ColumnSander Schimmelpenninck
Pedofilieverdachtmaking is een retorische knuppel van extreemrechts geworden
Rapper Bilal Wahib, die enige bekendheid verwierf met een liedje over tijgers, kwam vorige week in opspraak omdat hij een 12-jarige fan een geldbedrag bood om zijn onderbroek uit te trekken tijdens een livesessie op Instagram. De jongen deed het nog ook en toonde zijn naaktheid aan het meekijkende publiek. Een uit de hand gelopen grap, volgens de rapper zelf. Een bijzonder sneue manier om je machtspositie tegenover een minderjarige te misbruiken, volgens vele anderen.
Mij valt vooral het angstaanjagende primitivisme in de reacties op. Veel chronisch verveelde Nederlanders genieten al dagen van de middeleeuwse heksenjacht op de 22-jarige Wahib, daarbij aangemoedigd door de politie, die het voorval als ‘kinderporno’ categoriseerde. Pedojagers, die eerder schuldige én onschuldige mensen molesteerden of zelfs vermoordden, zijn naar hem op zoek en worden daarbij aangemoedigd door ogenschijnlijk fatsoenlijke bijstanders, die nuance en proportionaliteit blijkbaar onbelangrijk vinden wanneer er kinderen in het spel zijn.
Barbaren zijn er altijd geweest, maar de omvang van de groep conservatieven die gretig met de likejeswind meewaait en pretentieus principieel staat te applaudisseren terwijl het volksgericht haar instincten botviert, is altijd weer beangstigend. Want laten we even normaal doen: Wahib gedroeg zich buitengewoon schandalig, maar dat maakt hem nog geen pedofiel. Noch is er sprake van kinderporno.
Deze heksenjachten zijn extra onguur door wegbereiding en voeding van politici en opiniemakers. Zo hengelt Thierry Baudet voortdurend naar de gunst van de subculturen der pedojagers en ‘bezorgde moeders’ en tweette hij onlangs dat het volkomen onschuldige televisieprogramma Gewoon Bloot (van de ‘linkse’ NPO natuurlijk!) ‘aanschurkt tegen het promoten van pedofilie’. Daarmee seksualiseert grootimam Baudet naaktheid op dezelfde manier als de politie in de zaak-Wahib. Het verschil is alleen dat Baudet bewust met vuur speelt, terwijl de politie wat onhandig naar een juridisch kader zoekt.
De pedofilieverdachtmaking is een retorische knuppel van extreemrechts geworden. De tactiek heeft zijn wortels in kringen van de QAnon-gemeenschap, die is gecentreerd rond de overtuiging dat een schimmige kliek van prominenten zich bezighoudt met satanistische en pedofiele hobbies. Als retorische tactiek kan het effect van een pedofilieverdachtmaking niet worden onderschat: net als samenzweringstheorieën zelf, waarvan de kracht ligt in het feit dat ze bewezen noch weerlegd kunnen worden, is er vrijwel geen manier om vast te stellen of iemand zich in feite seksueel aangetrokken voelt tot kinderen.
Het overkwam mijzelf vorige zomer ook. De veroordeelde stukjesschrijver Jan Dijkgraaf noemde mij op zijn extreemrechtse blogje ‘efebofiel’, een soort van pedofiel-light, naar aanleiding van een onschuldige opmerking in mijn podcast. Het gevolg was dat mijn adres gedeeld werd op Twitter, mijn vriendin in Zweden telefoontjes kreeg van pedojagers en ik nog steeds regelmatig doodsbedreigingen ontvang. Ik twijfelde lang over een schadezaak; moet je werkelijk kostbare tijd en geld steken in de laster van lieden zo marginaal als Dijkgraaf?
Er bestaat vrijwel geen effectieve verdediging tegen de valse pedofiliebeschuldiging; wie zich verdedigt ‘wrijft in een vlek’ en kan rekenen op onbegrip; de pedofilieverdachtmaking en automatische schuldigverklaring voorziet in een morele bevrediging van onze religieuze behoefte aan zondebokken. De afwezigheid van de onschuldpresumptie bij een pedofilieverdachtmaking maakt dat politici en opiniemakers, die bewust deze onderstromen van eigenrichting bespelen, ronduit kwaadaardig zijn.
Wanneer mensen beweren de kinderen te willen beschermen, weet je dat het foute boel is. Denk aan de jaarlijkse zwartepietendiscussie waarin het voornaamste argument van de verdedigers van een racistische traditie is dat Sinterklaas een kinderfeest zou zijn, ook al maakt het de kinderen natuurlijk zelf geen biet uit of Piet pimpelpaars of groen is. De Nederlandse conservatief ziet het kind vooral als het verlengstuk van zichzelf, als doorgeefluik van de eigen achterlijkheid. Het is dan ook veelzeggend dat het begrip onderwijsvrijheid in dit land bestaat uit de vrijheid van ouders om kinderen te indoctrineren.
Wie wérkelijk begaan is met kinderen, zou moeten pleiten voor een eerlijkere samenleving en het tegengaan van de vernietiging van onze planeet. Maar daar hoort u de rechtsextremist of de conservatief dan weer niet over.