Opinie
Opinie: SCP, onderzoek liever hoe we kansenongelijkheid in het onderwijs kunnen verminderen
De nieuwe indeling in sociale klassen van het SCP is willekeurig en helpt niet om de ongelijkheid te verminderen. De focus zou veel meer op het onderwijs moeten liggen, want dat is de belangrijkste hulpbron, betoogt hoogleraar sociale scheidslijnen Jochem Tolsma.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is een belangrijk adviesorgaan voor het kabinet. Het zet onderbelichte onderwerpen op de politieke agenda en biedt handvatten voor beleid. Maar met het rapport Eigentijdse ongelijkheid slaat het SCP de plank mis. Hierin schotelt het SCP ons namelijk een arbitraire klassenstructuur voor. Daarmee lossen we de ongelijkheid niet op.
Over de auteur
Jochem Tolsma is hoogleraar sociale scheidslijnen tussen groepen aan de Rijksuniversiteit Groningen en universitair hoofddocent sociale ongelijkheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit is een ingezonden bijdrage, die niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de Volkskrant reflecteert. Lees hier meer over ons beleid aangaande opiniestukken.
We beschikken allemaal in meer of mindere mate over verschillende soorten hulpbronnen. Denk aan je inkomen of je vrienden. Je kan deze hulpbronnen ordenen en moeilijke namen geven als: sociaal kapitaal, cultureel kapitaal, economisch kapitaal en persoonskapitaal. Binnen de bevolking zijn er groepen die gelijkenis vertonen in welke hulpbronnen ze bezitten. Het SCP ziet zeven van deze groepen, noemt ze sociale klassen en heeft ze leuke namen gegeven zoals ‘precariaat’ en ‘onzekere werkenden’.
Deze klassenstructuur van het SCP kent een grote mate van willekeur. Om de verschillende vormen van kapitaal te meten zijn verschillende indicatoren gebruikt. Maar waarom wordt de indicator ‘duur restaurantbezoek’ gerekend tot cultureel kapitaal en niet tot economisch kapitaal? Waarom mixt het SCP objectieve indicatoren zoals ‘bereikt onderwijsniveau’ met subjectieve, zoals ‘zelfbeoordeling uiterlijk’? En waarom kiest het SCP uiteindelijk voor zeven klassen en niet voor drie (de hulpbronlozen, hulpbronschrapers en hulpbronrijken)?
Scheidslijnen
Er lopen scherpe sociale scheidslijnen door onze samenleving tussen grote groepen burgers die duidelijk zijn te herkennen: tussen arm en rijk, tussen mensen met en zonder een migratieachtergrond, tussen genders, tussen stad en platteland en tussen jong en oud. Deze objectieve, waarneembare en voelbare scheidslijnen vormen een belangrijker aanknopingspunt voor ongelijkheidsbeleid dan de arbitraire sociale klassen van het SCP.
Maar mijn belangrijkste kritiekpunt op de klassenstructuur van het SCP is dat het aan alle hulpbronnen hetzelfde belang toekent. De belangrijkste hulpbron, die met kop en schouders boven de andere uitsteekt, is echter gevolgde opleiding (niveau en richting). Je gevolgde opleiding zal in sterke mate bepalen of andere hulpbronnen binnen handbereik komen.
Op school bouw je een groot deel van je sociaal netwerk op (sociaal kapitaal) en leer je deels welk gedrag goed is voor je (cultureel kapitaal). Hiermee beïnvloedt opleidingsniveau en -richting ook je kans op een goede baan (economisch kapitaal) en een gezond leven (persoonskapitaal).
Daarom is het ook veel belangrijker dat het kabinet zich richt op gelijke kansen in het onderwijs dan dat het zich bezig gaat houden met specifiek beleid om ongelijkheid in bijvoorbeeld uiterlijke kenmerken aan te pakken. Dat het vooralsnog niet opschiet met het terugdringen van de kansenongelijkheid in het onderwijs, mag geen excuus zijn om de aandacht te verleggen naar symptoombestrijding.
Selectie
In theorie is het niet moeilijk om de kansenongelijkheid in het onderwijs terug te dringen. Zo kent Nederland bijvoorbeeld een vrij unieke vroege selectie in het onderwijs. Zouden we leerlingen minder vroeg selecteren, dan zal de kansenongelijkheid zeker afnemen.
Er zijn nog vele andere interventies die zeer waarschijnlijk ongelijkheid in het onderwijs tegengaan. Denk aan het opheffen van de scherpe scheiding tussen beroepsgericht onderwijs en algemeen vormend onderwijs, kleinere klassen en hogere lonen voor leerkrachten. Waarom lukt het dan in de praktijk niet?
Een vriendelijk verzoek aan het SCP om dit soort vragen te agenderen en te beantwoorden. Daar hebben we meer aan dan aan een arbitraire klassenstructuur.
Wilt u reageren? Stuur dan een opiniebijdrage (max 700 woorden) naar opinie@volkskrant.nl of een brief (maximaal 200 woorden) naar brieven@volkskrant.nl