ColumnMax Pam
Veel mensen deugen, al zijn het waarschijnlijk niet de meesten
In de inmiddels beruchte uitzending van Veronica Inside, die half Nederland in een staat van hysterie heeft gebracht, dook plotseling een probleem op dat al door Ludwig Wittgenstein aan de orde is gesteld in zijn postuum verschenen Philosophische Untersuchungen (1953).
Echt waar.
Aan Johan Derksen werd om inlevingsgevoel gevraagd, terwijl hij tegelijk van advocaat Natacha Harlequin te horen kreeg dat witte mensen nooit kunnen voelen wat zwarte mensen voelen. Sjoerd de Jong, ombudsman van NRC Handelsblad wees erop dat hierin een tegenstelling zit. Hoe kan empathie worden verlangd, als van tevoren is vastgesteld dat je je toch niet kunt inleven? Niettemin meent de ombudsman dat er een oplossing is: ‘Lezen en luisteren helpen om je in andere tijden en mensen te verplaatsen. Het is het bestaansrecht van de literatuur.’
Of literatuur ons tot empathie brengt voor de onderliggende partij, vraag ik me ernstig af. De slechtheid van de mens is een gewild thema en de literatuur heeft ons zelfs in staat gesteld mee te liften in het leven van een SS’er, zoals dat is gebeurd in De welwillenden van Jonathan Littell. Die roman brengt van alles teweeg, maar daarbij denk ik niet in de eerste plaats aan empathie met de hoofdpersoon.
Voor Wittgenstein lagen de zaken principiëler. In de Philosophische Untersuchungen probeert hij onder meer te onderzoeken of ik kan voelen wat jij voelt, en vice versa. Voortdurend stuit hij daarbij op de grenzen van de taal. Woorden lijken volkomen ontoereikend om aan een ander ook maar enigszins een gevoel duidelijk te maken. In zijn opmerking 253 schrijft Wittgenstein: ‘Een ander kan mijn pijn niet hebben.’ Daarbij vraag hij zich af ‘in hoeverre het zin heeft om te zeggen dat mijn pijn dezelfde is als jouw pijn’.
Probeer inderdaad maar eens iemand uit te leggen wat je voelt als je net van de tandarts komt na een wortelkanaalbehandeling. Of pijn in de buik? Ja, waar dan? Hier misschien? Ja…au!! In veel gevallen, zegt Wittgenstein, kun je beter naar iemand kijken die pijn heeft dan naar iemand te luisteren. Voor wie pijn heeft, neemt die pijn alles in beslag en leg dat maar eens uit. Woorden geven een naam en betekenis, maar daarmee is in het geval van pijn eigenlijk niets gezegd.
Dat alles doet denken aan een uitspraak van Lao-tse: ‘Wie een steentje in zijn schoen heeft, is alleen maar dat steentje.’ Wittgenstein zag bij het invoelen van andermans emoties alleen maar problemen en ik vermoed dat hij daarom steeds minder waardering voor Freuds psychoanalyse heeft gekregen.
Toch is door blanken wel geprobeerd zich te verplaatsen in het leven van zwarten. Ik herinner aan de Amerikaanse journalist John Howard Griffin, die zijn huid zwart maakte, zes weken door de zuidelijke staten reisde en over zijn ervaringen in 1961 een hartverscheurend boek publiceerde: Black like me. Hij is later nog door de Ku Klux Klan in elkaar geslagen.
In het geval van Veronica Inside ging het om een grap over blackface. Dat die grap niet goed viel is een kwestie van asymmetrie. Marcel Marceau, Rob van Reijn en Bassie van Bassie & Adriaan hebben altijd opgetreden met een whiteface, zonder dat iemand daarover viel. Daarbij leefde niet het gevoel dat de ene groep een andere groep belachelijk wilde maken. In de Verenigde Staten is inmiddels comedy ontstaan van zwarten met een wit geschilderd gezicht, maar erg succesvol lijkt deze vorm van humor niet.
Een andere poging om je in te leven behelst het idee dat wij allemaal dezelfde kwalijke gedachten hebben. In de rubriek Meelezers citeerde de hoofdredacteur van deze krant met instemming de rapper Fresku, die had beweerd: ‘Racistisch gedrag zit in ons allemaal. Als wij dat niet erkennen, zijn wij nergens.’
Deze veel gehoorde frase dient om twee redenen krachtig bestreden te worden. Ten eerste: als dat waar is, zijn wij allemaal racisten, niet alleen u en ik, maar ook Fresku zelf en in laatste instantie zelfs Pieter Klok, de baas van deze krant. In de tweede plaats opent deze manier van denken de weg naar een reeks van andere generalisaties: wij zijn allemaal antisemiet, sadist, masochist, xenofoob, pedofiel, en noem het hele rijtje maar op van aberraties waarmee wij onze medemens kunnen bejegen.
De werkelijkheid is anders: veel mensen deugen, al zijn het waarschijnlijk niet de meesten. Zelfs onder de moeilijkste omstandigheden is er altijd wel één iemand geweest die zich niet racistisch, antisemitisch, sadistisch, enzovoort, heeft betoond.
Daarom wil ik voorstellen de eis om in te voelen te laten vallen. Gebruik in de eerste plaats je verstand, volg de rede, uitgaande van het wederkerige principe: behandel anderen zoals jezelf door anderen behandeld wilt worden.