Kunstcolumn
Voor de beste klassieke ensembles moet je in Frankrijk zijn
Wekelijks neemt Bor Beekman, Robert van Gijssel, Merlijn Kerkhof, Anna van Leeuwen of Herien Wensink stelling in de wereld van film, muziek, theater of beeldende kunst.
Iedere recensent schrijft weleens iets op waar hij spijt van krijgt. Een album dat je drie sterren gaf blijkt na enige rijping een stuk bijzonderder. Nu 2022 er bijna op zit, kan ik zeggen dat het concert van Ensemble Correspondances op het Festival Oude Muziek wat mij betreft het concert van het jaar was. En toch moet ik iets uit mijn recensie rechtzetten.
Het ensemble – nou ja: orkest, koor, kinderkoor, genoeg mensen voor een hele processie – toverde de Grote Zaal van TivoliVredenburg om tot de kathedraal van Reims anno 1654, waar de toen piepjonge Lodewijk XIV werd gekroond. Dirigent Sébastien Daucé en zijn musici reconstrueerden de playlist die met dat evenement gepaard ging. Zelden maakte een orkest en koor zo goed gebruik van de mogelijkheden van de achthoekige zaal: vanuit elke hoek werd muziek aangereikt. Het concert duurde iets meer dan honderd minuten, maar had best twee keer zo lang mogen duren, schreef ik.
Maar daarna schoot ik in alle euforie misschien iets door, door te stellen dat Ensemble Correspondances ‘zonder twijfel het beste Franse ensemble van het moment’ is. Bij het beluisteren van de binnengekomen albums werd ik geconfronteerd met een overvloed aan Frans schoons. Er kwamen geweldige albums van het Ensemble Pygmalion (van dirigent Raphaël Pichon) en het op historisch instrumentarium spelende symfonieorkest Les Siècles (van François-Xavier Roth). En hé, had ik eerder niet Le Poème Harmonique (van Vincent Dumestre) de hemel in geprezen?
En wat was wat mij betreft het hoogtepunt van het Festival Oude Muziek in 2021? Het concert van La Tempête (van Simon-Pierre Bestion), waarin Heinrich Schütz’ Historia der Auferstehung Jesu Christi werd gemixt met Israelis Brünnlein van Johann Hermann Schein. De partij van de evangelist werd gezongen door Georges Abdallah, die als voorzanger in de Byzantijnse kerkmuziektraditie staat: hij gebruikt middelen (het soort vibrato, de kwarttonen) waar het westerse, 21ste-eeuwse oor nauwelijks mee vertrouwd is. Het wederopstandingsverhaal werd zelden met zoveel urgentie, ongefilterd en oprecht gebracht.
Wat clubs als La Tempête en Pygmalion gemeen hebben, is dat het experiment de norm is. En dat ze conceptalbums maken. Ze zetten niet zomaar wat interessante stukken achter elkaar, maar vervlechten ze; hun albums zijn intellectueel onderbouwde muzikale trips. Het recente Mein Traum van Pygmalion, rond een tekst van Schubert, is er een voorbeeld van. Goede kans dat het niet het enige Pygmalion-album is dat in onze eindejaarslijst met beste albums opduikt.
We leven, kortom, in de Franse tijd. Xavier Vandamme, directeur van Festival Oude Muziek, noemde Frankrijk in 2018 in de Volkskrant al hét gidsland. Zijn verklaring destijds: er is een cultuur van mecenaat, maar bovenal profiteren musici met goede ideeën er van het sterk geregionaliseerde subsidiestelsel. Is er geld beschikbaar in, zeg, Rouen, dan kan een ensemble daarheen verhuizen.
Pygmalion is zaterdag te horen in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam (een programma rond Bachs voorouders). Dat geweldige orkest Les Siècles komt op 8 december naar Musis in Arnhem (muziek van Saint-Saëns, Farrenc en Debussy). En La Tempête is komende nazomer ensemble in residence op het Festival Oude Muziek – misschien dan toch mijn favoriet.