Columnmartin sommer
Ruttes plooibaarheid is heel praktisch, maar stelt niet gerust
De VVD viert deze week haar 75ste verjaardag met weinig trompetgeschal. Misschien komt het doordat de vooruitzichten voor de statenverkiezingen in maart niet denderend zijn, misschien vanwege interne hooibroei. De nieuwe voorzitter was niet de kandidaat van het bestuur. Het laatste congres mopperde – heel ongebruikelijk – over stikstof en de asieldeal van staatssecretaris Van der Burg. Toen moest nog blijken dat het VVD-vijgenblad, uitstel van gezinshereniging, door ingrijpen van de rechter in de prullenbak verdween.
Bij de VVD houden ze niet van gedoe, wat niet wegneemt dat de VVD een doorslaand succes is. Sinds 2010 is de partij in de Kamer onafgebroken de grootste. De VVD is Mark Rutte, en Mark Rutte is de VVD. Over Mark Rutte moeten wij het dus hebben. Zijn partij valt samen met de tijd. Onder Ed Nijpels was in 1982 de slogan al ‘helemaal jezelf zijn’. Als er iets het huidige levensgevoel vertolkt, dan wel helemaal jezelf zijn. Maar helemaal jezelf zijn is ook de achilleshiel. Edith Schippers sprak in haar H.J. Schoo-lezing een paar jaar geleden over de zoektocht naar een ‘bezield verband’. Dat is wat er onder Mark Rutte voelbaar ontbreekt: een bezield verband.
Een debatpartij is de VVD nooit geweest, maar onder Rutte is het debat helemaal verdwenen. Het zal te maken hebben met de moeizame meerderheden in de Kamer. Regeren werd management en dan zitten tegensprekers in de weg. Congressen werden festivals, en de kleinste interne hobbel leidde tot paniek.
De VVD van Mark Rutte is discipline binnenshuis en buigzaamheid naar buiten. Mark Rutte regeert net zo makkelijk met Wilders als met Asscher of Kaag. Rutte is de Houdini van het voortschrijdend inzicht, de meester van de aanpassing. Dat kan moeilijk anders als je twaalf jaar aan het roer staat. Maar bij Rutte springt die lenigheid wel erg in het oog.
Momenteel hoort Nederland met Polen en Groot-Brittannië tot de meest fervente helpers van Oekraïne. Nederland stelde Leopard-tanks in het vooruitzicht die het zelf niet heeft. Daar wil ik niets aan afdoen, maar er worden wel opvallend weinig woorden gewijd aan het feit dat de strijdkrachten een jaar of tien geleden vrijwel werden opgedoekt. In NRC stond onlangs hoe Hans Hillen, destijds minister van Defensie, bezwaar maakte tegen die totale uitkleding. Hij werd door Rutte achter het behang geplakt. Conformeren of opdonderen. Rutte zal zijn schouders erover ophalen. Nu zijn de tijden anders en proberen we met man en macht weer een leger op de been te krijgen.
Maar defensie is geen incident. Radicaal wisselende inzichten zijn Ruttes geestesmerk. Deze week debatteerde de Kamer over de slavernij-excuses. Rutte gaf grif toe dat hij een draai van 180 graden had gemaakt. Ook windmolens en klimaatpolitiek noopten tot andere ideeën. Rutte was met de PvdA een stramme bezuiniger, nu een gulle gever. Hij hield eerst niet van Grieken, nu wel. Eigenlijk is er geen hangijzer waar Rutte zijn standpunt niet diametraal heeft herzien.
Critici zien in die plooibaarheid een knieval voor links of voor Kaag. Dat is niet zo. Het land moet bestuurd worden en Rutte doet waarvoor hij op dat moment een meerderheid kan vinden. Wat hij niet ziet is dat politieke bestendigheid zelf een waarde vertegenwoordigt, het rustige besef dat wat we op maandag wit noemen, niet dinsdag bij het ontwaken ineens zwart geworden is. De duurzaamheid van wetten en openbare voorzieningen werd door de schrijver G.K. Chesterton ‘de democratie van de doden’ genoemd. Wij zijn dwergen op de schouders van Thorbecke en Drees.
Rutte is historicus, maar dit ziet hij niet. Defensie is een mooi voorbeeld. Onderwijs mag ook, of huisvesting. Telkens worden radicale afslagen genomen in het zicht van een nog mooiere toekomst. Wetten worden vervangen door betere wetten, en daarna wetten die de wetten van tien jaar voordien weer ongedaan maken. Het is een bestuur van rust noch duur. De socioloog Zygmunt Bauman bedacht voor zo’n onvoorspelbare leefomgeving het begrip ‘vloeibare tijden’. Mark Rutte is daarvan de belichaming. Bij Rutte kan het roer altijd weer om, en dat is uiterst praktisch maar ook alles behalve geruststellend.
Tijdens zijn premierschap is Mark Rutte allengs meer Europeaan geworden. De EU is een bron van onbehagen over de vloeibare tijden. Een week geleden kondigde Ursula von der Leyen weer een revolutionair EU-plan aan, ditmaal over schone technologie. Volgens de Commissievoorzitter wacht ons met dit voorstel ‘de grootste omwenteling van deze tijd, misschien wel van alle tijden’. Zij stuitert voorwaarts zonder achteruitkijkspiegel. Het deed denken aan collega Timmermans die over de SP pleegt te schamperen als de partij ‘die terugverlangt naar een verleden dat nooit heeft bestaan’. Bij de SP begrijpen ze beter dat politiek hoort aan te sluiten bij doordeweekse beslommeringen en een gedeeld verleden. Hoog overvliegende technocratie doet daaraan alleen maar afbreuk.
Omwentelingen plegen niet alleen hun kinderen op te eten, maar ook de geschiedenis. Ook de razendsnelle opeenvolging van standpunten en wetgeving die we in Den Haag beleven, leidt ertoe dat het verleden verdwijnt. Geen van de middenpartijen heeft daarop een antwoord, want ze zitten allemaal in het schuitje van de amechtige aanpassing. Rutte is daarvan tegelijk onderdeel en als minister-president hoofdverantwoordelijke. Het ontbreekt hem niet zozeer aan visie als wel aan gevoel voor de betekenis van politieke duurzaamheid. Nederlanders kunnen onder VVD-bewind helemaal zichzelf zijn, dat doet niet af aan het onaangename gevoel te zijn overgeleverd aan de elementen. Rutte ziet het niet, Edith Schippers wel. De 75-jarige VVD moet nodig op zoek naar een bezield verband.