Opinie
Pools verzet tegen Europa wordt veroorzaakt door intern vijanddenken
Om te voorkomen dat het debat over Poolse soevereiniteit in Europa verder escaleert, dient Brussel zich te verdiepen in de historische context van het conflict, stelt Olaf Tempelman.
Nu de spanningen tussen de Europese Commissie en de Poolse regering in rap tempo oplopen, kun je horen dat aantasting van nationale soevereiniteit nergens zo gevoelig ligt als in Polen. De Poolse premier zegt het, regeringsgezinde historici zeggen het, conservatieve commentatoren in West-Europa zeggen het. Wie Polen iets van buitenaf oplegt, raakt een open zenuw. Wie het toch probeert, krijgt te maken met verzet. Brusselse coryfeeën moeten een Poolse geschiedenis voor dummies lezen voor ze hun neus in Poolse zaken steken.
In vogelvlucht: in de late 18de eeuw deelden Pruisen, Oostenrijk en Rusland het Poolse Gemenebest op. Het westen kwam onder bestuur van Berlijn, het zuiden ging naar Wenen, het oosten naar Moskou. Die ervaring was traumatisch. Een soeverein Polen herrees pas na de Eerste Wereldoorlog en was een kort leven beschoren. In 1939 werd Polen in het Molotov-Ribbentroppact opnieuw opgedeeld, tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Na 1945 werd een verwoest Polen met een gedecimeerde mannelijke bevolking een Sovjet-satellietstaat. Pas in 1989 werden Polen weer baas in eigen huis. Commentatoren op de hand van de huidige Poolse regering weten dat de soevereiniteit weer wordt bedreigd sinds Frans Timmermans en zijn handlangers zich met de Poolse rechtsstaat gingen bemoeien.
Volkscommissaris
In 2017 gebruikte Derk Jan Eppink (thans Kamerlid voor JA21) zijn Volkskrant-column om uit te leggen dat ‘de Europese Unie met Polen dezelfde type fouten maakt als de Sovjet-Unie’. ‘Polen zien in Timmermans een Europees Commissaris in de mantel van een Russische Volkscommissaris (…) Timmermans maakt in de Polen hun sterkste kwaliteit los: verzet bieden.’
Eppink liet, wel zo handig, na te vermelden dat een derde tot de helft van ‘de Polen’ vindt dat de Europese Commissie hun regering veel harder moet aanpakken. Eppink verzuimde óók een paar verschillen te noemen tussen de EU en de Sovjet-Unie, bijvoorbeeld dat de EU nooit met tanks naar Polen is gekomen. Het Poolse EU-lidmaatschap vloeide voort uit een democratische beslissing in een soevereine staat. Nóóit gingen Polen vrijwillig met Sovjet-vlaggen de straat op – de afgelopen jaren liepen er honderdduizenden uit met EU-vlaggen.
‘Het Poolse volk versus Brussel’ is een ondeugdelijk verklaringsmodel voor de huidige crisis. De werkelijke oorzaak is dat een deel van de Polen de laatste tien jaar frontaal botst met een ander deel. In plaats van met Brusselse bemoeienis, kampt het Polen van 2021 met een destructieve omgang met maatschappelijke verdeeldheid.
Dictatuur
Verdeeldheid is weinig anders dan de natuurlijke toestand van elke vrije maatschappij. In 1989 maakte in Polen een dictatuur plaats voor een democratie. Sindsdien blijken ‘de Polen’ net zomin overal hetzelfde over te denken als ‘de Nederlanders’. Verdeeldheid wordt problematisch als een deel van het volk zich opwerpt als ‘het echte volk’. Het kanaliseren van verdeeldheid is in West-Europa de laatste decennia allengs problematischer geworden – in Oost-Europa bewerkstelligt verdeeldheid steeds vaker dat politici zagen aan de poten van de rechtsstaat om andersdenkenden uit te schakelen.
Voor 1989 werden Polen verbonden door hun afkeer van de bezetter uit Moskou. Toen die de gemeenschappelijke vijand wegviel, werden breuklijnen zichtbaar. De laatste decennia werden die gestaag dieper. Een belangrijke – zij het lang niet de enige – breuklijn loopt tussen de veelal conservatief-katholieke aanhang van Recht- en Rechtvaardigheid (PiS) van Jarosław Kaczyński van de veelal progressief-liberaal aanhang van Burgerplatform (PO) van Donald Tusk. Waar eerst nog irritatie en afkeer overheersten, is tegenwoordig sprake van vijanddenken.
Vliegramp
De regering-Tusk kwam tussen 2007 en 2014 met veel beleid dat het conservatief-katholieke volksdeel tegen de borst stuitte. Spanningen werden verergerd door een politiek catastrofale vliegramp. In april 2010 stortte in Rusland een Pools regeringsvliegtuig neer dat op weg was naar de herdenking van de Sovjet-moord op duizenden Poolse officieren (in 1940). De conservatief-katholieke president Lech Kaczyński (de tweelingbroer van PiS-leider Jarosław Kaczyński) kwam om, diverse andere hoogwaardigheidsbekleders vonden ook de dood. In het Tusk-kamp prevaleerde het idee dat het een gewoon ongeluk was, in het Kaczyński-kamp dat het een georkestreerde aanval was op het Poolse volk.
Wie wil, kan betogen dat het liberale kamp zich ‘hautain’ of ‘elitair’ over tegenstanders kon uitlaten. Het PiS-discours sinds 2010 is van een andere orde: daarin worden tegenstanders vaak zonder enige terughoudendheid uitgemaakt voor verraders van Polen en van het met voeten treden van de Poolse volkswil. In de verkiezingen van 2015 behaalde PiS in een klimaat van rancune en verbittering een absolute meerderheid. In de jaren erna begon een offensief tegen ‘on-Pools’ beleid.
PiS kent ook een gematigde vleugel. De partij komt krediet toe voor sociale wetgeving die de liberalen verzuimden in te voeren. Echter: zoals vaak bij partijen die met het begrip volkswil aan de haal gaan, trekt de extreme vleugel aan het langste eind. PiS was nooit uit op een botsing met Brussel, maar die werd onvermijdelijk toen de partij aan de slag ging om de rechterlijke macht dienstbaar te maken aan het Poolse volk, oftewel gehoorzamer aan Kaczyński. Dat Poolse rechters en oppositie-politici in Brussel de noodklok luidden, werd door PiS gepresenteerd als exemplarisch voor mensen die het eigenbelang in plaats van het Poolse belang voorstaan. Feit is dat nagenoeg alle politici in het huidige PiS (de partij stamt uit 2001) in de jaren ’90 voorstanders waren van EU-lidmaatschap en wisten dat het EU-lidmaatschap respect voor EU-verdragen behelst.
Wat een democratie doet functioneren, stelde de Vlaamse filosoof Marc De Kesel, is ‘niet haar onverdeelde eigenheid, maar haar permanente toestand van verdeeldheid’. In een democratie moeten partijen bereid zijn de ‘volkswil’ of de ‘eigenheidspretentie’ permanent op te schorten. Als één partij waar
40 procent van de kiezers op stemt zich de volkswil toeëigent, is de andere 60 procent niet te benijden.
Olaf Tempelman is redacteur van de Volkskrant.