AnalyseSelectiestudies
Strenge selectiecriteria voor studies versterken ongelijkheid
Scherpe selectiecriteria en stijgende kosten zetten de toegankelijkheid van hoger onderwijs onder druk, betoogt het Interstedelijk Studenten Overleg.
Niet iedereen heeft gelijke kansen in de samenleving, dat geldt ook in het hoger onderwijs. Helaas werkt het overheidsbeleid van de afgelopen jaren deze kansenongelijkheid in de hand. Vier recentelijk uitgebrachte onderzoeken maken dit eens te meer duidelijk.
‘Een 16-jarige vwo-scholiere wil graag een universitaire studie doen, er wordt alleen streng geselecteerd. Maar niet getreurd: ter voorbereiding op de decentrale selectie betalen haar ouders – de een arts en de ander docent op een hogeschool – een voorbereidingscursus. Haar motivatiebrief wordt gelezen door haar grote zus, ouders én de docenten op het stedelijk gymnasium. Natuurlijk wordt ze aangenomen. Tijdens haar studie doet zij een fulltime bestuursjaar en studeert ze een jaar aan de universiteit in Lissabon. Zes jaar later zijn werkgevers onder de indruk van haar cv. Hier staan haar ouders (en hun financiering voor de bijlessen en ruime tussenjaren) niet bij vermeld.’
Lang niet alle jonge mensen hebben deze kansen. Al vanaf de geboorte zijn deze bepaald door woonomgeving en leefomstandigheden. Hoe meer kinderen worden voorgelezen, hoe meer zij naar musea gaan en hoe minder zij tv-kijken, hoe beter de schoolresultaten zijn. Dit betekent niet dat er later niets meer aan deze situatie kan worden gedaan.
Averechtse maatregelen
De afgelopen jaren zijn er door de overheid echter averechtse maatregelen genomen die de toegankelijkheid van het onderwijs (in)direct onder druk hebben gezet. Studeren wordt steeds duurder en meer en meer opleidingen in het hoger onderwijs hanteren allerlei selectiecriteria, wat betekent dat een geschikte vooropleiding (bijvoorbeeld een havo- of vwo-diploma) niet meer genoeg is. Diverse rapporten laten zien dat zeker bepaalde groepen studenten – die met lager opgeleide ouders, een functiebeperking of een niet-westerse migratieachtergrond – minder snel instromen bij de opleidingen van hun keuze. Deze maatregelen gaan daarmee in tegen het beoogde doel van het maximaal benutten van talent, hetgeen we zo hard nodig hebben voor de Nederlandse kenniseconomie.
De kansen die een kind vanaf de geboorte krijgt, werken dus de gehele studie- en loopbaan door, misschien wel de rest van zijn leven. Zo krijgt de 16-jarige vwo’er een fikse voorsprong door het kunnen volgen van een voorbereidingscursus. Als samenleving hebben we echter de mogelijkheid om kansen zoveel mogelijk gelijk te trekken, ondanks deze voorsprong. Het hoger onderwijs is hiervoor bij uitstek de juiste plek: daar waar iedere student zijn talenten kan ontwikkelen. En dit fundamentele onderwijsprincipe – mensen laten doen en leren waar ze goed in zijn – komt daarbij niet alleen ten goede aan het individu, maar aan de gehele samenleving. Daarom is studeren niet een individueel proces, maar een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid om af te wijken van de norm, diversiteit te omarmen en iedereen de mogelijkheid te geven om zijn of haar talenten te ontdekken. Selectieprocedures of studiekeuzechecks zijn echter verworden tot barrières waardoor de maatschappij talent misloopt, en daar profiteert niemand van.
Stel de student weer centraal
We profileren ons als Nederlandse maatschappij met onze kenniseconomie en moeten hierop in de toekomst kunnen blijven concurreren. Hiervoor moeten we het potentieel van onze studenten zo goed mogelijk benutten. Helaas zien we de ontwikkeling dat opleidingen waar enorme vraag naar is onder studenten, zoals kunstmatige intelligentie, een rem zetten op het aantal toelatingen door een numerus fixus of door het verscherpen van selectiecriteria. Het mes snijdt hier aan twee kanten: we kunnen studenten de kans niet geven te studeren wat ze willen studeren en deze studies zijn belangrijk voor de toekomst van onze kenniseconomie en daarmee onze maatschappij. Daarbij komt dat een groot deel van de aanmeldingen voor deze opleidingen van internationale studenten is. Zij nemen hier de plekken in van Nederlandse studenten, waardoor de internationale studenten dus ook de toegankelijkheid van het Nederlandse onderwijs onder druk zetten.
De afgelopen jaren heeft het hoger onderwijs te veel in het teken gestaan van efficiëntie, schaalvergroting en studierendementen, met alle gevolgen van dien. Verkeerde maatregelen zorgen voor verkeerde selectie. De student moet weer centraal komen te staan in het onderwijs. Het onderwijs moet zo worden ingericht dat de talenten van alle studenten zo goed mogelijk kunnen worden ontplooid, met als uitgangspunt: gelijke kansen door verschil te maken.
Tom van den Brink is voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg.