Opinie
Waarom Popper de klimaatwet wel degelijk had gesteund
Popper had geen bezwaar gehad tegen een klimaatwet, mits tussentijdse bijsturing mogelijk zou zijn.
Martin Sommer beroept zich bij zijn kritiek op een klimaatwet op Karl Popper (Opinie, 2 december), maar doet daarbij geen recht aan Poppers gedachtengoed.
Sommer vergelijkt klimaatwetenschap met het wetenschappelijk socialisme van Marx. Wetenschappelijk socialisme is een pseudowetenschap, zoals Popper beargumenteert in deel twee van The Open Society and its Enemies en in The Poverty of Historicism. Het doet onconditionele voorspellingen, dat wil zeggen voorspellingen die niet afgeleid zijn uit aanvangsvoorwaarden en algemene wetmatigheden, en is gebaseerd op het, onder andere aan het christendom ontleende, idee dat de geschiedenis een plot heeft. Vooral deze twee eigenschappen zijn verantwoordelijk voor de rampzalige politieke gevolgen van het wetenschappelijk socialisme.
Klimaatwetenschap doet, zoals andere natuurwetenschappen, conditionele voorspellingen, gebaseerd op aanvangsvoorwaarden en algemene wetmatigheden, en bevat geen idee van een plot. Sommers vergelijking van klimaatwetenschap met wetenschappelijk socialisme gaat daarom mank.
'De kern van Poppers betoog is dat de toekomst niet vastligt', aldus vat Sommer een van Poppers belangrijkste standpunten samen. Dit betekent dat het niet mogelijk is om de toekomstige loop van de geschiedenis te voorspellen. Het betekent niet dat het niet mogelijk is om conditionele voorspellingen te doen over de effecten van politieke keuzen op bijvoorbeeld het toekomstige klimaat en die keuzes op grond daarvan te bekritiseren. Sterker nog, dit is volgens Popper precies de rol die wetenschap moet spelen in het politieke debat.
'Daarom was hij tegen maatschappelijke blauwdrukken en hartstochtelijk voor de kleine stapjes van het voortmodderen', aldus vervolgt Sommer zijn samenvatting.
Het is instructief Poppers oorspronkelijke formuleringen te bekijken. Hij is naar eigen zeggen tegen holistic, utopian engineering en vóór piecemeal engineering bij het oplossen van maatschappelijke problemen.
Holistic, utopian engineering houdt in het in één stap volledig veranderen van de maatschappelijke structuur, zoals het afschaffen van eigendomsrechten of de gehele rechtsstaat, massale deportaties of zelfs het elimineren van mensen die niet in de nieuwe 'heilstaat' passen. Denk bijvoorbeeld aan Mao's Grote Sprong Voorwaarts of het schrikbewind van de Rode Khmer. Piecemeal engineering komt er op neer dat binnen een bestaande maatschappelijke structuur een probleem stapsgewijs wordt aangepakt op basis van de best beschikbare wetenschappelijke kennis, waarbij doorlopend wordt geëvalueerd of het doel naderbij komt en of er onverwachte ongewenste gevolgen zijn. Sommers formulering 'de kleine stapjes van het voortmodderen' doet geen recht aan wat Popper bedoelde met piecemeal engineering.
De vraag is nu: is een klimaatwet een vorm van utopian engineering of van piecemeal engineering? In elk geval niet het eerste. Een klimaatwet is weliswaar grootschalig, maar komt niet neer op het in één stap veranderen van de totale maatschappelijke structuur.
Ik denk wel dat een klimaatwet verder gaat dan wat Popper oorspronkelijk met piecemeal engineering in gedachten had. Maar rationaliteit houdt ook in dat maatregelen proportioneel moeten zijn met het op te lossen probleem. Als de best beschikbare wetenschappelijke kennis inhoudt dat er maar een beperkte tijd is om het klimaatprobleem op te lossen en de ervaring ons leert dat de kleine stapjes van het doormodderen onvoldoende voortgang bieden, is het rationeel een langetermijnplan te maken, bijvoorbeeld in de vorm van een klimaatwet. Die moet dan wel zo geformuleerd worden dat tussentijdse evaluaties gegarandeerd zijn en bijsturing mogelijk is.
Sommer is een scepticus als het gaat om wetenschap en de rol daarvan in het politieke debat. Het is ironisch dat hij daarvoor steun denkt te vinden bij Popper, naast een overtuigd liberaal een verdediger bij uitstek van de wetenschappelijke methode en van het belang van wetenschappelijke kennis bij het beoordelen van politieke keuzen.
Joe Leijten studeerde geschiedenis en theorie van de psychologie.