Opinie

Opinie: We moeten niet minder maar veel meer centraal examineren

Het beeld dat leraren en scholen heus wel weten wat hun leerlingen kunnen, domineert het debat over de beste methode van examinering. Dat romantische vertrouwen is misplaatst. Veel eerlijker is het centraal examen niet minder, maar vaker af te nemen. Vier keer, zelfs.

Ton van Haperen en Jaap Scheerens
 Leerlingen van het Lodewijk College in Terneuzen vieren dat ze zijn geslaagd. Beeld Marcel Van Den Bergh
Leerlingen van het Lodewijk College in Terneuzen vieren dat ze zijn geslaagd.Beeld Marcel Van Den Bergh

Mei is traditioneel de maand van de centrale examens in het voortgezet onderwijs. Juist op deze procedure is steeds vaker kritiek. Zo willen werkgevers, vertegenwoordigd door de VO-raad, van dat landelijk examen af. Ook binnen de beroepsgroep leraren bestaat kritiek. Termen die de argumentatie voeden zijn momentopname, rendementsdenken, afrekencultuur. Daar moeten scholen mee ophouden, want leren is een proces, moeilijk meetbaar, en zo’n examenmoment veroorzaakt enkel stress en levert weinig op. Vertrouw liever de docenten en de school, die weten echt wel wat hun leerlingen waard zijn.

Aantrekkelijk

Deze redenering plaatst leren en professionaliteit van leraren in het middelpunt, klinkt daardoor aantrekkelijk, maar is geen goed idee. In het onderwijs lopen miljoenen mensen rond, met uiteenlopende opvattingen. Dat maakt leren complex en een degelijk evaluatiemechanisme broodnodig.

Neem de laatste maatregelen van de overheid: 8,5 miljard euro voor het wegwerken van leerachterstanden door corona. Anderhalf miljard structureel voor de salarissen in het funderend onderwijs, waarmee de loonkloof tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs met een miljard vermindert. Het is volstrekt rationeel om als tegenprestatie van deze uitgavenexplosie een toename in leeropbrengsten te verlangen. Die leeropbrengsten onomstreden zichtbaar maken, is dan een noodzakelijke voorwaarde voor evaluatie.

Normen

En ja, natuurlijk, vraag iemand naar een herinnering aan zijn schooltijd en hij begint over die leraar geschiedenis die zo mooi kon vertellen. Samen leren, onder leiding van inspirerende docenten, de reisjes, dat zijn de herinneringen aan de schooltijd. Organisatieopvattingen sluiten soms bij dit romantische en eenzijdige beeld aan. Het professionele model van de Canadese managementwetenschapper Henry Mintzberg benadrukt de deskundigheid en autonomie van hoogopgeleide functionarissen. Leraren laten zich in deze gedachtegang leiden door de normen van de eigen professie en hebben weinig met rationalisering middels externe evaluatie.

De geesteswetenschappelijke pedagogiek zit precies zo in de wedstrijd en benadrukt brede vorming met aandacht voor socialisering en persoonlijke ontwikkeling, met leren als autonoom proces, niet gestuurd maar hoogstens ‘uitgelokt’. Die gestandaardiseerde toetsen, ach, wat voegen die eigenlijk toe?

Stagiair wiskunde

De achilleshiel van dit romantisch denken over onderwijs is het vertrouwen in de professionaliteit van leerkrachten. Dat vertrouwen is echter misplaatst, want Nederland heeft al even zowel een kwalitatief als kwantitatief lerarentekort. De onderwijsassistent leert momenteel kinderen lezen in groep drie. De stagiair neemt de lessen wiskunde in de bovenbouw vwo over. Het opleidingsniveau van de mensen voor de klas daalt. Een staatscommissie onder leiding van Alexander Rinnooy Kan constateerde dit reeds in 2007. Sindsdien werd het kwalitatieve en kwantitatieve lerarentekort alleen maar groter. Dit gegeven plaatst het romantisch denken van bestuurders, leraren en wetenschappers in de categorie bedorven waar.

De minimumvoorwaarde voor effectieve besturing en bijsturing is in de hedendaagse context een goed werkend evaluatie-mechanisme. Gelukkig kent het onderwijs hoogontwikkelde technologie die leerprestaties kan toetsen. Doelstellingsvalide prestatiemetingen aan het eind van een onderwijsfase, het kan en er is geen ontkomen aan. Want wie wil vermageren moet eerst op de weegschaal staan. Van het wegen zelf wordt niemand mager, maar de meting zegt wel hoe de vlag erbij hangt en maakt de vervolginspanning mogelijk. Meten is de realiteitscheck met aanwijzingen over hoe verder. Een realiteitscheck die schoolleiders en overheden helpt bij verhoging van het prestatiegemiddelde in dit land.

Thuissituatie en afkomst

Onze grondwet biedt ruimte voor verschillen tussen scholen. Tegelijkertijd kent de minister de eveneens grondwettelijk vastgelegde aanhoudende zorg voor de kwaliteit. Vergelijkend onderzoek tussen landen leert dat de Nederlandse leerling gelukkig is op school, maar weinig affiniteit heeft met presteren. Er is zelfs sprake van een alarmerende daling. Lag het aantal slecht lezende 15-jarigen in 2000 op 10 procent, inmiddels is dit percentage doorgegroeid naar 24. Kinderen leren simpelweg minder op school. Hierdoor bepalen de thuissituatie en afkomst steeds vaker de kans op schoolsucces.

Deze situatie is oneerlijk, vereist een oplossing en die begint bij onomstreden informatie over vorderingen op school. Aan het eind van groep vier van de basisschool moet duidelijk zijn wie de basiskennis en -vaardigheid oppikt en wie niet. Aan het eind van groep acht helpt gestandaardiseerde toetsinformatie bij de keuze van het vervolgonderwijs. De derde klas van het voortgezet onderwijs is het jaar dat kinderen definitief kiezen voor een vakkenpakket waarin ze examen in doen. Het eindexamen verleent toegang tot het vervolgonderwijs. Deze vier momenten verdienen een centrale, valide en betrouwbare toets, landelijk afgenomen.

Tussendoor toetsen leraren in hun eigen professionele omgeving, zonder last of ruggespraak, methode-gebonden, wat kinderen leren tijdens hun lessen. Maar de opbrengst van die autonome professionele keuzes worden vanuit een nationaal referentiekader vier keer in een schoolcarrière zichtbaar. Dit helpt kinderen. Want echt, het komt voor, een leerling, niet gezien op school, die bij zo’n landelijke gestandaardiseerde toets onverwacht goed presteert. Vier keer centraal examineren is het eerlijke ticket naar succes.

Ton van Haperen is leraar, lerarenopleider en publicist.
Jaap Scheerens is emeritus hoogleraar onderwijsorganisatie en -management.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden