ColumnAleid Truijens
Vakkundige leraren zijn nodig, geen ‘kanjers’, ‘toppers’ en andere termen die suggereren dat leraarschap een roeping is
De Leraren van het Jaar zijn bekend. Het zijn Angela Esajas (primair onderwijs), Ismail Aghzanay (voortgezet onderwijs), Kirsten Cuppen (mbo) en Jasper van der Noordt (speciaal onderwijs). Ze zijn door collega’s, leerlingen en ouders aangemeld als kandidaten omdat ze uitblinken in hun vak en door een vakjury uitgekozen. Het zijn ongetwijfeld terechte winnaars.
In eerdere interviews zeggen de gekozen leraren – en de andere genomineerden – verstandige dingen. Jasper van der Noordt bepleit meer aandacht voor het speciaal onderwijs op lerarenopleidingen, opdat ‘meer toekomstige leraren weten wat het speciaal onderwijs inhoudt’. Genomineerde Linda Mansveld noemt zichzelf ‘streng’ en stelt ‘realistische, maar hoge doelen’. De citoscores van haar klas schoten omhoog. Een bijzonder geluid, zo veel nadruk op leerprestaties. Deze leraar werd niet gekozen.
De winnaar basisonderwijs, Angela Esajas, streeft ook iets belangrijks na: gelijke kansen. Ze weet dat ze voor kinderen een ‘springplank voor hun professionele leven’ is. Ze zegt gek genoeg ook iets is wat in strijd is met dat streven: ‘Zwakke scholen bestaan niet.’ Helaas bestaan zwakke scholen wel. Op zulke scholen leren kinderen aantoonbaar minder dan op andere scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie; dat is onrechtvaardig en snijdt hun kansen af.
Kritiek op het onderwijs is duidelijk niet de bedoeling van deze uitverkiezing; het is een actie ter promotie van het beroep van leraar. De vier winnaars worden ‘ambassadeurs’ van ‘geweldig leraarschap’. Die opgetogenheid kenmerkt alle berichtgeving rondom de prijs. De kanshebbers zijn ‘kanjers’ – een woord voor een kind dat niet huilt bij een prik, niet voor een uitzonderlijk bekwame professional. Ook ‘held’ en ‘topper’ kwam ik weer eens tegen, en ‘het mooiste vak van de wereld’. Bij die jubelwoorden ben ik op mijn hoede. Je hoort ze meestal voor beroepen waarin je keihard moet werken voor te weinig geld en weinig waardering, beroepen waarvoor mensen niet in de rij staan. Je hoort zelden dat hartchirurgen, bankdirecteuren of accountants het mooiste vak van de wereld hebben.
Wat zijn eigenlijk de criteria voor Leraar van het Jaar? Ik kan die nergens vinden, noch de samenstelling van de vakjury. Ik zou wel een paar criteria weten: kies leraren die hoge verwachtingen hebben van alle leerlingen, die niemand onderschatten, discrimineren, kleineren of ontmoedigen, die kennis overdragen en vaardigheden aanleren, en instrumenten aanreiken waarmee leerlingen zelf kunnen nadenken en hun talenten ontplooien. Eigenschappen die de uitverkoren docenten vast hebben.
Maar als ik afga op wat de jury over hen vindt – althans wat te lezen is op leraar24.nl – dan waren uitsluitend soft skills en persoonlijkheidskenmerken doorslaggevend, niet vakkundigheid. De ene leraar toont ‘charisma, authenticiteit en enthousiasme’, de anderen ‘passie en gedrevenheid’, ‘liefde en respect’ en ‘kwetsbaarheid’ – mooie eigenschappen, wie zal het ontkennen, maar ze kunnen ook van toepassing zijn op ‘verzorgende van het jaar’, of ‘pastor van het jaar’. Net als de stortvloed aan clichés: leraren ‘pakken hun rol’, ‘maken het verschil’ en ‘zoeken verbinding’. Niets, helemaal niets, wordt gezegd over de kwaliteiten die van een leraar een goede leraar maken, eentje die – uiteraard – van kinderen houdt, en daarnaast veel weet, hun zoveel mogelijk wil leren en daarin slaagt. Het klinkt gewoontjes, maar dat is het niet.
Ik denk dat een actie als Leraar van het Jaar haar doel voorbijschiet met al die weeë, herderlijke adjectieven die suggereren dat leraarschap, net als priesterschap, een roeping is en niet een veeleisende maar interessante baan. Die zalverige sfeer schrikt af. Mensen met aanleg en ambitie denken misschien: hm, niks voor mij. Dat is doodjammer.