Opinie
Opinie: Politiek moet eisen stellen bij verduurzaming bedrijven
De tijd van blind vertrouwen op goede intenties ligt achter ons, betogen De Jonge Klimaatbeweging, Natuur & Milieu, Eneco en Milieudefensie. Het kabinet is bereid miljarden te stoppen in de verduurzaming van bedrijven. Zorg dan ook dat de doelstellingen helder zijn - en dat de subsidie kan worden stopgezet.
Vorige week werd in de Tweede Kamer het nieuwe Beleidsprogramma Klimaat besproken. Binnen dit programma is een grote rol weggelegd voor de industrie, die haar uitstoot vóór 2030 met 35 procent moet verlagen. Het kabinet wil de industrie ondersteunen met maatwerkafspraken en miljarden uit het Klimaatfonds. Maar dat lijkt niet voor iedereen terecht.
De industrie moet verduurzamen om de omslag te maken naar een 1,5-graden samenleving. Volgens de berekeningen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat moet de sector daarvoor zijn uitstoot verlagen van 53,1 megaton broeikasgassen in 2021 naar circa 30 megaton broeikasgassen in 2030. Minister Rob Jetten (Klimaat en Energie) en minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) willen dit faciliteren via generiek beleid en via bindende maatwerkafspraken met de 20 grootste industriële uitstoters.
Voor de verduurzaming is een ongekend groot Klimaatfonds in het leven geroepen: een pot van maar liefst 34,2 miljard euro, waarvan 3 miljard voor de maatwerkafspraken met grootste vervuilers en 19 miljard euro voor de opschaling van technologie en infrastructuur (zoals groene waterstof), zodat een klimaatneutraal energiesysteem mogelijk wordt.
Meer over de auteurs
Aniek Moonen is voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging. Ron Wit is directeur Energietransitie bij Eneco. Michelle Prins is programmaleider Duurzame Industrie bij Natuur en Milieu. Peer de Rijk is senior campaigner klimaatrechtvaardigheid bij Milieudefensie.
Weinig revolutionair
Maar het kabinet wil bij toekenning van subsidies alleen selecteren op huidige uitstoot, niet op de voorspelde bijdrage aan het Nederlandse verdienvermogen in 2050. Hierdoor bestaat het risico dat de oude economie overeind wordt gehouden met geld van de belastingbetaler en nieuwe duurzame en innovatieve bedrijven op achterstand worden gezet. Weinig revolutionair dus. Het is zaak om te zorgen dat de subsidie terechtkomt bij bedrijven met een duidelijk en extern gevalideerd plan om klimaatneutraal te worden, binnen de grenzen van opwarming van 1,5-graad. Als we dat niet doen, lopen we het risico om jonge en toekomstige generaties op te zadelen met een klimaatcrisis én een grote staatsschuld.
De maatwerkafspraken moeten harde doelstellingen hebben waarop bedrijven regelmatig voortgang moeten rapporteren. Een memorandum van overeenstemming, zoals nu nog de bedoeling is, is onvoldoende. De industrie moet duidelijke garanties kunnen geven dat zij gaan doen wat van hen gevraagd wordt. Het monitoren van voortgang is hiervoor een noodzaak. Het kabinet moet dan ook de mogelijkheid behouden om ondersteuning stil te zetten als bedrijven niet leveren. Een korting op een subsidie moet een mogelijkheid zijn, eventueel te bepalen door onafhankelijk toezicht.
Prijskaart
Kortom, de tijd van vrijblijvendheid en blind vertrouwen is voorbij, zeker nu sommige IPCC-wetenschappers de opwarming al naar hogere waarden zien stijgen. De transitie heeft een prijskaart, maar met geld smijten is geen oplossing. Ondersteuning bieden voor goede inspanningen van bestaande en nieuwe bedrijven die zich als tegenprestatie committeren aan het 1,5-graden pad, is onontbeerlijk. Alleen dat kan toekomstsbestendig beleid worden genoemd.