Snufje liberalisatie
Het aantal landen dat de orthodoxe versie van de centraal geleide planeconomie toepast, is de afgelopen twee decennia sterk geslonken. Feitelijk zijn Cuba en Noord-Korea de taaiste volhouders. En zelfs dit gepantserde front vertoont een barstje: het lijkt erop dat ook Cuba het staatsdirigisme enigszins gaat matigen.
Nu is daar in het land van Fidel en Raúl Castro weinig voor nodig. Zo’n 95 procent van alle werkende Cubanen is in overheidsdienst. De onschuldigste werkzaamheden worden verricht onder de paraplu van de staat, en daar zijn ook veel werkzaamheden bij die weinig of niets voorstellen.
In betere tijden kon die last nog wel worden gedragen, maar nu ook Cuba te stellen heeft met gure economische tegenwind valt er aan enige sanering van de opgeblazen staatssector niet te ontkomen. ‘We moeten breken met de notie dat Cuba het enige land ter wereld is waar je niet hoeft te werken voor de kost’, zei president Raúl Castro in een rede tot het parlement waarin hij een aantal hervormingen aankondigde.
Op enkele terreinen komt er meer ruimte voor het particulier initiatief en mogen er in de toekomst bedrijfjes worden opgezet waarmee de staat geen directe bemoeienis heeft. Maar wie zou vrezen dat Cuba afdwaalt van de correcte socialistische weg, hoeft niet ongerust te zijn. ‘Kapitalistische recepten’ krijgen geen kans. Van een koerswijziging is geen sprake, de staat blijft de sturende kracht op alle belangrijke gebieden. Het hervormingsmodel is de liberalisatie van de kleinschalige kappersbranche, die eerder dit jaar haar beslag kreeg.
Dankzij die liberalisatie kunnen de Cubanen tegenwoordig naar de kapper zonder dat de overheid aanbod en prijs bepaalt. Maar ze doen er verstandig aan om onder het knippen nog steeds op hun woorden te passen en niet vrijmoedig te speculeren over de vraag hoe verenigd hun leiders nog zijn. Want dat maakte president Castro ook duidelijk: het bewind moge dan genereus zijn geweest met de vrijlating van een vijftigtal politieke gevangenen, het zal ook in de toekomst geen ‘contrarevolutionaire activiteiten’ dulden.