VerslaggeverscolumnMargriet Oostveen in Spijkenisse
Waarom Runell Martes sneakers weggeeft
Runell Martes geneerde zich voor de sneakers die hij niet draagt in zijn kledingkast. Als ambulant jongerenwerker in Spijkenisse ziet hij genoeg kinderen die ze niet kunnen betalen. Dus bracht hij ze mee naar jongerencentrum Westdijk en deed een oproep op LinkedIn: doneer uw ‘sneakers in ruste’. Nu staan hier in een zaaltje 460 paar piekfijne exemplaren naar maat gerangschikt in lange rijen. Nike Dunks, Jordans, Air Force, Vans, Adidas, zelfs mannenloafers van Louboutin (nieuw rond de 900 euro).
Samen met wat jongens uit de wijk selecteert Runell streng, alleen brandschone sneakers geven ze weg, een gevoelig punt dat mensen zonder geldzorgen zo te zien niet altijd begrijpen. Op de gang liggen nog twintig vuilniszakken op een stapel met afgekeurde sneakers: vies, kapot of platgetrapt. Runell zal er niet over beginnen. Die concentreert zich liever op de goede exemplaren.
Hij komt van Curaçao en groeide op in het Rotterdamse Hoogvliet, toen daar nog veel meer Antillianen woonden (‘Als Antilliaan ging je naar Hoogvliet of naar de Bijlmer’). Vanaf eind jaren tachtig, toen in Spijkenisse sociale woningbouw beschikbaar kwam, zijn veel mensen uit het Caribisch gebied hierheen gekomen.
De Caribische cultuur die nu in de wijk de Akkers domineert, zegt Runell, is er een schaamtecultuur: wie het slecht heeft, laat dat zo min mogelijk zien, ‘zeker je familie niet’. Hij ziet ouders die tiptop gekleed en gemanicuurd zijn, maar niet weten hoe ze boodschappen moeten doen. ‘Ik wil ze leren toegeven dat ze iets nodig hebben.’
Over de sociale betekenis van sneakers zijn essays geschreven, maar als je Jerayno (17) en Runell hoort, kom je ook een heel eind. We hebben het over het goede gevoel van een paar mooie nieuwe sneakers aan je voeten. Ik vraag hoelang dat gevoel duurt. Jerayno lacht: ‘Zolang je sneakers er goed uitzien.’ Runell pocht: ‘Ik kan ze wel een half jaar schoon houden.’ Jerayno: ‘Maar als ik dan naar school ga met een witte sneaker, dat is echt zo stressen. Dat er niemand op je voet gaat staan. Want je kunt geen nieuwe sneaker kopen.’ En een vieze schoen, dat kan echt niet.
Runell maakte in Hoogvliet deel uit van de rapgroep YSG (Young Star Gang), destijds bekend in de Nederlandse hiphop. Acht vrienden tussen de 14 en 18 jaar: d’Angelo, Berto, Pompy, Shannon, Pincho, Jerrel, Jermaine en Runell: ‘Ik was de enige met een vader en de enige die naar de havo ging.’ Als ze gingen dealen of stelen, dan verboden zijn vrienden Runell mee te gaan. ‘Ik moest mijn school afmaken, vonden ze. Zij waren niet in die positie. Dus als ze me nu vragen hoe ik ben geworden wie ik ben, dan zeg ik altijd: ook dankzij hen. Zij hebben me beschermd en gesteund.’
Runell wilde dat ook voor anderen doen. Hij volgde een hbo-opleiding culturele en maatschappelijke vorming. En net toen hij zo’n beetje klaar was, werden als gevolg van de bankencrisis heel veel jongerencentra gesloten, een grote vergissing.
Een jongen van 16 jaar, die net als Jerayno de hele middag trouwhartig rond Runell hangt, wil als ik zijn naam niet in de krant zet wel vertellen hoe hij onlangs nog is neergestoken. Het is daarna uitgepraat, hij ‘begreep het ergens wel’, veel jongens zijn hier ‘door familieomstandigheden’ eenzaam en snel boos. Net als hijzelf. ‘Je ziet het leven niet meer zitten. Er is helemaal niets te doen en je hebt geen geld.’
In Hoogvliet bleven maar twee van de zes oorspronkelijke jongerencentra open, in Spijkenisse drie van de vijf. Runell werkt namens de Stichting Jongerenwerk op Zuid ook in Maaswijk, een buurt met meer autochtone Nederlanders en koopwoningen. Daar hebben ze weer andere problemen (‘De jongens hier zeggen het zo: in de Akkers wonen de dealers en in Maaswijk de gebruikers.’)
In Maaswijk vertellen jongeren Runell over hun zonvakanties naar Curaçao. In de Akkers hebben bijna alle jongeren ouders die op de Antillen geboren zijn, ‘maar ze zijn er nog nooit geweest, want er is geen geld’.
Dit alles bespreken we terwijl onzekere moeders binnenkomen voor sneakers – de meeste met dochters, want de zonen schamen zich. Runell vraagt dan toch hun maat en favoriete merk, en Jerayno zoekt met zorg wat uit. ‘Stuur hem nog maar eens langs’, zegt Runell dan, of ‘laat hem maar bellen, hier is mijn nummer’.
Zo bouw je het vertrouwen dat werd afgebroken weer op. Sneaker voor sneaker.