, klink ik een tikkeltje cynisch? Dat was niet de bedoeling. Misschien is het omdat ik me afvraag hoelang de plotse bezorgdheid van de vinkjesgefortuneerden zal aanhouden. De reparatie van de kansengelijkheid is namelijk niet zomaar geklaard en vraagt voortdurend onderhoud. Daarnaast hebben ze het op te nemen tegen volgevreten politici en kiezers. Dit machtsblok, waar we waarschijnlijk nog lang niet vanaf zijn, heeft vooral een groot hart voor het ‘vestigingsklimaat’ voor grote bedrijven, iets minder voor kinderen in een achterstandspositie. Ik vrees dat ze nog liever met hun familiefortuin begraven worden dan dat er ook maar een cent extra van ten goede komt aan jullie emancipatie.

Maar goed, dit is misschien een beetje op de zaken vooruitlopen. Laten we ze nu vooral prijzen, deze bezorgde mannen en vrouwen. Zij zetten hun privileges tenminste ten goede in, zoals je dat eigentijds zegt. Als het ze lukt om de kansenkoek ook maar een ietsiepietsie groter te maken maken, dan zullen we ze eren met standbeelden in achterstandswijken.

Tot die tijd een paar noties van mij, een voormalig achterstandskind, voor jullie, de huidige kinderen in een achterstandspositie. Want heel tof om jullie straks in vinkjesland te verwelkomen, maar temper de verwachtingen alvast een beetje. En realiseer je ook: jullie opwaartse sociale mobiliteit heeft een prijs. Een die de bezorgde invloedrijken over het hoofd zien, omdat ze jullie geleefde ervaring niet hebben.

1
Het is aardig toeven aan de gunstige kant van de maatschappelijke kloof, maar ook teringsaai

Serieus, je hebt hier alles. Zoveel abonnementen op streamingdiensten als je wilt. Rijtjeshuizen die niet kraken, piepen of tochten. Uitpuilende koelkasten/ijskasten. Koffieautomaatgesprekken met collega’s over spontane ‘weekendjes weg’. En een schattig basisschooltje op loopafstand voor je kinderen, waar overadvisering de regel is.

Oké, het is natuurlijk geen absoluut walhalla. Heel soms, zeker in het begin, word je er ook door een lichte paniek bevangen. Wat als ik terugval? Wat als ik mijn ogen opendoe en dit allemaal een droom blijkt? Maar dat gevoel wordt met de jaren minder. Overheersend wordt vooral het behaaglijke besef dat je voeten op stevige bodem staan. Geen chronische financiële stress, geen schaamte over je gebrek aan alles, geen afmattend stemmetje meer in je hoofd dat je wijsmaakt dat jij hoofdschuldige bent aan je penibele situatie. Er is kalmte, je kunt eindelijk uitademen.

Totdat je, zo rond middelbare leeftijd, door een bepaalde onrust bekropen wordt. Want dit is het dan: een leven als een strak gemaaid gazon, met links en rechts vriendelijke buren die op je lijken en dichtgetimmerde arbeidsvoorwaarden tot aan je pensioen. Er is, in ruil voor veiligheid, iets weggemasseerd uit je bestaan. Noem het een voortstuwende overlevingsdrang, een bepaalde kennis van de kwetsbaarheid van het leven. Vroeger, onder aan de maatschappelijke ladder, had je die twee zaken in overvloed.

Niet dat ik dingen wil romantiseren die niet te romantiseren vallen. Je bent niet voor niets aan een klim omhoog begonnen. Maar nadat je die nobele titanenklus geklaard hebt wachten er uitgestrekte meters aan risicoloze gezapigheid. Het vuur in je donder wordt een waakvlammetje. Aan het einde van je horizon doemen ‘weekendjes weg’ op, spannender dan dat wordt het niet. Daar moet je dankbaar voor zijn, deze stabiliteit is de welverdiende vrucht van je arbeid, maar mijn god, wat was je vroeger een gedreven hemelbestormer. Je knapte uit je vel van emancipatiedrang. Soms verlang je weer naar die woelige dagen dat je nog iets had op te bouwen.

null Beeld Olivier Heiligers
Beeld Olivier Heiligers

Wat je ook kwijtraakt: een nabij zicht op de mensen die het niet lukt om op te klimmen, die aan de ongunstige kant van de kloof blijven staan. Natuurlijk, je komt ze nog wel eens tegen in de armoedeporno waar media tegenwoordig bol van staan. Maar je hebt ze niet meer als buren, klasgenoten, familieleden (gesteld dat die ook maatschappelijk omhooggeschoten zijn).

De ploeterende pakketjesbezorgers, de arbeidsmigranten (al dan niet zonder legale verblijfsstatus) die met z’n tienen in krappe appartementjes hokken, de VMBO’ers die als melaatsen ontlopen worden door hoogopgeleid Nederland – ooit waren het mensen met wie je het klaslokaal, een maaltijd, of een trappenhuis deelde. Je kende ze in al hun dimensies, de lichte en de zware, en je was dagelijks getuige van hun verwoede pogingen om onder hun ongunstig lot uit te komen.

Nu is er een zekere afstand tussen jou en hen ingeslopen. Fysiek, maatschappelijk en mentaal. Als je ze een spaarzame keer tegenkomt, dan ontbreekt de spontane en wederzijdse identificatie. Je bent, in taal en voorkomen, iemand uit een ander milieu geworden. Jullie weten je geen houding tegenover elkaar te geven. En als gevolg heb je ook geen ongefilterd zicht meer op hun binnenwereld – daar waar ze peinzen, dromen, hopen en waar ze woede en liefde voelen. Dat venster op kwetsbare levens is weg.

Heel soms, als je je ogen sluit, kun je je nog iets van dat ooit vanzelfsprekende contact met deze mensen voor de geest halen. Maar het is een flauwe herinnering. Het zijn contourloze figuren geworden aan de andere kant van de kloof.

2
Ga in godsnaam in therapie!

Ben je eenmaal een kwartje, dan kun je in mentale zin twee kanten op vallen. Een prettige en een iets minder prettige kant.

Kant een: je wordt iemand die uit zijn bescheiden afkomst een trots heldenverhaal peurt. Hierin ben jij de Superman die talloze hindernissen moest nemen om te komen waar hij nu is. Sterker, want zonder die louterende hindernissen was je waarschijnlijk geen steek verder gekomen. Het is een mooi, gepolijst verhaal over een rechtvaardig universum waarin iedereen krijgt wat hem of haar op basis van talent toekomt. Op borrels en recepties doen dat soort vlekkeloze verhalen het altijd erg goed.

Kant twee: je bent over de kloof heen gesprongen, hoera! Maar bij jou staan niet direct de zelf verheerlijkende anekdotes over discipline en tomeloze ambitie voorop. Er heerst vooral schaamte. Want plots ben je terechtgekomen in een schijnbaar rimpelloze wereld, vol rimpelloze mensen, met rimpelloze levensverhalen waarin het ze aan weinig ontbrak. Jouw geschiedenis, vol moeizaam geploeter en een gebrek aan alles, steekt daar pijnlijk schril bij af. Misschien, zo begin je te denken, moet je die geschiedenis maar voor je houden en doen alsof je uit een onbestemd niets bent komen vallen.

Maar die geschiedenis laat zich niet zomaar uitwissen. Die wil erkenning. En als het niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks. Die zal je bijvoorbeeld kwellen met een joekel van een imposter syndroom, het ingebeelde idee dat al je prestaties op bedrog berusten. Want iemand met jouw geschiedenis, die kan toch eigenlijk helemaal niet aan de gunstige kant van de kloof staan? Je bent een statistische rariteit. Hoe je die kwellende gedachten denkt te moeten bestrijden? Door je geschiedenis nog harder te ontkennen. Waardoor je uiteindelijk terechtkomt in een miserabele spiraal van zelfontkenning en oplichtersgevoelens.

Doe in dat geval wat alle andere middenklasselui met mentale worstelingen doen: ga in therapie.

Ik weet het, wij achterstandskinderen hebben altijd het idee gehad dat we onze eigen zielenknijpers moesten zijn. Maar dat ging niet altijd op de meest fijnzinnige manier. We hebben ons gevoelsleven vooral geplaveid met een dikke laag eelt, en later met ontkenning. Dat was onze manier om zonder al te veel kleerscheuren boven te komen drijven.

Maar geloof mij, op een gegeven moment raakt die methode uitgewerkt. Dan wordt het zuur en bitter in je binnenste. Neem dan plaats tegenover een geleerde mevrouw of meneer en doe je verhaal, tissues bij de hand. Vertel over de blauwe plekken en schrammen die je bent opgelopen tijdens je moeizame weg omhoog. Over de spanning die je voelt tussen je heden en je verleden, hoe onverenigbaar je die twee op momenten ervaart. Over de aangeleerde taal en gewoonten van de middenklasse en hoe die je oorspronkelijke zelf naar de achtergrond hebben verbannen. Het gevoel van verlies en verraad dat daarmee samenhangt.

Het zal je kunnen helpen om de effecten van zelfontkenning enigszins terug te draaien. Je zult je er minder een bedrieger door voelen. Je zult gemakkelijker kunnen vertellen wie je was en welke weg je hebt afgelegd (zonder er direct een bombastisch heldenverhaal van te maken). Je heden en je verleden kunnen weer in harmonie met elkaar komen.

Aardige bijvangst bij dit therapeutische proces is de gerechtvaardigde woede die erbij loskomt. Want al die berichtgeving over de maatschappelijke kloof tussen de kansrijken en de kansarmen, die je eerder nogal plichtmatig tot je nam en daarna weer snel vergat – het had immers geen betrekking meer op je huidige middenklasse bestaan – die ga je nu toch eens even close readen. Je leert welke structurele weeffouten er aan die almaar verdiepende kloof ten grondslag liggen en wie daar de grootste prijs voor betalen: mensen zoals jij, die louter kansarm zijn omdat ze bij toeval opgroeien in een vinkjes- en kapitaalarme omgeving.

En dat maakt je woedend. Het is dezelfde gerechtvaardigde woede die ook de bezorgde invloedrijken heeft bevangen waarmee ik dit artikel opende. Woede over de haperende emancipatiemachine in Nederland. Woede dat er in Nederland nog steeds kinderen opgroeien die vanwege hun achtergrond weinig kans maken op een voorspoedige schoolcarrière, blakende gezondheid en een fatsoenlijk dienstverband bij een gewetensvolle werkgever.

Mijn pleidooi aan jullie, toekomstige bewoners van vinkjesland: maak deze woede, zodra hij in je botten sluipt, politiek. Zet het in om boekjes te schrijven met een pakkende titel, waarin je een doortimmerde aanklacht afsteekt tegen de laconieke manier waarop we het potentieel en talent van zovelen onbenut laten. Maak er tv-programma’s over. Kaart het aan in je bedrijf, op je school, op je tennisclub. Doe alles, zodra je aan die gunstige kant van de kloof staat, om nog veel meer van ons naar die groene en veilige velden te loodsen. Raak niet volgevreten.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden