'Tegenwoordig geldt: eigen daklozen eerst'
We zijn weer terug bij af, stelt voorzitter van de Federatie Opvang Jan Laurier. 'We accepteren weer dat het aantal dak- en thuislozen in straten en buurten groeit, met alle risico's van dien.'
Het aantal daklozen dat zonder hulp of ondersteuning op straat zwerft, wordt momenteel op 18.000 personen geschat. Dat is nog altijd te veel, maar in de afgelopen jaren is aanzienlijke vooruitgang geboekt in Nederland om de dak- en thuisloosheid terug te dringen. De aanpak van dakloosheid staat echter onder druk. Als de eerste opvang van mensen door het kabinet en de gemeenten verder wordt ingeperkt dan dreigt het aantal mensen dat op straat zwerft drastisch toe te nemen.
Persoonsgerichte aanpak
De instellingen, aangesloten bij de Federatie Opvang, vangen jaarlijks zo'n 55.000 mensen op, die anders zonder hulp op straat zouden zwerven. Dankzij het feit dat opvang instellingen investeren in maatschappelijk herstel en re-integratie is het aantal mensen dat alleen een bed zoekt in de nachtopvang met eenderde gedaald van 24 procent naar 16 procent. Daarnaast hebben inmiddels meer dan 12.000 ex-daklozen dankzij een persoonsgerichte aanpak inmiddels weer een dak boven het hoofd en nemen - naar vermogen - actief deel aan de samenleving.
Nederland geeft daarmee actief inhoud aan het herziene Europees Sociaal Handvest, artikel 31. lid 2. waarin lidstaten zich verplichten 'dak- en thuisloosheid te voorkomen en te verminderen ten einde het geleidelijk uit te bannen'. Wie een willekeurige grote stad in een ander Europees land bezoekt, ziet met eigen ogen het verschil: op dit punt is Nederland een voorbeeld.
Goede redenen
Die prestatie is niet vanzelf gekomen. Sinds 2006 hebben we hier met het plan van aanpak maatschappelijke opvang de aanval op dakloosheid en verloedering ingezet. En met resultaat, zo blijkt. Overheden en maatschappelijke organisaties hebben sindsdien de handen ineengeslagen om opvang te bieden en daarmee de weg naar maatschappelijk herstel in te slaan. Misschien is de samenleving niet zo maakbaar als we willen, maar veel problemen van mensen in moeilijkheden kunnen we oplossen, als we willen. Voor die aanpak hadden en hebben we goede redenen.
In de eerste plaats humanitaire: moeten leven op straat is - zeker voor langere tijd - mensonterend. In de tweede plaats schept het problemen op het terrein van openbare orde en veiligheid. Terecht of niet terecht de confrontaties met mensen 'zonder vaste woon- of verblijfplaats' geven veel mensen een onveilig gevoel. En, laten we eerlijk zijn, de strijd om overleving op straat brengt ook niet altijd het beste in de mens boven. Ten slotte is er de volksgezondheid. Ziektes, virussen en bacillen die onder bruggen en viaducten onbelemmerd kunnen voortwoekeren, houden geen halt bij de nette voordeur. Niemand zit te wachten op een opleving van tbc.
Regiobinding
In de huidige politiek is vijf jaar een eeuwigheid en lijken de intenties en successen inmiddels vergeten. Steeds meer gemeenten, verantwoordelijk voor de opvang van dak- en thuislozen in ons land passen de zogenaamde regiobinding toe. Daar geldt eigen daklozen eerst. Anderen gaan maar naar elders of zoeken weer hun plekje onder de brug, het viaduct of in het portiek van V&D. Er zijn inmiddels gemeenten waar aan de deur van de nacht- of crisisopvang gecontroleerd moet worden of men kan aantonen meer dan twee jaar aaneengesloten in de regio verbleven te zijn geweest dan wel familie of vrienden in de regio te hebben.
Er zijn 43 (centrum)gemeenten in Nederland gezamenlijk verantwoordelijk voor een landelijk toegankelijk netwerk voor de opvang voor dak- en thuislozen. Zij krijgen van het Rijk de middelen, maar van die landelijke toegankelijkheid komt zo niet veel meer terecht.
Het kabinet doet nog eens een schepje bovenop deze weg terug. In de week van 14 februari behandelt de Tweede Kamer een voorstel tot een wetswijziging van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning die gemeenten de mogelijkheid geeft om burgers uit EU landen waaronder Midden- en Oost-Europeanen uit te sluiten van toegang tot de opvang. Overigens volgens de gegevens van de Federatie Opvang maar een relatief klein aantal: het gaat om minder dan 2 procent van alle mensen die jaarlijks worden opgevangen. Het is in strijd met afspraken, waar we ons als Nederland in Europees verband aan verbonden hebben.
Dat is erg, maar misschien vele malen erger is dat we weer terug zijn bij af. We accepteren weer dat het aantal dak- en thuislozen in straten en buurten groeit, met alle risico's van dien. We zijn weer vergeten dat dak- of thuisloosheid soms een ellendig lot is dat je kan treffen. Toegegeven, soms is het eigen schuld, maar in een humane samenleving accepteren we geen eeuwige schuld. En om vele redenen is dat in ieders belang.
Jan Laurier is voorzitter van de Federatie Opvang.
undefined