Referendum over een verdrag is onacceptabel
Dat minder dan 1 procent van de EU-kiesgerechtigden een verdrag kan blokkeren, dwingt tot wijziging van de referendumwet.
Het eerste referendum onder de wet van 2014 is achter de rug. Wat volgt? De verwerking van de uitslag, jazeker. Daar heeft het kabinet wat tijd voor gekocht. Nu heerst dus weer even referendumstilte in Den Haag. Moeten we niet alvast gaan kijken waar de wet eventueel moet worden aangepast, voordat het volgende referendum zich aandient? Over het al dan niet handhaven van een opkomstdrempel (30 procent) is al veel gesproken. Hier willen wij het over iets heel anders hebben, dat nog niet of nauwelijks aandacht heeft gekregen.
Aan het 'feest van de democratie', zoals de overwinnaars van 6 april het noemden, deed tweederde deel van de stemgerechtigden niet mee. Met ruim 60 procent nee-stemmers, komt het erop neer dat 20 procent van de stemgerechtigden het Oekraïne-verdrag blokkeert, in ieder geval voorlopig en in ieder geval wat Nederland betreft. Is dat democratisch? Wat ons betreft niet.
Wanneer je het resultaat niet vanuit Nederlands maar vanuit Europees perspectief bekijkt - en daar is alle reden toe, het betreft tenslotte een EU-verdrag - is het nog veel erger. Het gaat hier om een verdrag dat is goedgekeurd door 28 democratisch tot stand gekomen regeringen, door 28 nationale, democratisch gekozen parlementen in de EU, en door het democratisch en rechtstreeks gekozen Europees Parlement. Dit verdrag kan door de uitslag van 6 april worden geblokkeerd door aanzienlijk minder dan één procent van de stemgerechtigden in de Europese Unie. Dat is toch geen stijl? Hier moet iets fout zitten.
Nationaal besluit
De Nederlandse nee-kiezers treft daarvoor geen blaam. 60 procent van degenen die zijn gaan stemmen, hebben om hen moverende redenen nee gestemd. Het is het systeem van het Nederlandse referendum zoals vastgelegd in de Wet Raadgevend Referendum dat de blaam treft.
In die wet is in artikel 5 vastgelegd over welke wetten geen referendum kan worden gehouden, zoals wetten over het koningshuis, grondwetswijzigingen en rijkswetten die ook onze Antillen aangaan. Maar wetten die de goedkeuring van een verdrag betreffen, zijn niet uitgezonderd en dus wel 'referendabel'. Dáár zit wat ons betreft de fout in het systeem.
Als men al voorstander is van een systeem van referenda, zou het raadgevend referendum ons inziens een (direct-) democratisch middel moeten zijn om in eigen nationale kring een heroverweging te verkrijgen van een nationaal besluit dat langs de normale weg van de representatieve democratie, oftewel door regering en parlement, tot stand is gebracht. Zegt een meerderheid van de degenen die hun stem uitbrengen bij het referendum nee en wordt de opkomstdrempel gehaald, dan moet heroverweging plaatsvinden. Het besluit dat na heroverweging wordt genomen, is dan opnieuw een nationaal besluit, over een zaak waarover we aan niemand buiten onze landsgrenzen verantwoording verschuldigd zijn.
Betreft dat besluit een wet tot goedkeuring van een multilateraal verdrag in EU-verband, zoals dat met de Oekraïne, dan doet zich een geheel andere situatie voor. Heroverweging van dat besluit na referendum, betekent in zo'n geval dat Nederland de andere landen dwingt tegemoet te komen aan het resultaat van de heroverweging op straffe van het niet in werking treden van het EU-verdag bij gebreke van een Nederlandse ratificatie. Het referendum leidt er dus toe dat, zoals in dit geval - minder dan 1 procent van de kiesgerechtigden in de EU - al die andere landen voor de keuze stelt een door hen democratisch genomen beslissing te herzien danwel daarvan af te zien.
Arrogantie
Dat is geen democratie maar een dictaat van een zeer kleine minderheid. Het is een arrogantie die wij Nederlanders zelfs nauwelijks van een supermacht zouden accepteren. Van onszelf dan wel?
Nederland behoort tot de oprichters van de Europese Gemeenschappen/EU en heeft daarin vele jaren een bovenproportioneel invloedrijke rol kunnen spelen die niet alleen de welvaart maar ook de status van ons land in Europa en de wereld zeer ten goede is gekomen. De initiatiefnemers van het Oekraïne-referendum hebben daar lak aan, en ook de Oekraïne zelf interesseert hen niet. Zij misbruikten het Oekraïne-referendum om met een nee juist zand in de Europese machinerie te strooien en de spanning tussen de EU en Nederland op te voeren.
Daarin lijken ze aardig geslaagd. Ook anderen hebben er al op gewezen dat het beeld van Nederland als betrouwbare partner, wiens handtekening solide is, een forse deuk heeft opgelopen. Onze onderhandelingspositie is ondermijnd, het krediet om op Europees niveau zaken voor elkaar te krijgen waar wij aan hechten, zijn we aan het verspelen.
Bij de evaluatie van de Wet Raadgevend Referendum moet dan ook de vraag principieel aan de orde komen of we willen doorgaan met het huidige systeem, waarin ook wetten tot goedkeuring van verdragen referendabel zijn. Wij menen dat de wet op dit punt gewijzigd zou moeten worden. Daarbij kan ook gekeken worden naar Zwitserland, referendumland bij uitstek. Daar is veel referendabel, maar niet de meeste internationale verdragen. En dat is niet toevallig, daar is over nagedacht.
Hans Bos, ex-directeur van Unilever.
Jules Hosman, werkte bij Corus.
Joost van Iersel is oud-Kamerlid.
Jos Kapteyn is oud-rechter aan het Europees Hof van Justitie.
Ed Völker was verbonden aan het Europa Instituut van de UvA.
Hans Heinemann, Egbert Jacobs, Gerard Kramer, Rob van Nouhuys en Ate Oostra zijn oud-ambassadeurs.