opinie
Postkoloniale taal van ontwaakte activisten neemt al snel de vorm aan van een gebod
Op het woord ‘neger’ rust een taboe, ‘blank’ kan ook niet meer. De ‘woke’-generatie drukt zonder de geringste zelfrelativering door. Met (academische) zelfcensuur tot gevolg, stelt Sander van Walsum.
Drie jaar geleden sprak ik met de auteursvan het boekje Words Matter: een lexicon voor musea die inclusiviteit nastreven. Musea die, anders gezegd, woorden vermijden waaraan bezoekers aanstoot zouden kunnen nemen. Het woord ‘dwerg’ zou dus vervangen moeten worden door ‘mensen van kleine lengte’. Het woord ‘samenleven’ dient te worden vermeden omdat het ook als eufemisme voor ‘buitensluiten’ kan worden opgevat. ‘Slaaf’ zou, zoals inmiddels bekend, moeten worden vervangen door ‘tot slaaf gemaakte’. ‘Een houterig woord’, erkende een van de auteurs. ‘Een beetje kunstmatig.’ Maar daardoor niet minder wenselijk: ‘Het herinnert aan het ongerijmde van slavernij. Het is een constructie.’ In het algemeen geldt voor ‘identiteitsgevoelige’ categorieën: ‘Het is beter om termen te hanteren die mensen zelf gebruiken en die zij respectvol vinden.’
Het woord ‘blank’ lijkt echter een uitzondering te vormen op die regel. Want: ‘De term komt voort uit de raciale wetenschappen in de 18de en 19de eeuw.’ Als je jezelf niettemin blank zou willen noemen, omdat je het begrip al een mensenleven hebt gebruikt en hebt hóren gebruiken? ‘Wij hebben er geen oordeel over of jij jezelf wit of blank zou moeten noemen. Het is aan jou te bepalen of je zo’n woord, dat in feite stamt uit de koloniale rangorde, nog wilt gebruiken nu je weet waar het vandaan komt.’ De auteurs van Words Matter willen, naar eigen zeggen, dan ook niets voorschrijven, ze reiken slechts suggesties aan. Men kan ermee doen wat men wil.
Gebiedende vorm
Intussen hebben de suggesties van Words Matter en andere gidsen voor correct, ‘gedekoloniseerd’ taalgebruik een nogal gebiedende vorm aangenomen. Zo kan uit het beklemmende artikel over de universiteitscultuur in de Volkskrant van zaterdag (3/7) worden opgemaakt dat in het gebruik van het woord ‘blank’ een verwerpelijke stellingname besloten ligt. In de academische wereld – zeker die van Amsterdam – is de vrijheid om te kiezen tussen ‘wit’ of ‘blank’ feitelijk allang afgeschaft.
De lijst met goedbedoelde suggesties heeft zich in een tijdsbestek van enkele jaren ontwikkeld tot een codex van taalvoorschriften die weliswaar niet kunnen worden afgedwongen, maar die evenmin kunnen worden genegeerd. Wie tegen de codex zondigt, schaadt zijn (academische) vooruitzichten of loopt anders wel het risico door ‘ontwaakte’ studenten ter verantwoording te worden geroepen – onder het mom van een academisch debat. In de jaren zestig heeft deze debatcultuur talrijke slachtoffers gemaakt onder hoogleraren die zich de progressieve tijdgeest onvoldoende hadden eigen gemaakt.
De codex hóéft ook niet te worden afgedwongen, want we maken hem onszelf eigen om geen problemen te krijgen. Dat is geen gewetensfunctie of het resultaat van voortschrijdend inzicht, maar eerder een uiting van angst.
Zelfcensuur
Docenten stellen ‘beladen thema’s’ niet langer aan de orde of doen dat met een omzichtige vermijding van woorden waar ontwaakte studenten aanstoot zouden kunnen – of wíllen – nemen. Vaak wordt deze zelfcensuur onbewust toegepast of verdedigd met vrome argumenten waarmee deugdzaamheid moet worden gesuggereerd. Wie deze verinnerlijkte druk weerstaat, laadt daarmee de vreselijkste verdenkingen op zich.
Van ‘neger’, het meest beladen van alle beladen woorden, schreven de auteurs van Words Matter nog dat het ‘gebruikt kan worden in een historische of beschrijvende context’ – mits voorzien van aanhalingstekens.
Activist Quinsy Gario heeft inmiddels echter bepaald dat dit woord überhaupt niet meer mag worden gebruikt. Niet ingebed tussen aanhalingstekens. Niet in de context van de tijd waarin dit woord nog onbekommerd werd gebruikt. En zelfs niet in een pleidooi tegen het gebruik van het n-woord. Gario droeg podcastmaker Gijs Groenteman dus op zijn mond met zeep te spoelen nadat die het verboden woord ‘in citerende zin’ had gebruikt. Van de Words Matter-auteurs had dit nog gemogen, maar inmiddels lijkt de jacobijnse fase van de woke-revolutie te zijn aangebroken.
In de bundel De nieuwe koloniale leeslijst is het n-woord van de in 1935 verschenen novelle Mijn zuster de negerin vervangen door een n, gevolgd door zes sterretjes. Niet in een filippica tegen de auteur, Cola Debrot, of diens opvattingen, maar als onderdeel van een pleidooi van columnist
Stephan Sanders voor consideratie met oude boeken. ‘Want alles wat daarin staat, of niet staat, alles wat volkomen te goeder of kwader trouw wordt verteld, verhaalt van een verleden dat het onze niet meer is.’ Niettemin wordt de titel van de novelle weggecensureerd.
Polygoon Journaal
‘Taal verandert nu eenmaal’, zei Stijn Schoonderwoerd, coauteur van Words Matter, in 2018. ‘Als je ‘sapristi’ of ‘mieters’ zegt, behoor je onderhand tot de uitzonderingen. Zo zal het mogelijk ook met ‘blank’ gaan. Vergelijk het gedragen proza van Philip Bloemendal, de stem van het Polygoon Journaal, maar eens met de manier van spreken van Matthijs van Nieuwkerk.’
Het probleem met de huidige taalzuivering is dat het geen gradueel, natuurlijk proces is, maar een codificering die met morele argumenten wordt doorgedrukt. Er is dus geen ontkomen aan, tenzij je de ontwaakten durft te trotseren. Van die ontwaakten valt geen mildheid, laat staan enig relativeringsvermogen te verwachten – om nog maar te zwijgen over humor. Want wie zichzelf ontwaakt acht, heeft geen enkele reden nota te nemen van niet-ontwaakten. Vandaar dat aan elke revolutie in de geschiedenis een ontwakingsproces voorafging, en vandaar dat die revoluties vaak zo’n akelig verloop hadden.
Sander van Walsum is redacteur van de Volkskrant