Opinie4 meiherdenking
Opinie: Laat WOII ons moreel kompas blijven
De coronacrisis versluiert het ‘nut’ van de Nationale Herdenking, maar leert ons ook universele lessen, betogen Leonard Ornstein en Larissa Pans.
De woorden ‘ongekend sinds de Tweede Wereldoorlog’ hebben we niet eerder gehoord uit de mond van minister-president Rutte. Alles is anders, de coronacrisis hangt als een deken over Nederland en smoort wereldwijd het dagelijks leven. We voelen ons onvrij, eenzaam en zijn beknot in onze mogelijkheden. De heilige graal in geseculariseerd en geïndividualiseerd Nederland is de drie-eenheid Koningsdag, Dodenherdenking, Bevrijdingsdag. In heel Nederland staan die drie dagen bol van rituelen, eigen tradities, bezinning en Bevrijdingsfestivals. Nergens zie je het oranje en de driekleur zo vaak terug als eind april en begin mei.
Misschien is het ook omdat Nederland maar weinig betekenisvolle dagen kent, die ‘de natie’ verbinden. We grinniken om de pompeuze militaire parades in Frankrijk, kennen geen levendige Eerste Wereldoorlog-herdenkingsdagen, zoals de Engelsen met hun Remembrance-poppy’s (herdenkingsklaprozen) op 11 november. En de traditie van Sinterklaas, dat ons ooit in vrolijkheid en gein verbond, is tot een treurige loopgravenoorlog verworden; om maar even in de beeldspraak van de Eerste Wereldoorlog te blijven.
One has to remember in order to belong, zei de Duitse Egyptoloog Jan Assmann. Herdenken (met al zijn rituelen en rites) is een gedeelde manier waarin we ons in het hier en nu verhouden tot het verleden. De 2-minuten-stilte, kransleggingen, de Last Post en al die andere tradities geven ons een gezamenlijke identiteit en zorgen voor gedeelde emoties.
Nood breekt wetten. Voor het eerst sinds 1945 zal de Dam leeg zijn. Uitgerekend dit jaar zal koning Willem-Alexander vanwege 75 jaar bevrijding zijn allereerste 4-meitoespraak houden. Hij staat daar bij het Nationale Monument net zo eenzaam en onwerkelijk als zijn overgrootmoeder Wilhelmina uit Londen haar volk moed inpraatte. Het is niet helemaal zonder risico, maar hij gaat ons voor.
Tegen wil en dank versluiert de coronacrisis onze blik. We zijn vrij, maar ook onvrij. We zitten er in het hier en nu in. Middenin. Een uitweg wordt ons nog niet geboden. Maar dit is geen ’40-’45, een pandemie is geen Tweede Wereldoorlog. Het herdenken van de oorlog en vieren van 75 jaar bevrijding is ongewild een omslagpunt geworden. Het is een oorlog uit een vorige eeuw. Een nieuw tijdperk is aangebroken. De wereld verandert snel. We voelen het allemaal. Of zoals Sigrid Kaag, nog vóór corona, tegen ons al zei in Oorlogsgesprekken: ‘We leven op een trillende plaat.’
De echo van de vijf zware jaren ellende van onze ouders en grootouders horen we nog steeds. Maar daar doorheen klinkt inmiddels de onaangename ruis van een nieuwe, ongekende crisis. Dagelijks zijn er de duizelingwekkende getallen: ernstig zieken, intensivecarepatiënten, een onheilspellend aantal doden. Ondertussen bereiden we ons voor op een economische crisis van ongekende omvang. Jonge generaties staan, naast alle sores die op hen afkomt, de komende jaren op een kruispunt om de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust een nieuw te definiëren plek in hun wereldbeeld te geven.
De bittere ernst van 4 mei wordt door het overgrote deel van de bevolking nog altijd gedeeld. We kunnen nog niet overzien welke invloed corona heeft op onze psychische gesteldheid. Maar het blijft onvergelijkbaar met wat onze (groot)ouders hebben meegemaakt in de Tweede Wereldoorlog. Door de coronacrisis gaan we ook bij het massale herdenken en feesten naar een nieuw tijdperk toe. Allerlei normen, waarden en rituelen komen door corona onder druk te staan, zoals het dicht bij elkaar herdenken op 4 mei en de dag erna uitgelaten dansen op de drukbezochte Bevrijdingsfestivals. Ook voor de Nationale Herdenking en Bevrijdingsdag moet de komende jaren een plan-B worden bedacht, de anderhalvemetersamenleving indachtig. Waarom zou je aan een oorlog die toch nooit op dezelfde manier terugkomt en op dezelfde wijze zal vernederen, onderdrukken en vernietigen, nog steeds aandacht besteden? Wat we kunnen doen, is het besef overbrengen dat mechanismen van beïnvloeding en van uitsluiting nog altijd hetzelfde werken. Omdat omstandigheden veranderen, maar mensen niet.
De Tweede Wereldoorlog moet een moreel kompas blijven. Want ook deze coronacrisis zal opportunisten, wegkijkers en verraders kennen. Weliswaar van een andere orde dan de Rauters of Gemmekers uit de Tweede Wereldoorlog, maar als het ernstig tegenzit doemt een sombere horizon op. In de Tweede Wereldoorlog had je de zwarthandelaren, nu heb je als eerste symptoom de mondkapjesoplichters.
Op dit moment zijn we nog solidair met onze zwakke ouderen, maar als er een gitzwarte recessie op ons afkomt, blijft hun gezondheid dan nog onze hoogste prioriteit? De verraders is de lastigste categorie om te definiëren in de huidige crisis, maar iedere crisis kent immorelen die schaamteloos de wetten van de jungle hanteren. Zondebokken zijn snel gevonden. Ten tijde van de pest werden in de 14de eeuw de Joden weggezet als duivels, als veroorzakers.
Wie de helden in de huidige crisis zijn, weten we al. Maar er zullen ook vele verliezers zijn. De coronacrisis zal een groot stempel op het maatschappelijke en politieke denken drukken. Het is geen sinecure om nieuwe vormen van uitsluiting en onvrijheid te herkennen. Of om dreigend gevaar meteen te zien. Was het maar zo zwart-wit dat we dit allemaal meteen al konden herkennen en uitschakelen. Het gif is vermomd in nieuwe varianten, eigenlijk zoals het coronavirus sluipenderwijs binnenkroop in de longen van zijn slachtoffers.
Leonard Ornstein en Larissa Pans schreven samen het net verschenen boek Oorlogsgesprekken. De erfenis van bezetting en bevrijding.