Opinie
Stop populisme, geef burgers echte inspraak
De natiestaat is nog steeds het beste vehikel voor democratische participatie en sociaal welzijn.
De Eerste en Tweede Kamer buigen zich over het functioneren van de parlementaire democratie (de Volkskrant, 7 juni). Onderdeel van de besproken problematiek zijn de dalende ledenaantallen van politieke partijen. Ook in de Volkskrant werd de afgelopen weken gediscussieerd over de toenemende kloof tussen politiek en burger, en over het nut van politieke partijen. Zo stelt de Leidse historicus Geerten Waling dat het 'achterhaalde vehikels' zijn (O&D, 24 mei), waarmee hij volgens de Utrechtse historicus René Koekkoek de legitimiteit van politieke partijen 'ondergraaft' (O&D, 3 juni).
Het democratisch deficit van het parlementaire stelsel gaat echter verder dan de leegloop van politieke partijen. De mogelijkheden voor burgers democratische invloed uit te oefenen zijn de afgelopen decennia over de hele linie afgenomen, wat de opkomst van populisten tot gevolg heeft gehad. Zo hebben politieke partijen sinds hun ledenaantallen eind jaren '70 gingen dalen benoemingen in het openbaar bestuur (burgemeesters, topambtenaren) gemonopoliseerd, waardoor deze - zo bleek uit een rapport van de Raad voor Openbaar Bestuur uit 2006 - nog slechts toegankelijk zijn voor een selecte groep hoogopgeleide partijleden en activisten.
De decentralisatie van Rijkstaken naar gemeentes maakt dat Den Haag haar greep op de levering van publieke diensten (jeugd- en ouderenzorg) verliest. De proliferatie van zelfstandige bestuursorganen zoals de Nederlandse Zorgautoriteit heeft daarbij de slagkracht van de overheid verbrokkeld. Op Europees niveau beperkt het Stabiliteitspact de beleidsvrijheid van democratische overheden. De Europese Commissie vaardigt daarnaast regels voor de interne markt uit die Haagse regels overtroeven, maar is een zwak gecontroleerd bureaucratisch orgaan. Haar geheime onderhandelingen met de Verenigde Staten voor het Trade in Services Agreement (TiSA) kunnen ervoor zorgen dat ook zorg en onderwijs in de toekomst buiten de greep van democratisch gekozen overheden om geleverd worden.
Critici als Waling en Thierry Baudet, oprichter van het Forum voor Democratie, hebben daarom gelijk in hun probleemanalyse, maar gaan niet ver genoeg. Veel burgers voelen zich niet alleen in de steek gelaten door een steeds minder participatieve 'diplomademocratie', maar ook door een zich terugtrekkende staat die zich vooral om marktefficiëntie lijkt te bekommeren. Zij wenden zich steeds meer tot populisten die behalve democratisch herstel ook sociale verbeteringen beloven.
Willen de gevestigde partijen in Eerste en Tweede Kamer deze electorale tendens keren, dan doen zij er verstandig aan gehoor te geven aan zorgen van burgers over verlies aan inspraak. De inspraak van burgers moet hersteld worden daar waar de echte beslissingen worden genomen: op het lokale en nationale niveau. De volgende voorstellen kunnen hieraan bijdragen.
- Voer een districtenstelsel in. Volksvertegenwoordigers moeten dan op eigen kracht gekozen worden, wat betekent dat ze een betere band hebben met hun lokale district dan naar boven geklommen partijtijgers.
- Verlaag de opkomstdrempels bij lokale en nationale referenda, zoals ook de Kiesraad aanbeveelt. Dit zal de inzet van voor- én tegenstanders van initiatieven vergroten en stimuleert het democratisch debat.
- Benoemingen in het openbaar bestuur moeten weer openstaan voor mensen buiten de drie voormalige grote partijen.
- Waar publieke taken gedecentraliseerd worden, is het ook logisch de belastingbevoegdheden van gemeenteraden te vergroten én de bevolking meer inspraak te geven in de vormgeving van sociale voorzieningen zoals zorg.
Serieus debat
Tenslotte moet er voorbij de stemmingmakerij van GeenStijl een serieus publiek debat worden gevoerd over hoeveel delegatie van regelgeving en publieke dienstverlening naar de Europese Commissie en - als TiSA doorgaat - het internationale bedrijfsleven wij bereid zijn te accepteren. Ook pro-Europese partijen als D66 en GroenLinks moeten zich afvragen of nationale en lokale zeggenschap over sociale voorzieningen mogen verdwijnen ten behoeve van economische groei en Europese eenheid.
De natiestaat vormt nog steeds het beste vehikel om democratische participatie en sociaal welzijn te garanderen. De opmars van populisten die zich uitgeven als belichaming van de nationale volkswil kan gestuit worden door burgers weer echte inspraak te geven in de beslissingen die hen raken. Met, of zonder politieke partijen.
Adriejan van Veen doceert politieke geschiedenis aan universiteit Leiden en Utrecht.