We mogen Ab Osterhaus dankbaar zijn
De Mexicaanse griep heerst in Nederland. Gelukkig heeft de regering zich, op advies van Ab Osterhaus, goed voorbereid.
De Rotterdamse viroloog Ab Osterhaus heeft recent veel kritiek gekregen op zijn adviezen en publieksvoorlichting met betrekking tot de Mexicaanse griep, onder andere van arts-microbioloog Ekkelenkamp van het UMC Utrecht. De griep zou ongevaarlijk zijn en de maatregelen van de overheid overdreven. Maar nu er binnen een week vijf patiënten zijn overleden, is het goed te weten dat de regering zich, mede op advies van Osterhaus, degelijk heeft voorbereid. Afgelopen jaar is er een virologische topprestatie geleverd.
Varkens
In maart 2009 verscheen er in Mexico vanuit varkens een nieuw influenza A(H1N1)-virus. Het was in april duidelijk dat dit virus zich over de hele wereld zou verspreiden. Er kwamen verwarrende berichten uit Mexico over opvallend veel sterfgevallen bij jongvolwassenen en ook in de VS viel bijna de helft van de (weinige) doden onder de 25- tot 50-jarigen. In de winter van het zuidelijk halfrond was echter de Mexicaanse griep wat betreft omvang en ernst niet erger dan een gemiddelde seizoensepidemie. Het andere goede nieuws is dat voor het eerst in de geschiedenis al acht maanden na het begin van een influenzapandemie voor veel mensen vaccin ter beschikking staat.
Toch maakten en maken de meeste influenzadeskundigen, inclusief die van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), zich zorgen over het verdere verloop van de pandemie. Influenza is een onvoorspelbare ziekte en de voorkeur van het nieuwe virus voor jongeren roept herinneringen op aan de Spaanse griep van 1918. Ook toen ging het om een influenza A(H1N1)-virus, ook toen werden vooral jongvolwassenen getroffen, ook toen begon de pandemie met een golf van milde griep, waarna echter korte tijd later een tweede en derde golf volgden met uitzonderlijk hoge sterfte.
Scenario
Hoe moest Nederland in het begin reageren? In het gunstigste scenario zou het een gewone seizoensgriep worden en zou vaccinatie van de bekende risicogroepen volstaan. In een ongunstiger scenario zou de griep ernstiger verlopen en zou de hele bevolking moeten worden gevaccineerd omdat bij dit nieuwe virus naast de normale risicogroepen vooral jongeren slachtoffer worden.
Op grond van ervaringen met vaccins tegen de vogelgriep H5N1, moest er een ‘adjuvant’ worden toegevoegd, een stof die het immuunsysteem sterker maakt. Ook leken twee prikken noodzakelijk.
Wij vinden het dan ook verstandig dat de overheid in juni het zekere voor het onzekere heeft genomen en 34 miljoen doses vaccin met adjuvant heeft besteld. Een belangrijke extra reden om veel vaccin te bestellen, was dat er reeds in mei werd voorzien dat er al vroeg in de herfst een epidemie van het Mexicaanse virus zou kunnen uitbreken en dat er op dat moment nog onvoldoende vaccin zou zijn geproduceerd. De afspraak met de vaccinindustrie was dat in die situatie de bestellers naar rato van de bestelling vaccin zouden krijgen: hoe groter de bestelling, hoe meer vaccin.
Klein
Op dit moment lijkt het risico op een ernstige epidemie in het komende seizoen in Nederland zo klein dat het verantwoord is om alleen de bekende risicogroepen te vaccineren. Tot nu toe is het gevolg van infectie met het nieuwe virus in de overgrote meerderheid van de gevallen een gewone griep. Bij een klein deel van de patiënten treden complicaties op, voornamelijk longontsteking. In Australië en Nieuw Zeeland was die in rond 50 procent van de gevallen een virale pneumonie, waartegen antibiotica machteloos staan. Kennelijk is het nieuwe virus in staat dieper in de longen door te dringen dan de seizoensgriepvirussen.
De belangrijkste geneesmiddelen bij influenza zijn Tamiflu en Relenza. Deze middelen, die sinds de vogelgriep voor 30 procent van de Nederlandse bevolking voorradig zijn, worden alleen voorgeschreven aan patiënten met verhoogd risico op complicaties door influenza. Met massaal voorschrijven zijn we terughoudend omdat het effect van massaal gebruik van antivirale middelen onzeker is. Het is niet onmogelijk dat het virus er ongevoelig voor wordt. Tamiflu-resistente Mexicaanse H1N1-virusmutanten zijn al sporadisch bij patiënten geïsoleerd, tot nu toe gelukkig zonder zich te verspreiden.
Golven
Hoewel de recente doden anders doen vermoeden, is de Mexicaanse griep tot nu toe mild. Er kunnen echter nog golven volgen met een ernstiger ziektebeeld. Naar onze mening heeft het Nederlandse beleid een goede wetenschappelijke basis. Het houdt rekening met de grillige epidemiologie van influenza, antivirale middelen en vaccins zijn tijdig in voorraad genomen of besteld en worden terughoudend ingezet, in afwachting van nieuwe ontwikkelingen.
Jan C de Jong, viroloog Erasmus MC, Rotterdam
Dr Walter E.P. Beyer, viroloog, Erasmus MC, Rotterdam
Dr Guus F. Rimmelzwaan, viroloog, Erasmus MC, Rotterdam
Charles Boucher, hoogleraar virologie, arts-microbioloog, Erasmus MC, Rotterdam
H.J.M. Cools, hoogleraar, specialist ouderengeneeskunde, Leids Universitair Medisch Centrum
Dr G.A. van Essen, huisarts, Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht
J.M.D. Galama, hoogleraar virologie, Radboud Universiteit Nijmegen
Ronald de Groot, hoogleraar kindergeneeskunde, Radboud Universiteit Nijmegen
Menno de Jong, hoogleraar virologie, Amsterdams Medisch Centrum
Thijs Kuiken, hoogleraar virologie, ErasmusMC, Rotterdam
Peter Rottier, hoogleraar virologie, fac Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht
Just Vlak, hoogleraar virologie, Universiteit Wageningen
Jan Wilschut, hoogleraar virologie, Universiteit Groningen
Marc Van Ranst, hoogleraar, griepcoördinator van België
Dr Hans C. Rümke, Universitair Vaccin Centrum Rotterdam Nijmegen
Jos WM van der Meer, hoogleraar, internist-infectioloog, Radboud Universiteit Nijmegen
Henri A Verbrugh, hoogleraar, arts-microbioloog, Erasmus MC, Rotterdam
Ron A.M. Fouchier, hoogleraar virologie, Erasmus MC, Rotterdam