Opinie

Opinie: Laat het niet bij erkenning van genocide op jezidi’s, maar berecht daders hier in Nederland

De Tweede Kamer heeft met een motie de genocide op de jezidi’s erkend. Maar zolang Nederland zich verschuilt achter rookgordijnen om uitreizigers niet hier te hoeven berechten, falen we in onze grondwettelijke verantwoordelijkheid.

Bibi van Ginkel
Uit de handen van IS geredde jezidi-jongens. Beeld AFP
Uit de handen van IS geredde jezidi-jongens.Beeld AFP

In het Tweede Kamerdebat van afgelopen donderdag bleek eens te meer dat met name de rechtse partijen fel verzet blijven plegen tegen het terughalen van Nederlandse uitreizigers naar Syrië, zodat die hier in Nederland berecht kunnen worden. Het kabinet bezwoer dat het recente terughalen van ­Ilham B. écht een uitzondering was en niet de voorbode van een beleidswijziging. De deur werd echter op een kier gezet, met de mededeling dat toekomstige zaken per geval worden beoordeeld. Het debat eindigde met de tamelijk gratuite aanname van een motie die vaststelt dat er door Islamitische Staat (IS) genocide is gepleegd op de jezidi’s.

Vanzelfsprekend dient Nederland zich met de internationale gemeenschap in de stelligste bewoordingen uit te spreken tegen de misdaden die tegen de jezidi’s zijn gepleegd. Maar zelfs een internationaal uitgesproken standpunt over de genocide heeft juridisch geen enkele betekenis, en helpt de slachtoffers nog steeds onvoldoende om de gerechtigheid te krijgen die ze verdienen.

Internationale rechtsorde

De aanname van deze Kamermotie past helaas in een patroon van rookgordijnen en schaamlappen die worden ingezet om te verbloemen dat Nederland wegloopt voor de echte grondwettelijke verantwoordelijkheid die het heeft om de internationale rechtsorde te bevorderen.

Eerder gebeurde dat toen Nederland in 2019 bij de VN pleitte voor de oprichting van een tribunaal voor berechting van terroristische misdrijven in Syrië en Irak. Hoewel verpakt als een moreel appèl aan de internationale gemeenschap om straffeloosheid tegen te gaan, ging het de ­regering toch vooral om een manier om ­Nederlandse uitreizigers niet terug te hoeven halen om ze in Nederland te berechten.

Feit is dat er twee jaar later nog geen concrete progressie is geboekt met dit voorstel tot een oprichting van een internationaal ­tribunaal. Feit is ook dat juist straffeloosheid dreigt als Nederland, in de strafzaken tegen verschillende andere verdachten die nu nog in Syrië en Irak in kampen zitten, geen inspanning verricht om ze terug te halen en hier te berechten.

Basisbeginselen eerlijk proces

En feit is bovendien dat de nationale rechtssystemen in Syrië en Irak niet de basisbeginselen voor een eerlijk proces kunnen garanderen en bovendien de enorme hoeveelheid zaken niet aankunnen. Tot zover het morele appèl aan de internationale gemeenschap voor de ‘rule of law’ en het nastreven van berechting van alle schuldigen van terroristische misdrijven en oorlogsmisdrijven.

Gevraagd naar het belang van berechting, sturen sommige politici de discussie naar het belang van de slachtoffers en bepleiten dat het meer om hen moet gaan. Slachtoffers zouden – zo wordt aangenomen – niet zitten te wachten op het terughalen van Nederlandse uitreizigers die mogelijk medeverantwoordelijk zijn voor de misdaden waarvan zij slachtoffer zijn.

Dat geldt wellicht voor sommigen, maar er zijn er evengoed velen die het vooral belangrijk vinden dat daders ter verantwoording worden geroepen en dat ze een claim voor schadevergoeding kunnen indienen, een mogelijkheid die ze nu ontzegd wordt. Feit is dat de behoeften van slachtoffers nu eenmaal verschillen.

De taak van de overheid is echter duidelijk: die moet zich inspannen opdat misdaden zoals genocide worden berecht en wordt voorkomen dat er straffeloosheid ontstaat.

Het zou de Tweede Kamer dan ook sieren boter bij de vis te doen en naast het aannemen van de genocidemotie, tevens het kabinet te vragen om vol in te zetten op berechting van daders van terroristische misdrijven en oorlogsmisdaden, binnen afzienbare tijd en met inachtneming van de beginselen van een eerlijk proces. Daartoe is het niet langer realistisch te schermen met de oprichting van een internationaal tribunaal of met berechting in de regio.

Capaciteitsopbouw in regio

Het is veel zinvoller om in te zetten op haalbare alternatieven die het tegengaan van straffeloosheid als belangrijkste uitgangspunt hebben, en die zowel oplossingen bieden op korte termijn als bijdragen aan langetermijnoplossingen. Dat begint bij capaciteitsopbouw van de juridische instanties in de regio en het verlichten van de enorme werkdruk op het lokale rechts­systeem, vanwege de grote hoeveelheid terrorismezaken.

Dit kan in de eerste plaats door uitreizigers te repatriëren en in het land van herkomst te berechten, mede gesteund door de bewijsvergaring van een internationale instantie, zoals het door de VN opgerichte Unitad, dat door IS in Irak gepleegde misdrijven onderzoekt en bewijs verzamelt dat door nationale rechtssystemen kan worden gebruikt. En ten slotte door op lokaal niveau methoden van verzoening te faciliteren voor het re-integreren van IS-meelopers (dus niet de commandanten) in de Syrische en Iraakse gemeenschappen.

Als land dat de bescherming van de internationale rechtsorde in zijn grondwet heeft opgenomen, zou het Nederland passen niet enkel voor de bühne proefballonnetjes op te laten voor het tegengaan van straffeloosheid, maar daadwerkelijk bij te dragen aan haalbare oplossingen. En om bovendien zijn verantwoordelijkheid te nemen door Nederlandse uitreizigers, die tenslotte in Nederland radicaliseerden, ook hier te bestraffen.

Bibi van Ginkel is jurist en terrorisme-onderzoeker.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden