Opinie
Opinie: Deze uitslag toont de winst van de winnaars, want vooral kiezers die weinig te vrezen hebben, zagen hun partij groeien
Het opmerkelijkst aan de verkiezingsuitslag is dat de polarisatie niet zozeer tussen links en rechts is, maar tussen winnaars en verliezers van internationalisering, betoogt Daan Roovers.
Precies twee jaar geleden trad ik aan als Denker des Vaderlands, vijf dagen na de Provinciale Statenverkiezingen, waarbij Forum voor Democratie als grootste partij uit de bus kwam rollen. In mijn boekje Wij zijn de politiek dat gelijktijdig verscheen, had ik polarisatie benoemd als een van mijn centrale thema’s. Mijn stelling: we zijn in Nederland, in de politiek en vooral in de media, te zeer gefocust op extreme opvattingen. Nederlanders maakten zich grote zorgen over polarisatie, bleek uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat ook in die dagen verscheen. De Provinciale Statenverkiezingen van 2019 leken die trend te bevestigen. Ik viel met mijn neus in de boter.
In de twee tussenliggende jaren heb ik heel wat geschreven en gesproken over de stem van het stille midden, die steeds maar weer vermorzeld lijkt in het (sociale) medialandschap, waarin de aandacht steevast uitging naar de brutaalsten in het publieke debat. Dan ging het over windmolens, de opvang van vluchtelingen, de ban op zwarte piet, de boerenprotesten, de verlaging van de maximumsnelheid. Steeds maar weer leken relevante maatschappelijke onderwerpen in de media razendsnel vlam te vatten en stonden voor- en tegenstanders verhit tegenover elkaar – waarbij in veel gevallen een oplossing steeds verder uit zicht raakte.
Strijd om het midden
Nu de mist rondom de recente verkiezingen, die in belangrijke mate in het teken stonden van de strijd om het midden, is opgetrokken, geeft de uitslag een gemengd beeld: grote verschuivingen en tegelijk continuïteit. We zijn een pragmatisch land, sprak Rutte tijdens de verkiezingsavond met enig recht. Is daarmee de polarisatie verdwenen? Nee, denk ik, al loopt die niet meer langs de lijnen links en rechts. Een andere trend lijkt veel opmerkelijker in de uitslag. Het is de winst van de winnaars.
Zowel VVD, D66, Volt, maar ik vermoed ook een groot deel van de FvD (het romantische getamboereer op Nederland ten spijt), zijn partijen waar de ‘anywheres’ op stemmen. Het onderscheid tussen somewheres en anywheres werd in 2016 geïntroduceerd na het Brexit-referendum door de Britse journalist David Goodhart. Anywheres zijn de winnaars, mensen die weinig te vrezen hebben van internationalisering en een flexibele arbeidsmarkt, die hun weg weten te vinden in de samenleving en in de instituties. Het zijn – met uitzondering van de Forum-stemmers waarschijnlijk – mensen die spreken van optimisme, en van kansen. De somewheres ervaren wel degelijk concurrentie van een internationale arbeidsmarkt, van flexcontracten en globalisering.
Die kloof tussen somewheres en anywheres is de laatste jaren op vele manieren benoemd. Maar in Nederland waren er altijd een paar klassieke middenpartijen die probeerden deze groepen te verenigen. En met klassiek bedoel ik dan: de partij die kiezers trekt dwars over de demografische scheidslijnen heen, zoals voorheen CDA of PvdA. Partijen die zowel de arbeider als de academicus zou kunnen aanspreken. Of zowel de directeur van de supermarktketen als zijn vakkenvullers. Maar zelfs bij elkaar opgeteld zijn deze partijen niet echt meer een factor van belang. De klassieke partij is vermorzeld.
Demografische kenmerken
Hoewel het liberale midden terug is in de politiek, blijft het onderling verdeeld. De polarisatie loopt nu niet langs de lijnen van opvattingen, maar langs de lijnen van demografische kenmerken: opleiding, inkomen, sociale positie, etnische achtergrond.
Dat is niet zozeer een probleem van de politiek, daar ligt een dieper probleem van de samenleving aan ten grondslag. In een tijd van toenemende ongelijkheid, waarin elke sociale laag een eigen school, supermarkt en sportclub heeft, ligt het niet voor de hand elkaar vaak tegen te komen. De coronacrisis en het eindeloze thuiswerken hebben dat alleen nog maar verergerd.
De ‘skyboxificatie’ van de samenleving noemt de Amerikaanse filosoof Michael Sandel dat. Het voetbalstadion is een krachtige metafoor voor een samenleving die weliswaar een geheel lijkt, maar tegenwoordig verregaand is gesegregeerd.
Verdeelde tribune
Waar het bezoek aan sportwedstrijden traditiegetrouw een verzamelplaats was voor verschillende sociale klassen, samengepakt op grote tribunes in de open lucht, is het moderne stadion gericht op de verdeling van verschillende groepen, waarbij de prijs van je toegangskaartje bepaalt of je wel of niet nat regent, wat de kwaliteit van de broodjes is, welke wc je bezoekt, maar vooral: waar je eenmaal binnen niet meer in aanraking komt met iemand uit de andere categorie.
Ik denk dat de kiezers van verschillende partijen zich meer dan vroeger in verschillende vakken van dit stadion bevinden, en dat het de opdracht aan deze generatie politici is om eens een paar van die schotten op te heffen.
Deze verkiezingen stonden natuurlijk in de schaduw van corona. Het continue crisisdenken en de onoverkomelijke korte-termijnpolitiek hebben Mark Rutte een onevenredige bonus gegeven. Ik sluit zelfs niet uit dat de – voor de peilingen onverwachte – grote winst van FvD voor een belangrijk deel voortkwam uit het protest tegen de eindeloze lockdown, en voor een groot deel stoelde op het eenvoudige verlangen dat de terrassen weer eens open kunnen.
Alternatieve geluiden van de linkse partijen waren er amper. Maar met deze uitslag moeten we nog een paar jaar vooruit. Hoe ziet die wereld eruit, na de crisis? Wie krijgt de beste plek in het stadion?
Politiek gaat volgens Hannah Arendt over de mogelijkheid een nieuw begin te denken en te creëren. De coronacrisis maakt dit meer dan noodzakelijk. Dus laat de politici die dankzij deze crisis de wind in de zeilen kregen, zich realiseren dat ze voor een belangrijke opdracht staan: om niet alleen een feest te zijn voor de winnaars, voor de mensen die overal kansen zien en geen gevaren, maar ook voor de mensen die (met recht) bedreigingen zien, die tegenwerking ondervinden en die op de plek zitten waar ze nat worden als het regent.
Daan Roovers is filosoof en Denker des Vaderlands.
Nieuwe Denker des Vaderlands
Daan Roovers wordt als Denker des Vaderlands opgevolgd door Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar wijsgerige ethiek van de Radboud Universiteit Nijmegen en de KU Leuven. Dit is op 19 maart bekendgemaakt door de Stichting Maand van de Filosofie, die de titel toekent voor een periode van twee jaar.
Paul van Tongeren, een Nietzsche-kenner, wordt feestelijk ingehuldigd aan het begin van de Maand van de Filosofie, april. Hij schreef, nog anoniem, een essay voor de opiniepagina van de Volkskrant op 5 maart: ‘Waarom wij een stap terug moeten doen in het debat over corona’. Daarin keerde hij zich tegen een eerdere Denker des Vaderlands, Marli Huijer, die hij te activistisch vond in haar pleidooi om cafés te openen.
Lezers van zijn anonieme artikel konden de naam van de auteur raden. De Maand van de Filosofie ontving 91 e-mails. Vijf van die inzenders herkenden Paul van Tongeren als auteur van het betoog.