THE BIG PICTUREArie Elshout
Wat als ik daar had gelopen en zwart was geweest
Arie Elshout en Rob Vreeken becommentariëren beurtelings het buitenlandse nieuws.
Het was 17 augustus 2014 en ik deed iets heel stoms. In het Amerikaanse Ferguson vegen pantserwagens van de politie een weg schoon waar de hele dag is betoogd tegen het doodschieten van een ongewapende zwarte jongen door een blanke politieagent. Ik zit klem in een zijstraat. Het wordt nacht, ik wil naar mijn auto achter de politielinies. Ik waag het erop en loop door het niemandsland naar de politie met mijn perskaart omhoog. Een agent ontploft: ‘Wat doe je hier? Je kunt worden beschoten!’ IJlings word ik afgevoerd.
Twee lessen.
Ten eerste: eerder die avond waren er schoten gelost vanuit de demonstrerende massa. Ineens zagen de agenten tussen alle rookdampen door iemand op hen afkomen. Ze waren nerveus, angstig, stonden op scherp. Het had heel erg mis kunnen gaan.
Ten tweede: ik ben blank. Dat het goed afliep, was dat een gevalletje white privilege, het voorrecht van een blanke huid?
Ik kom hierop door een stuk in The New York Times over zwarte verslaggevers die in Ferguson waren. Een van hen, Wesley Lowery, werd door een politieagent tegen een automaat gebeukt en opgesloten. Hij kwam er minder genadig van af dan ik. De zwarte journalisten zijn het zat en hebben de stoot gegeven tot een emotioneel debat op Amerikaanse nieuwsredacties over de vraag hoe te berichten over het racismevraagstuk, opnieuw actueel door de dood van George Floyd.
Een groot deel van de redactie van The New York Times kwam in opstand na plaatsing van een opinieartikel waarin een Republikeinse senator pleitte voor ‘overweldigend machtsvertoon’ van het leger tegen plunderaars en brandstichters bij antiracismebetogingen. Exit de chef Opinie. Bij The Philadelphia Inquirer vertrok de hoofdredacteur onder druk van een woedende redactie vanwege de kop ‘Buildings Matter, Too’, gebouwen doen er ook toe, een variatie op ‘Black Lives Matter’.
De discussie gaat tussen hen die de traditie van onpartijdige berichtgeving koesteren en hen die vinden dat de journalistiek ook een morele opdracht heeft en duidelijk moet zijn over racisme. Volgens Wesley Lowery gaat het om ‘de waarheid, niet de perceptie van objectiviteit’.
De pleitbezorgers van moral clarity hebben het tij mee. Het beeld van de agent in Minneapolis die zijn knie bijna 9 (!) minuten lang op Floyds nek drukt met de dood tot gevolg, is zo afschuwelijk dat de wereldwijde golf van verontwaardiging ook mediaredacties bereikt heeft. Het kostte de opiniechef van The New York Times de kop. Niet ieder redactielid was daar blij mee. Een journalist twitterde: ‘Een sterke krant en een sterke democratie schrikken niet terug voor een veelvoud aan stemmen.’
Een gevaar is inderdaad dat journalisten die menen een moreel verheven zaak te moeten dienen, geneigd kunnen zijn onwelgevallige feiten weg te laten en ongewenste geluiden te smoren. Floyd mishandelde bij een roofoverval in 2007 een zwangere vrouw. Dit feit, hoe pijnlijk ook, rechtvaardigt absoluut niet die dodelijke knieklem, maar anderzijds is het meer dan een detail, het mag niet verzwegen worden. Als ouderwetse lezer wil ik een onderwerp van alle kanten belicht zien en zelf oordelen.
En het rassenvraagstuk in Amerika heeft vele kanten. Het is een deprimerend verhaal van chronische achterstelling en armoede, gezinnen zonder vader, wijken vol wapens en drugs, bendes en politie die elkaar gevangen houden in een cultuur van geweld. Er zitten racisten in de politiekorpsen, maar veel agenten die in de fout gaan zijn net als bendeleden vooral slachtoffer van de omstandigheden, opererend op plekken waar de grens tussen leven en dood dun is. Dat verdient ook aandacht.
Het rassenprobleem is een veelkoppig monster. In die augustusnacht in Ferguson ervoer ik de spanning daarvan. Ik zag de nervositeit in de politieogen maar dacht anderzijds: stel dat ik daar gelopen had en zwart was geweest…