ColumnFleur Jongepier
We zijn gewoontedieren, en tamelijke luie bovendien
Ik zat in de trein zonder mondkapje en had niet eens door dat ik in een trein zat zonder mondkapje. Ik plande met mijn vriend een reis naar India en stond er niet bij stil dat ik er volledig op vertrouwde dat het allemaal zou doorgaan. Ik was verkouden en hoestte in het openbaar en merkte het niet eens op. Noem me een naïeveling. Maar noem dan ook het gros van de Nederlanders zo.
Het is opvallend hoe snel een menigte went aan losgelaten maatregelen en weer op gewoonten terugvalt waar nog niet zo gek lang geleden boetes op stonden. Hoewel, de Amerikaanse filosoof William James (1842-1910) zou het niet hebben verbaasd. Mensen zijn, zoals hij het noemde, bundles of habit. Gewoontedieren door en door. Wanneer er een kans is om op automatismen en onnadenkendheid te kunnen terugvallen, zal de mens die grijpen. Er is geen ellendiger mens, schrijft James met enige overdrijving, dan de mens voor wie niets een gewoonte is, en die elke keer dat hij een sigaar aansteekt, een slok uit een beker neemt, opstaat en naar bed gaat, een bewust besluit moet maken. De pandemie nam ons veel gewoonten af, maar kennelijk vallen we er ook weer gemakkelijk op terug.
Corona is achter ons, de pandemie is voorbij, zo willen we graag geloven. In Nederland is daar ook reden toe: de coronathermometer van het RIVM staat op een geruststellend standje ‘laag’. Maar ondertussen verwachten ze in China een miljoen doden en draaien de crematoria overuren. Ondanks grove schattingen dat er per dag zo’n 37 miljoen coronagevallen zijn en dit de grootste uitbraak ter wereld is sinds het begin van de pandemie, blijft China het beleid versoepelen. Italië besloot daarom reizigers uit China te verplichten zich te testen en roept andere landen uit de EU op hetzelfde te doen. Er kwam een spoedberaad, maar er volgden geen besluiten. Verplicht testen? We moeten niet gelijk in de paniekstand.
Waar hebben we dat eerder gehoord? Aan het begin van de pandemie. Natuurlijk zitten we nu in een andere situatie waarbij mensen met de omikronvariant meestal lichte tot matige symptomen hebben en er grootschalig gevaccineerd is. Toch krijg ik het een beetje benauwd. Omdat ik denk aan William James en bedenk dat we massaal zijn teruggevallen op oude gewoonten die alleen met de grootste moeite weer kunnen worden veranderd. En omdat ik terugdenk aan Mark Rutte en Hugo de Jonge die tijdens de pandemie zo weinig kaas hadden gegeten van psychologie dat ze oprecht leken te geloven dat het afdoende was om de burger via de tv te verzoeken verstandig te zijn. En omdat we hebben gezien dat een paniekstand achteraf best verstandig was geweest.
We zijn gewoontedieren, en tamelijk luie bovendien. De meesten van ons zijn niet de verstandige, proactieve burgers die zelf op basis van het nieuws en de laatste cijfers bedenken of het mondkapje weer uit de lade moet. Ik ga er graag van uit dat ik het van bovenaf wel zal horen als dat nodig is. Idealiter laat ik mijn coronazorgen over aan de politieke bestuurders en de experts die hen daarbij adviseren. Tegelijkertijd merk ik dat er iets beschadigd is. Ik durf er niet goed meer op te vertrouwen dat er tijdig gehandeld zal worden wanneer het nodig is, en het onzekere voor het zekere zal gaan.
En dus, wanneer ik plaatsneem in de kappersstoel en ik licht verbaasd naar boven kijk naar het mondkapje van de kapster, dan denk ik: misschien niet onverstandig.