ColumnTim Fransen
Wat een ander voelt bij backpacken door Boko Haram gebied, voel ik als ik volle verantwoordelijkheid draag voor een taart
Filosoof en cabaretier Tim Fransen buigt zich over niet de minste levensvragen. Deze week wat je kunt leren van taarten bakken.
Zojuist heb ik vier weken lang elke dag op straat een praatje gemaakt met een vreemde. Waarom? Volgens de filosoof John Stuart Mill (1806-1873) leren we het goede kennen door wat hij noemde ‘experiments in living’. Er is volgens hem geen objectieve, theoretische manier om erachter te komen wat het goede is; we komen er alleen achter door het te toetsen in de empirische werkelijkheid.
Geïnspireerd door Mill ben ik daarom een jaar geleden gestart met levensexperimenten die 28 dagen duren (vier weken voor de snelle rekenaar). Dingen die ik bijvoorbeeld nog meer heb gedaan zijn: elke dag beginnen met een uur wandelen of fietsen. Vier weken lang zo min mogelijk afval produceren. Elke dag afsluiten met het luisteren van een muziekalbum dat ik nog niet ken. Elke dag een half uur mediteren. Elke dag iemand een compliment geven, bij voorkeur over het innerlijk. (Dus niet bij de koffie-automaat: ‘Rita, we kunnen misschien niet altijd even goed door één deur, maar mag ik je toch een compliment geven voor die fe-no-me-na-le jetsers van je.’ Die fout maakt deze jongen geen derde keer.)
Vier weken is een mooie, overzichtelijke tijdsduur; het is goed vol te houden. (Met uitzondering van toen ik vier weken lang alleen maar voedsel wilde eten met umami-smaak, wat naast zoet, zuur, zout en bitter de vijfde basissmaak is. Dat experiment heb ik vroegtijdig moeten staken, omdat ik erachter kwam dat er geen umami-fruit bestaat, en ik de dag moeilijk doorkwam op alleen chips, champignons, zeewier en bouillonblokjes.)
Tegelijkertijd is vier weken lang genoeg om te zien welk effect het experiment heeft. In alle gevallen heeft het me iets opgeleverd, heb ik mezelf beter leren kennen of heb ik iets ontdekt wat ik heb geïncorporeerd ook na de proefperiode.
Ik probeer vooral dingen te doen waarmee ik mezelf uitdaag, dingen die buiten m’n comfortzone liggen. Zo heb ik in vier weken vier taarten gebakken. (Of eigenlijk twee keer een taart en twee keer een quiche. Maar wat is een quiche anders dan een umamitaart?) En dit klinkt misschien als een slap experiment, maar dat is het niet in mijn geval. Want ik mag dan twee studies cum laude hebben afgerond, als het gaat om praktische vaardigheden heb ik het zelfvertrouwen van een hamster. En een taart bakken is een complex proces met een veelvoud aan handelingen, die stuk voor stuk moeten slagen voor een succesvol resultaat. Wat een ander misschien zou voelen bij backpacken in het territorium van Boko Haram, dat voel ik als ik de volle verantwoordelijkheid draag voor een taart.
Maar ik heb mezelf vermand en ik ben aan de slag gegaan. Waren de taarten geslaagd? Zeker niet. Niet als voedsel tenminste. Maar ik heb mijn angst overwonnen, ik ben een ander mens geworden. Iemand met meer zelfvertrouwen. Ik hoef namelijk niet meer te twijfelen of ik wel een taart kan bakken. Nee, ik weet nu dat ik geen taart kan bakken. En dan ga je toch met iets meer zekerheid door het leven.