ColumnDanka Stuijver

Veel jonge huisartsen stoppen met hun vak. Ze willen niet langer het duizenddingendoekje zijn van de zorg

null Beeld
Danka Stuijver

In de afgelopen tien jaar stopten bijna vijfhonderd huisartsen onder de 50 jaar met hun vak. Ze werden bedrijfsarts, verzekeringsarts of gingen werken als medisch adviseur voor een zorgverzekeraar. De redenen om te stoppen of switchen zijn divers, maar komen samengevat neer op het gevoel te zijn verworden tot een duizenddingendoekje van de gezondheidszorg. En dan niet zo’n fris, schoon doekje dat net uit de was komt, maar een doekje dat met een paar belletjes spuug steeds opnieuw wordt ingezet voor het wegpoetsen van alsmaar gecompliceerdere vlekken. Vlekken waarvan het duizenddingendoekje weet dat hij ze ook niet wegkrijgt maar het toch weer probeert. Vooral wanneer de vlek tegen het duizenddingendoekje zegt: ‘Als jij het niet doet, doet niemand het.’

Peiling

In het najaar van 2021 bleek uit een peiling van de Landelijke Huisarts Vereniging (LHV) dat driekwart van de huisartsen de werkdruk te hoog vond. In dat jaar stopten liefst
101 huisartsen onder de 50 jaar, tegenover gemiddeld 42 in de jaren ervoor. Maar het is niet alleen de hoge werkdruk waardoor huisartsen ruim voor hun pensioenleeftijd afhaken. Hard werken voor goede zorg zijn ze gewend en doen ze met toewijding en plezier.

Het probleem ontstaat wanneer steeds meer oneigenlijke taken en verantwoordelijkheden naar ze wordt toe- en afgeschoven door zorgverzekeraars, politici en collega’s elders in de zorg. Een tekort aan specialisten ouderengeneeskunde en lijkschouwers? Vraag het duizenddingendoekje te komen poetsen. Het budget bij de GGD overschreden? Kan het duizenddingendoekje ook wel doen, die kent toch geen budget. Noem een probleem in de zorg en de kans is groot dat de huisarts wordt genoemd als ‘oplossing’.

Frustratie

Daarbij komt de frustratie wanneer je als huisarts óndanks hard werken en een maximale poetsinzet, niet die zorg kunt bieden of organiseren die een patiënt nodig heeft. Zoals psychische hulp voor een meisje dat zich keer op keer in haar bovenbenen snijdt. Benen waar haar huisarts wekelijks op de ene plek hechtingen zet en ze op de andere plek er weer uithaalt. Of een eenzame oudere die geregeld tot laat in de ochtend in bed ligt te wachten door krapte in de thuiszorg. Bij ieder bezoek van haar huisarts vraagt ze of ze alsjeblieft naar een verpleeghuis mag. Óf euthanasie krijgt. ‘Huisarts, doe toch iets!’ De huisarts is het eerste aanspreekpunt, ziet dat het niet goed gaat, wil het graag oplossen, maar door eindeloze wachtlijsten elders in de zorgketen voelt het haast als vechten tegen de bierkaai.

Dat er vorig jaar zoveel huisartsen stopten, heeft ook alles te maken met de manier waarop met ze is omgesprongen tijdens de pandemie. Dat er zo slecht werd gecommuniceerd dat huisartsen op persconferenties moesten horen wat er van hen werd verwacht. Helpen bij de covid-vaccinaties was geen enkel punt, maar het continu wisselende beleid leidde tot onrust (en onvrede) onder patiënten en een gigantische hoeveelheid werk, waarvoor ze tot op de dag van vandaag niet fatsoenlijk zijn gecompenseerd.

Hakken in het zand

Dergelijke ervaringen verklaren ook de ‘hakken in het zand’-reactie toen in de Tweede Kamer het wetsvoorstel werd aangenomen waardoor ook huisartsen abortuszorg kunnen leveren. Hoewel de Eerste Kamer de abortuspilwet nog moet aannemen, reageerden huisartsen veelal teleurgesteld. ‘Weten onze vertegenwoordigers in Den Haag dan niet dat velen van ons nu al nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden?’, reageerde een collega. Onder het mom van ‘een huisarts mág de abortuspil voorschrijven, maar het hoeft niet’ wordt het wetsvoorstel gelegitimeerd. Alsof het zo gemakkelijk is. Nee, veel huisartsen hangen nog liever hun stethoscoop aan de wilgen dan dat ze ‘nee’ zeggen tegen een ongewenst zwangere vrouw die een appèl op hen doet.

Toch is dat wel wat huisartsen vaker moeten doen. Grenzen aangeven. Geen probleemeigenaar worden van al die duizend dingen. Bepaalde taken níét doen, juist zodat de echte huisartsenzorg niet in het gedrang komt. Laat ik er geen (duizenddingen)doekje om winden: We kunnen gaan wachten op ingrijpen van de politiek, de NzA of zorgverzekeraars, maar niemand komt ons ‘redden’. De belangen in de zorg lopen simpelweg te ver uiteen. We zullen als beroepsgroep een lijn moeten trekken en zelf de grenzen van ons vak moeten bewaken. ‘Nee’ is ook een antwoord. Want zegt een huisarts wat vaker nee, dan gaat hij waarschijnlijk een stuk langer mee. En dat lijkt mij, gezien het grote tekort aan huisartsen, in ieders belang.

Danka Stuijver werkt als huisarts. Zij schrijft om de week een wisselcolumn met Harriet Duurvoort.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden