OpinieDuurzaamheid
Opinie: Na corona moet het beter: laat EU dus sturen op groener en gelijker
Europees economisch herstel moet samengaan met keuzes voor duurzaamheid en sociale gelijkheid, betogen Jo Ritzen en André Knottnerus.
Terwijl de EU-landen stapsgewijs weer op gang komen, dreigen de lockdownmaatregelen en de vooralsnog geldende sociale afstand een enorme recessie te veroorzaken, erger dan de wereldwijde financiële crisis van 2007-’08. Dat maakt de last voor aankomende generaties nog veel groter dan die al was, Het IMF spreekt van de ergste economische crisis sinds de grote depressie van 1930, en Oeso-schattingen komen uit op een verlies van eenderde van het bbp van de grote economieën. Bedrijfssluitingen kunnen omvangrijke werkloosheid veroorzaken, in sommige EU-landen oplopend tot 25 procent. In zo’n nijpende situatie is een langetermijnstrategie nodig om te voorkomen dat sociale zekerheidsnetwerken en cruciale voorzieningen als gezondheidszorg en onderwijs ernstig in de knel komen.
Ook degenen die een ‘V-verloop’ van de economie verwachten (een diepe val, met daarna een even sterke sprong omhoog) zullen zich herinneren dat eerdere crises hebben geleid tot grotere inkomensongelijkheid, meer sociale onzekerheid bij vele burgers, reductie van publieke voorzieningen en terugval in het streven naar ecologische duurzaamheid. Dat heeft ons extra kwetsbaar gemaakt voor de coronapandemie, zowel sociaal-economisch als wat betreft het halen van de klimaatdoelen. De tekenen daarvan zijn al duidelijk zichtbaar. We moeten het nu dus beter doen en de ‘herstart’ aangrijpen als kans om broodnodige transities te versnellen en kwetsbaarheden te verminderen. Daarbij kan samenwerking op EU niveau meer stuwkracht opleveren dan de som van de individuele inspanningen. Maar dan moet de EU bij het inzetten van haar publiek gefinancierde steun- en investeringspakketten, vooralsnog 540 miljard euro, sturende voorwaarden stellen gericht op duurzaamheid, maximale werkgelegenheid, goede publieke voorzieningen en belastingheffing voor een sociaal Europa.
Duurzaamheid stond in 2019 hoog op de agenda van de EU en dat mag nu niet wegzakken in crisisbestrijding. Integendeel, versnelling is des te urgenter omdat bij verdere opwarming van de aarde en bij vasthouden aan niet-duurzame voedselketens er meer wereldwijde epidemieën met enorme economische impact te verwachten zijn. Die versnelling kan worden bereikt door bedrijven die om steun vragen te verplichten zich, ten minste conform de EU-Green Deal, te transformeren naar een koolstofarm en circulair bedrijfsmodel. Innovatieve verduurzaming, met vervanging van ondoelmatige oude technologieën, is ook voor hun eigen langetermijnoverleving essentieel. Daarom moet ook de door Nederland en Frankrijk aangekondigde steun voor Air France/KLM worden gekoppeld aan duurzaamheidsvoorwaarden. Dat vereist een Europabrede aanpak van de luchtvaart die leidt tot een gelijk speelveld met gelijktijdige verbetering van snelle spoorverbindingen in Europa.
De EU-landen hebben veel baat gehad bij beleid dat concurrentievermogen en groei bevorderde, maar ze zijn daarbij gedwongen te bezuinigen op publieke voorzieningen als goed, inclusief onderwijs en schokbestendige gezondheidszorg. Koppel dus de herstart aan kwaliteits- en salarisverbetering in basis- en voortgezet onderwijs en betere omscholingsmogelijkheden. Investeer extra in volksgezondheid en zorg, niet alleen om te repareren, óók om voorbereid te zijn op toekomstige crises. Daarbij hoort betere Europese en mondiale samenwerking om nieuwe pandemieën beter te kunnen voorkomen en opvangen en kwetsbare groepen zowel medisch als sociaal beter te beschermen.
Schokbestendigheid van cruciale voorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid moet gefinancierd worden en vereist voldoende belastingheffing. Gezien het, ook voor het bedrijfsleven, zo duidelijke belang van die schokbestendigheid is Europabrede belastingheffing op multinationale bedrijven, digitale diensten en kapitaalbewegingen nodig en rechtvaardig. Ook om bredere maatschappelijke redenen: het aandeel van het inkomen dat naar kapitaal gaat, bijna 50 procent in de Oeso-landen, is historisch een van de hoogste en leidt tot inkomensongelijkheden die de sociale cohesie bedreigen.
De herstart vergt ook versterkte politieke samenwerking in Europa. Dat is, naast het geopolitieke belang ervan, nodig om die ecologische en economische duurzaamheid, urgente belastingheffing op internationale bedrijven en een sociaal Europa te kunnen realiseren. En, weinigen zullen dat nog ontkennen, voor het bestrijden van crises die zich niet storen aan landsgrenzen. Behalve nodig, is het nu extra kansrijk om de gezamenlijke EU-toekomst fundamenteel te doordenken en de Europese burgers daarin te betrekken. Doel is om gezamenlijk grote uitdagingen aan te kunnen, en niet electoraal kortetermijnbelang na te streven. Nederland kan daaraan bijdragen als politieke partijen, hoe divers ook, kiezen voor een gezamenlijke Europese lijn van duurzaamheid en versterking van de publieke zaak.
Jo Ritzen is is voormalig vicepresident van de Wereldbank en econoom; André Knottnerus is arts-epidemioloog, ex-voorzitter van de Gezondheidsraad en van de WRR.