OpinieCancel culture

Opinie: Hoed u voor progressieve kunstenaars die patrouillerend op het net hun correcte oordelen vellen

In het debat over cancel culture is de verwijdering van het kunstwerk Destroy My Face op BredaPhoto afgelopen herfst typerend voor hoe een progressief idee kan omslaan in onliberale dwingelandij, betoogt Joris Roelofs.

Joris Roelofs
Omar MunieDe serie Destroy my Face van de Nederlandse kunstenaar Erik Kessels (1966) toont archetypische gezichten in een grid dat te zien is op een zeer ongebruikelijke plek: een skatehal. Beeld Hollandse Hoogte / Nederlandse Freelancers
Omar MunieDe serie Destroy my Face van de Nederlandse kunstenaar Erik Kessels (1966) toont archetypische gezichten in een grid dat te zien is op een zeer ongebruikelijke plek: een skatehal.Beeld Hollandse Hoogte / Nederlandse Freelancers

Fleur van Muiswinkel, directeur van BredaPhoto - een tweejaarlijks festival voor eigentijdse internationale fotografie - noemde het een ‘schoolboekenvoorbeeld van wat je zou kunnen zien als cancel culture’: de verwijdering van het kunstwerk Destroy my Face van Erik Kessels. Dit gebeurde enkele dagen na het onlineprotest van een anoniem collectief genaamd We Are Not a Playground.

Het collectief is opgericht door twee kunstacademie-alumni, Mechteld Jungerius en Rachel Morón, die op 3 december verschenen in tv-programma Medialogica. Zij volgen de Nederlandse kunstwereld kritisch. Een van hun speerpunten is hun mening dat kunstenaars niet zonder meer vrij zijn: zij moeten ‘verantwoordelijkheid nemen’ en rekening houden met het eventueel kwetsen van gemarginaliseerde groepen.

Monisme, pluralisme en vrijheid

Om even op weg te komen: de filosoof Isaiah Berlin waarschuwt voor het monisme, het idee dat op elke vraag één correct antwoord bestaat, er één correcte manier van leven is en het mogelijk is één ‘ideale’ wereld te creëren waarin iedereen het erover eens is welke doelen nastrevenswaardig zijn en welke niet. Berlin verdedigt het pluralisme: er is niet één waarheid of één correcte manier van leven en er zijn talrijke nastrevenswaardige doelen, en die kunnen conflicteren. Om het pluralisme te waarborgen en het monisme op afstand te houden, is het essentieel dat ieder individu de vrijheid heeft zonder inmenging van anderen de eigen doelen te kiezen.

Morele correctheid

Het bovengenoemde onlinecollectief kan alleen succesvol zijn in een klimaat waarin pluralisme steeds meer wordt verdrongen door monisme. Het afdwingen van en het zich voegen naar één ‘moreel correcte’ opvatting is normaal geworden. In een poging de wereld van het kwaad te verlossen, werpt zich telkens een groepje mensen op als spreekbuis van het Heilzame. Patrouillerend op het internet voeren zij hun correctheidsscan uit, wijzen aan wie vijand is en wie slachtoffer, en zetten hen diametraal tegenover elkaar.

Vervolgens spreken ze hun onlinevonnis uit, vaak gesteund door andere toetsenbordactivisten die ook zo graag het kwaad willen bestrijden.

Kunstenaars en hun werk blijven niet gespaard van deze drang om de wereld in te delen in ‘correct’ en ‘incorrect’, ‘heilzaam’ en ‘giftig’. Dat Destroy My Face niet goed uit de scan kwam, verbaast niet: het werk bestaat uit skaters die over enorme portretten rijden van vrouwen die cosmetische chirurgie hebben ondergaan. Al snel volgde het onlinevonnis: ‘Dit moedigt aan tot geweld tegen vrouwen, gasten!’ […] ‘Shame on you, Erik Kessels!’.

Een paar dagen later besluit Skatepark Pier 15 het werk weg te laten halen, onder druk gezet door sponsors die zich dreigden terug te trekken.

Spreekbuizen

Het collectief, dat middels een open brief aan BredaPhoto de verwijdering had afgedwongen, sprak van ‘een eerste en noodzakelijke stap in de goede richting’. Een van de ondertekenaars van de open brief was de kunstenaar Jan Hoek. Hoek (1984) exposeerde net als Kessels (1966) op BredaPhoto. In een gepubliceerde e-mail aan een journalist van NRC legt Hoek uit waarom ook hij de petitie heeft ondertekend die oproept tot de verwijdering van het werk van zijn collega.

Volgens Hoek is het idee dat ‘kunst vrij moet zijn’ en dat je haar niet mag ‘verbieden’ meer iets voor de ‘oudere generatie’, die al veel te lang ‘aan de macht’ is geweest. De ‘jongere generatie vindt dat je je daartegen mag verzetten’. Ook in Medialogica zitten Hoeks argumenten vol met aannames. Hij klaagt over het feit dat BredaPhoto als hoofdact een ‘mannelijke kunstenaar’ heeft geselecteerd,’ ‘die een uitspraak doet over hoe vrouwen met hun uiterlijk om moeten gaan’.

Uit de woorden van het collectief (hun open brief, hun Instagrampagina en hun bijdrage in Medialogica) spreekt een onwrikbare morele verhevenheid en zekerheid. Het neemt allerlei groepen in bescherming tegen dit ‘vernederende en gewelddadige werk’: dé kunstsector, dé vrouw die cosmetische chirurgie ondergaat, dé vrouwelijke skate-gemeenschap en dé vrouw als zodanig. ‘In een ‘ideale wereld’ was het kunstwerk volgens het collectief nooit door het selectieproces gekomen. Dat dit in de onvolmaakte wereld wel is gebeurd, was te verklaren doordat de organisatie van BredaPhoto niet genoeg vrouwen telde. Jan Hoek stelde voor dat de organisatie aan haar ‘blinde vlekken’ werkt door een ‘privilegecursus’ te volgen.

Maar had deze ‘incorrecte’ keuze echt met male privilege te maken? Man, vrouw, jong of oud – is niet ieder mens divers en streeft zijn eigen doelen na? Is niet ieder individu, met Hannah Arendt, ‘uniek, onverwisselbaar en niet te herhalen’? Hoe weet het collectief eigenlijk zo zeker dat het kunstwerk zou zijn afgekeurd met uitsluitend vrouwen in de organisatie? Weten ze wat in een ideale wereld de ‘correcte’ mening is van dé vrouw?

Van één vrouwelijke skater* weet ik dat zij het belangrijk vond om door middel van dit werk aandacht te vragen voor de schadelijke gevolgen van cosmetische chirurgie (waarvan ook in Nederland voornamelijk vrouwen het slachtoffer zijn). Voelt deze skater zich ‘geïncludeerd’ door het collectief dat beweert haar te beschermen? Of zat zij misschien toch fout? Waarom stond haar neus eigenlijk niet dezelfde kant op als die van het collectief? ‘Shame on you!’

Geen discussie

Het pijnlijke is niet alleen dat het collectief bepaalt wie de slachtoffergroep is, maar ook dat het die slachtoffergroep tegenover een vijand zet die helemaal geen vijand is. De beschuldiging van vrouwenhaat is hopeloos misplaatst. Het collectief zegt ‘Geweld tegen vrouwen is slecht!’, maar Kessels zegt niet ‘Ik vind geweld tegen vrouwen leuk!’. Hoogstwaarschijnlijk delen ze het eerste standpunt. Dit is waar het collectief en Jan Hoek de fout in gaan: een kunstwerk is geen opvatting of uitspraak en heeft niet één correcte interpretatie. Een kunstwerk nodigt uit tot het vormen en uitwisselen van diverse, conflicterende opvattingen en interpretaties.

De ‘Artist Talks’ van BredaPhoto bieden juist de mogelijkheid om interpretaties uit te wisselen in de publieke ruimte. Ook de interpretatie van het collectief, ‘dit werk is vrouwonvriendelijk’, of zelfs ‘dit werk is hier niet op zijn plek’ had daar een waardevolle bijdrage aan kunnen leveren. Maar hoewel de leden van het collectief het werk nooit in het echt hebben gezien, zijn ze ervan overtuigd dat hun interpretatie de enige correcte is, en dat de verwijdering van het werk de enige correcte stap is.

De uitnodiging van BredaPhoto voor de Artist Talk slaan de toetsenbordactivisten dan ook af: ‘onze argumenten en eisen staan niet ter discussie’. Zo houdt het collectief vast aan een rigoureus monisme. Het collectief, als spreekbuis van het Heilzame, voelt zich genoodzaakt zondaren op hun fouten te wijzen en ze op het ‘goede’ pad te helpen. Nú moeten Kessels en BredaPhoto nog worden gedwongen afscheid te nemen van hun giftige, oude-mannendoelen; maar genoeg self work en privilegecursussen, en de gehele kunstwereld zal uiteindelijk één heilzaam doel nastreven: ‘veilige’ kunst, die niemand kan kwetsen en niets bekritiseert. ‘Shame on you, Erik Kessels!’ wordt in de ideale wereld ‘Good boy, Artist No. 7, good boy!’

Wereldverbeteraars

Het doel heiligt de middelen. Dat principe ligt volgens Berlin aan de basis van het monisme. Hetzelfde principe loopt als een rode draad door het discours van deze zelfbenoemde wereldverbeteraars. De ideale wereld van de toekomst heiligt ‘de noodzakelijke stappen’ in het hier en nu. Maar het blijft een raadsel hoe het verwijderen van dit werk tot iets goeds kan leiden. Hoek doet een poging: ‘Ik snap dat het een beetje onrechtvaardig voelt voor [Kessels], maar het is wel een verandering die zorgt voor een cultuurverandering die me in principe gezond lijkt.’

Terwijl ook het collectief hopeloos vaag blijft over hoe de ideale wereld er precies uit zou moeten zien, heeft het zijn eerste stap angstaanjagend concreet gemaakt. En meer stappen zullen volgen: in een Instagramvideo van 4 december kondigt het aan actief te zullen blijven.

Het collectief was ‘diep teleurgesteld’ dat BredaPhoto nog geen excuses had aangeboden. Ik hoop ten zeerste dat ze dat ook nooit zullen doen. Dát is de verantwoordelijkheid die kunstinstellingen hebben – niet om een stap in ‘de goede richting’ te zetten, maar om de vrijheid en het pluralisme te waarborgen, waarmee kunstenaars hun eigen stappen in hun eigen richting kunnen zetten. Alleen dan kunnen ze morele ophef toejuichen, in plaats van te moeten vrezen voor de verwijdering van hun kunst.

Alarmbellen

Dat jonge kunstenaars, onder het mom van ‘structurele verbetering’ deze wanhopige kruistocht tegen hun eigen vrijheid ondernemen: je zou haast zeggen dat ze zich moesten schamen. In ieder geval zou het alarmbellen moeten doen rinkelen bij de Nederlandse kunstacademies.

Joris Roelofs is (Bas)klarinettist en componist. Ook is hij docent aan het Conservatorium van Amsterdam, waar hij het vak Freedom and Improvisation doceert.

(* Instagram-naam bekend bij auteur.)

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden