EssayHoop
Vergis u niet, 2020 was een duister jaar vol schittering
Hoewel zij ook genoeg redenen tot somberheid zag, is voor filosoof Alicja Gescinska 2020 toch vooral het jaar van de hoop.
2020 was het jaar van de hoop. Dat klinkt ongetwijfeld enigszins eigenaardig; als de contra-intuïtieve hersenkronkel van een filosoof wier taak het is om gangbare opvattingen te betwijfelen en die daarom graag contrair doet. Maar het tegendeel is waar. Een helder begrip van wat hoop is, en een heldere kijk op de maanden die achter ons liggen, bieden ons een beter beeld van de toestand van de wereld en de mensheid.
Het mag duidelijk zijn: 2020 was in vele opzichten een annus horribilis. Op uitzonderlijke schaal hakte een pandemie in op miljarden levens. Mensen werden ziek en stierven. Mensen verloren hun baan en belandden in financiële moeilijkheden. Onze dagelijkse vanzelfsprekendheden werden ons afgenomen. Elementaire vrijheden werden gekortwiekt. Het culturele leven werd lamgelegd. Ondanks hun nabijheid waren dierbaren vele weken en maanden fysiek onbereikbaar. En zoals het een annus horribilis betaamt, eindigt 2020 in mineur, met in Nederland een nieuwe, harde lockdown. Was 2020 een muziekstuk, dan klonk het als Chopins dodenmars of als Leonard Cohen in Famous Blue Raincoat. Veel somberder en zwaarder wordt het niet.
Dat alles heeft ook op mij betrekking. Ik behoor niet tot de minderheid van mensen voor wie wereldwijde ellende persoonlijke voorspoed betekent. Begin dit jaar verloor ik door het overlijden van de Britse filosoof Roger Scruton een van mijn beste vrienden. Ik zag door corona al mijn lezingen geannuleerd worden. De Maand van de Filosofie, waarvoor ik dit jaar het essay schreef, viel bijna geheel in het water. Ook ik heb in 2020 vaker dan me lief is de tijd gewoon voorbij gewenst. Redenen tot somberheid en pessimisme genoeg. En toch is 2020 voor mij vooral het jaar van de hoop.
Om die paradox te begrijpen, is het goed om te beginnen bij een van de levenswijsheden die Scruton als filosoof en als vriend veelvuldig beklemtoonde: Count your blessings. And when life gets hard, count them louder. Het is een boodschap die hij in de maanden van zijn ziekte – hij stierf aan longkanker – vaak herhaalde. Ik kon het vaak flink met hem oneens zijn, maar hierin deelden we dezelfde overtuiging. Dankbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor geluk. Dankbaarheid behoedt je voor rancune en ressentiment, je leert vreugde te scheppen en voldoening te vinden in de grote en kleine dingen die wel goed gaan. En je leert er hoopvol door in het leven te staan, precies wanneer life is getting hard.
Hoogtijdagen van het pessimisme
Dat het leven in 2020 er niet makkelijker op geworden is, behoeft geen betoog. En wanneer ik de voorbije maanden met schrijvende en filosoferende collega’s praatte over de toestand en de toekomst van de wereld, werd ik enorm getroffen door de somberte van hun verwachtingen. Onlangs had ik het erover met de Duitse filosoof Wolfram Eilenberger. Hij verwacht voor de komende maanden bijzonder veel sociale ontevredenheid en zelfs onlusten. Een winter van onvrede, zo noemde hij het.
Afgelopen zomer had ik een lang gesprek met Geert Mak. Zelden was het contrast zo groot tussen de buitengewoon sympathieke aard van de boodschapper en de buitengewoon sombere aard van de boodschap als tijdens dat gesprek. Een heleboel problemen en uitdagingen hangen als donkere wolken boven Maks toekomstbeeld. Hij verwacht dat de sociale, economische naschokken van corona nog tot diep in 2021 hevig voelbaar zullen zijn. Ondertussen verschuiven geopolitieke machtsverhoudingen op zorgwekkende wijze en is het autoritarisme nog altijd aan een opmars bezig. De wereldorde zoals we die de voorbije decennia hebben gekend, komt ten einde. En door corona zijn we bijna uit het oog verloren dat de klimaatcrisis ook volop gaande is en een point of no return niet heel ver weg lijkt. Ongelijk kun je mijn over de toekomst filosoferende collega’s moeilijk geven: pessimisme is tegenwoordig misschien wel juist een blijk van grote realiteitszin. In onze wereld sluiten pessimisme en realisme elkaar niet uit, maar in.
Hoogtijdagen van de hoop
Daarnaast gaat pessimisme hand in hand met hoop. Ook dat klinkt misschien weer paradoxaal en contra-intuïtief, omdat mensen hoopvol zijn vaak met optimisme verwarren. Optimisme is een karaktereigenschap die opveert wanneer de dingen je voor de wind gaan, wanneer verwachtingen positief zijn. Roze is de kleur van de bril waarmee de optimist naar het leven kijkt. Hoop is anders. En juist wanneer er veel redenen tot pessimisme zijn, kan de vlam van de hoop hoog opflakkeren. Hoop is het vlammetje dat ons warm kan houden precies wanneer de dagen het koudst zijn.
Het is pas in totale duisternis dat we ten volle de kracht van een enkele lichtbron kunnen bevatten. Het is pas in uitzonderlijke tijden dat we het uitzonderlijke waartoe de mens in staat is te zien krijgen. In de moeilijkste omstandigheden komt ook het mooiste in de mens naar boven. En dat hebben we in 2020 duidelijk kunnen aanschouwen. Het was een donker jaar vol schittering, met verschillende lichtbronnen van hoop.
De eerste, meest opvallende van die bronnen is onmiskenbaar te vinden in de toewijding waarmee duizenden mensen in de zorg (ook het ondersteunend personeel) het beste van zichzelf hebben gegeven. Die toewijding noopt ons allen tot dankbaarheid en morele bescheidenheid. Ja, iedere dag lezen we ook wel over de kleinmenselijke zelfzuchtigheid die het wint van het collectieve belang en de volksgezondheid, over mensen die de regels aan hun laars lappen, over de politie die seksfeestjes moet stilleggen omdat er te veel mensen op elkaar gepakt zitten – of is dat een typisch Belgisch fenomeen?
Maar dat staat in schril contrast met de solidariteit die zo veel anderen al maanden aan een stuk tentoonspreiden. De menselijkheid van de mensheid is sterker en groter dan zijn kleinmenselijkheid. Ons vermogen tot solidariteit heeft in 2020 zeldzame vormen en proporties aangenomen. Dat heeft er ook toe geleid dat inzake wetenschappelijke vooruitgang en ontwikkeling 2020 een hoopvol jaar was. Door eerder als partners dan als concurrenten samen te werken, is de ontwikkeling van een coronavaccin, én ook de ontwikkeling van onze kennis voor een betere behandeling van zieken, in een opvallende snelheid vooruitgegaan. Daardoor gloort in 2021 al de mogelijkheid dat de normaliteit in ons leven enigszins zal terugkeren.
Terugkeer van de waarheid
Die normaliteit is ook in de politiek in 2020 aan haar terugkeer begonnen. De voorbije jaren werden als een ‘post-truthtijdperk’ bestempeld. En hoewel die term niet onproblematisch is – liegen en feiten verdraaien is immers altijd deel van het publieke en politieke debat geweest – was het gemak waarmee politici hele onwaarheden, halve waarheden en flagrante leugens verkondigden toch vaak bijzonder opvallend en stuitend. Er was een zekere ontwaarding van waarheid gaande. Feiten leken er in de besluitvorming en het democratische proces niet zoveel meer toe te doen. Expertise werd met minachting behandeld door mensen die aan de politieke stuurknoppen van de wereld zitten. Maar de coronacrisis heeft onze neus weer op de feiten gedrukt: feiten doen ertoe, expertise doet ertoe.
Zowat alle landen waar populisten die het niet altijd even nauw nemen met de waarheid het voor het zeggen hebben, hebben een erg slecht trackrecord inzake de beheersing van de coronacrisis. Daarvoor wordt een electorale prijs betaald. Dat is uiteraard het opvallendst in de VS. Het is goed mogelijk dat zonder corona Trump in januari aan zijn tweede termijn zou kunnen beginnen. Dat de eindtijd is ingezet van het populisme en de polarisering die het ‘post-truthtijdperk’ hebben gekenmerkt, is te voorbarig en te optimistisch. Maar er is wel gerechtvaardigde hoop. Met Joe Biden verdwijnen de problemen niet uit de VS of van het wereldtoneel. Maar er is wel een terugkeer van een zekere normaliteit en respectabiliteit die nodig is om het politieke ambt goed uit te oefenen. Politiek is een nobel ambacht, maar alleen wanneer het nobel wordt beoefend. En wanneer we van politiek een vuil ambacht maken, waarin leugen en niet waarheid, waarin eigenbelang en niet het algemeen belang, de weg wijzen, wordt de democratie uitgehold. Democratie kan slechts bestaan bij gratie van het geloof van de burger in de betrouwbaarheid en bekwaamheid van haar politici. Eerbaarheid is daarom misschien wel de belangrijkste karakteristiek van een goed politicus, ongeacht diens positie in het ideologische spectrum.
Brave new women
Ook op sociaal vlak zijn er redenen om hoopvol te zijn over de weg die de wereld bewandelt. In de strijd om sociale rechtvaardigheid, gelijkheid en vrijheid geeft de mensheid zich niet zomaar gewonnen, omdat het verlangen ernaar nooit helemaal te doven is. In het voorjaar was de BLM-beweging daar de belangrijkste illustratie van, al lijkt de beweging nu veel minder wind in de zeilen te hebben. Maar het is gemakkelijk om ons blind te staren op het negatieve. Daardoor verliezen we het positieve uit het oog.
Dat treft me bijzonder wanneer ik kijk naar mijn geboorteland. Polen is de voorbije tijd alleen maar op negatieve wijze in het nieuws gekomen, met een regering die allerhande controversiële maatregelen probeert door te voeren die knagen aan de rechtsstaat en de waarden van de liberale democratie. Maar dat is slechts één aspect van een land met vele gezichten. Polen wordt vaak ten onrechte op één hoop gegooid met landen als Hongarije en Turkije. Anders dan vaak wordt beweerd, heeft het autoritarisme Polen nog lang niet in een wurggreep. Polen is een land waar het vuur van de vrijheid volop brandt in de harten van talloze mensen. In het bijzonder vrouwen hebben de voorbije maanden het voortouw genomen in het protest tegen al te repressieve maatregelen. Ondanks een ongezond politiek klimaat, is Polen nog steeds een gezonde democratie, met burgers die bewogen worden door een grote burgerzin.
En ook in een buurland van Polen, Wit-Rusland, hebben we het voorbije jaar kunnen zien dat de moed van mensen met een verlangen naar vrijheid ons hoop geeft op een betere toekomst. Wat er in Wit-Rusland de voorbije maanden is gebeurd, is van het lelijkste én van het mooiste dat de mens in zich draagt. De ‘laatste dictatuur van Europa’ is aan het wankelen gebracht. Ondanks de zelfs dodelijke repressie is het verlangen naar vrijheid niet in de kiem te smoren. Ook hier weer zien we dat vele vrouwen het voortouw hebben genomen in het protest. Zekerheid over de uitkomst van dat protest is er niet. Maar wanneer ik mijn blik op Minsk richt, vullen mijn ogen zich met tranen en mijn hart met hoop.
Zuurstof voor de ziel
Het belang van hoop voor onze condition humaine kan moeilijk worden overschat. De mens is een hoopvol wezen, we leven met onze blik gericht op de zon die opkomt aan de horizon van de toekomst. Die boodschap komt mooi naar voren in het denken van de Franse filosoof en toneelschrijver Gabriel Marcel. Hoop is de motor van onze morele motivatie, zo stelde Marcel. Hoop is geen passief wachten op betere tijden. Hoop is actief streven naar wat beter is. Dat leren ons ook de mensen in de zorg, de vrouwen in Polen, de vurige wil van duizenden Wit-Russen. Hoop is voor de ziel wat ademen is voor het lichaam, zo vatte Marcel het mooi samen. Hoop is de levensader van de geest, zuurstof voor de ziel. Zonder hoop verwelken we vanbinnen.
Meer nog dan andere jaren is Kerst 2020 een feest van de hoop, van licht in donkere dagen. Waar de wereld in 2021 heengaat, kan niemand met zekerheid voorspellen. Maar wie de hoop in zijn hart draagt, weet dat andere en betere tijden niet louter voor ons liggen, maar vooral in ons liggen. En wanneer ik – zoals ieder jaar, deze tijd van het jaar – Ella Fitzgerald hoor zingen ‘next year all our troubles will be out of sight’, wil ik dat misschien zelfs tegen beter weten in geloven. In die woorden klinkt niet het suikerzoete gezwijmel van een naïef, blind optimisme. Wel zijn het woorden van iemand die, dankzij en ondanks het leven, hoopvol in het leven probeert te staan. Have yourself a merry little Christmas.