ColumnAriejan Korteweg in Den Haag
Regeringscommissaris Mariëtte Hamer: ‘Integriteitsonderzoek maakt de problemen soms erger’
Met de reacties die de afgelopen weken binnenkwamen op de serie over integriteitsonderzoekers zou een zwartboek te maken zijn. Ze waren er in allerlei soorten. Van mensen die beroepshalve vraagtekens plaatsen bij de werkwijze van integriteitsonderzoekers, tot ‘beschuldigden’ die zich onterecht aangeklaagd voelen en met hun klachten nergens terechtkunnen.
Zo sprak ik een universitair hoofddocent die vertelde door drie studentes te zijn beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De universiteit schakelde bureau Bezemer & Schubad (B&S) in. De docent vertelde aanvankelijk geen idee te hebben waarover het ging. Uit de weergave van het verhoor door B&S was zijn verweer zo goed als verdwenen. Toen hij om de geluidsopnamen vroeg, werden die hem in eerste instantie geweigerd. De docent kreeg een verbetertraject voorgeschreven, waarvoor B&S een offerte indiende. De docent weigerde dat bureau, maar toen het rapport van zijn psycholoog kwam, bleek ook zij aan B&S verbonden. Zijn conclusie: ‘Daar zie je hun verdienmodel...’
Een hbo-docent meldde zich met de suggestie dat zijn opleiding een oorlogskas heeft om eigengereide leraren zoals hij het leven zuur te maken. Zijn chef kwam met een volgens hem volstrekt ongerijmde melding van grensoverschrijdend gedrag. Waarop B&S werd ingeschakeld. Wat zijn rechten zijn, weet hij niet. Wel is hem duidelijk dat juridische kosten niet worden vergoed en dat de klachtenprocedure alleen geldt voor opdrachtgevers, in dit geval het schoolbestuur. ‘Je ligt misschien wat minder in het team, dan word je op deze manier verdacht gemaakt.’
‘Valse beschuldigingen komen met regelmaat voor’, beaamt Jeroen van Gool, die als directeur van de Wethoudersvereniging vaak met meldingen van grensoverschrijdend gedrag te maken heeft. ‘Soms zoekt men een stok om de hond te slaan.’ Zijn organisatie doet onderzoek naar dit zogenaamde integritisme. Ook Van Gool ziet hoe integriteitsonderzoek slachtoffers maakt. ‘De beschuldigde krijgt vaak de onderzoeksvraag niet te horen, mag het gemeentehuis niet meer in, krijgt bedrijfsrecherche achter zich aan, moet een trial by media doorstaan en is verdachte voordat het onderzoek begonnen is. Dat zou neutraler moeten worden ingestoken.’
‘Integriteitsonderzoekers zuigen als een zwart gat alle informatie op’, zegt een hoogleraar die als melder betrokken was bij onderzoek door Bureau Berenschot. ‘Dit soort bureaus is de buitenboordmotor van bestuurders die een probleem gefikst moeten hebben. Wie betaalt, bepaalt.’
Waarmee we zijn aanbeland bij Mariëtte Hamer, de net aangestelde regeringscommissaris grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld met wie deze serie ook begon. Ziet zij voor zichzelf een rol weggelegd bij het aan banden leggen van integriteitsonderzoekers, nu de sector zelf niet bij machte lijkt zich te reguleren? Haar werk bouwt immers deels voort op hun resultaten. Als dat onderzoek in twijfel wordt getrokken, zoals vrijwel wekelijks in de sport (Ajax, turncoach Wevers), politiek (D66, Volt) of showbiz (The Voice) gebeurt, moet Hamer bouwen op drijfzand.
‘Als ik kijk naar de afgelopen periode, zie ik ook dat het voortdurend misgaat bij integriteitsonderzoeken’, zegt Hamer in het kantoor op de zesde verdieping van het ministerie van OCW, waar ze de komende drie jaar kantoor zal houden. ‘Met name de combinatie onderzoek en openbaarheid is ingewikkeld, zeker als slachtoffers of beschuldigden het onderzoek niet vertrouwen.’ Wanneer ik vraag naar voorbeelden waarin het wel goed ging, moet ze passen: ‘Die springen niet meteen in gedachte.’
Ze is pas een maand geleden begonnen, formuleert nog voorzichtig. Of er richtlijnen moeten komen voor integriteitsonderzoek? ‘Met het blote oog zeg ik: er ontbreekt een kader. Ik zie situaties waarin het onderzoek niet de oplossing is, maar het probleem vergroot. Je moet helder zijn, over de aard van het onderzoek, over hoe gerapporteerd gaat worden.’ Ook de onderzoeksbureaus zouden regelgeving moeten toejuichen, vindt ze. ‘Die moeten beducht zijn voor reputatieschade.’
Haar eigen rol omschrijft ze als adviseren over het reguleren van dergelijk onderzoek. Moeten er wettelijke regels komen, dan is dat aan de politiek. Maar wel graag snel: ‘Dit is een urgent onderwerp.’
Tot zo ver de wondere wereld van de integriteitsbureaus, die een verdienmodel zien in het onderzoeken van andermans gedragingen. Ook uit de branche zelf komen geluiden dat regelgeving gewenst is. Zoals van de Beroepsvereniging Onafhankelijke Onderzoekers, die zegt werk te willen maken van kwaliteitsverbetering, en binnenkort met de statuten naar de notaris gaat.