Opinie
Opinie: We moeten het meer over de schaduwkanten van sociale mobiliteit hebben
Het debat over klassenmigratie is in Nederland nog onderontwikkeld. Dat moet veranderen, want de meritocratie brengt ook vervreemding en gevoelens van verlies en schuld met zich mee, betoogt socioloog Mark van Ostaijen.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) publiceerde deze week het rapport Eigentijdse Ongelijkheid waarin de ongelijkheid in Nederland als een ‘hardnekkig en structureel’ verschijnsel wordt gepresenteerd. Een belangrijk onderwerp en het verdient enige sympathie dat het SCP hier aandacht voor vraagt. Maar om die ongelijkheid goed in kaart te brengen komt het SCP met een nieuwe klassenindeling op de proppen. Want, zo is de redenering, Nederland is een klassensamenleving. Van ‘precariaat’ tot ‘rentenierende bovenlaag’: het SCP meent dat er sprake is van zeven nieuwe klassen. Er zijn echter een aantal bezwaren aan te voeren.
OVER DE AUTEUR
Mark van Ostaijen is als bestuurssocioloog verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en managing director van het Leiden-Delft-Erasmus Centre Governance of Migration and Diversity.
Dit is een ingezonden bijdrage, die niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de Volkskrant reflecteert. Lees hier meer over ons beleid aangaande opiniestukken.
Eerdere bijdragen in deze discussie vindt u onder aan dit artikel.
Allereerst berust deze typologie niet op een definiëring van klassen. Wat klassen zijn blijft volledig onderbelicht. Dat is wat bevreemdend in vergelijking tot het sociaal-economische klassenbegrip dat doorgaans opgaat, zoals men in het Verenigd Koninkrijk spreekt over een working class, middle class, upper-middle class en upper class. Dat zorgt ervoor dat ook een demografische eigenschap als leeftijd deze klassentypologie is ingerommeld, wat een wonderlijke potpourri van klassen veroorzaakt.
De juiste smaak
Ten tweede baseert het SCP-onderzoek zich op sociologische concepten als ‘sociaal en cultureel kapitaal’, bronnen waarmee je doelen kan verwezenlijken zoals een goed netwerk of de juiste smaak. Het SCP bouwt daarmee expliciet voort op het werk van de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Hij benadrukt het belang van sociaal-culturele kenmerken bij het in stand houden én reproduceren van maatschappelijke klassen.
Dat laatste aspect blijft echter onderbelicht in het SCP-rapport. Maar het denken van Bourdieu staat niet voor niets bekend als de ‘reproductietheorie’: overgedragen cultureel kapitaal structureert namelijk economisch en sociaal kapitaal. Of om Mark Rutte tegemoet te komen met wat ‘sociologisch jargon’: ongelijkheid is intergenerationeel overdraagbaar.
Geen wonder dus dat de namen in de Quote 500 en de Volkskrant Top 200 van de macht al jarenlang dezelfde zijn. Slechts bij uitzondering weet een nieuweling door te dringen. Klassenreproductie is een hardnekkig fenomeen. Zo toont recent Brits onderzoek een onwrikbare class ceiling, van een hardnekkige onder- en bovenlaag, die ondanks alle goede beleidsvoornemens in stand blijft. Ook in Nederland toont de Onderwijsinspectie dat, bij vergelijkbare intelligentie, kinderen van hoogopgeleide ouders doorgaans een hoger schooladvies krijgen dan leeftijdgenoten uit een laagopgeleid gezin.
Overgedragen armoede
In omgekeerde zin gaat de reproductietheorie ook op: meerdere studies laten zien hoe sociale en economische armoede wordt overgedragen van generatie op generatie. Cijfers over armoede, criminaliteit en drugsgebruik illustreren een concentratie in bepaalde wijken, families en gezinnen.
Daarom is het belangrijk dat er een herwaardering komt van ons klassenbewustzijn, zoals ook essayist Daniel Boomsma recent betoogde in Vrij Nederland. Maar daarmee schieten we met deze nieuwe zeven klassen weinig op. Voordat je het weet gaan ze een eigen leven leiden.
Wat wel van belang is, is dat we ons klassenbewustzijn afstoffen om het vervolgens te kunnen hebben over de gevolgen van onze klassensamenleving. Want in een klassensamenleving benutten velen juist de mogelijkheid om via onderwijs, huwelijk of arbeidsmarkt over klassengrenzen heen te bewegen. Dat grensverkeer is internationaal bekend als ‘klassenmigratie’.
Onderontwikkeld
In een relatief egalitaire cultuur als de Nederlandse is het niet verrassend dat de begripsvorming rondom klassenmigratie onderontwikkeld is. Het vormt een groot contrast met de Franse literatuur waar schrijvers als Didier Eribon, Édouard Louis en Annie Ernaux op basis van sociologische inzichten gevoelens van verlies, schuld en schaamte benoemen die samenhangen met klassenmigratie. Want dat grensverkeer heeft een hoge prijs. Soms is er sprake van een bewuste keuze, van een ‘ontworsteling’ of ‘ontsnappen’.
Soms is er echter ook sprake van verval, statusverlies, ongewenst anders zijn en stigmatisering. Dat zorgt voor vervreemding, voor gevoelens van verlies en schuld. Klassenmigranten worstelen met het loslaten en opbouwen van cultuur, tradities en taal. En dat is een moeizaam proces. Of zoals schrijver Joris Luyendijk opmerkt naar aanleiding van zijn boek De zeven vinkjes: ‘Op de een of ander manier lijken we klassenmigranten te dwingen om te verdonkeremanen uit welk milieu ze komen. (…) Dat heb ik veel terug gehoord, van klassenmigranten. Tijdens de lezingen begonnen mensen soms echt te huilen. Omdat ze de hele dag op hun tenen lopen.’
Klassenoverloper
Illustratief wordt in het Frans over klassenmigranten gesproken als transfuge de classe, letterlijk een ‘klassenoverloper’, waarbij een notie van verraad doorklinkt. In Nederland krijgt het begrip inmiddels betekenis door het werk van onder meer Sinan Çankaya, Anoek Kootstra, Ron Meyer en Rasit Elibol. In die recente Nederlandse literatuur treffen we eenzelfde pijn, vervreemding en verwarring die gepaard gaat met het stijgen en dalen richting een nieuwe sociale klasse. Want met het begrip ‘klassenmigratie’ is er, meer dan het frictievrije begrip ‘sociale mobiliteit’, oog voor de schaduwkanten van die meritocratische klassensamenleving.
Dat maakt klassenmigratie een van de meest pregnante maatschappelijke vraagstukken van deze tijd. Laat dit SCP-rapport daarom de luiken openen naar een klassen-denken dat lange tijd veronachtzaamd is geweest in Nederland. En laat het vooral niet de aanzet vormen om allerlei dubieuze nieuwe klassenindelingen te gaan verabsoluteren, maar om het denken over klassen te verscherpen en te verdiepen, zoals over de schaduwkanten van stijgen en dalen. Dat stelt ons namelijk ook in staat om het over klassenmigratie te hebben, als een van de meest confronterende consequenties van die ‘eigentijdse ongelijkheid’ in een Nederland als klassensamenleving.
Wilt u reageren? Stuur dan een opiniebijdrage (max 700 woorden) naar opinie@volkskrant.nl of een brief (maximaal 200 woorden) naar brieven@volkskrant.nl