Opiniede Haïtiaanse Revolutie
Opinie: De vergeten Haïtiaanse Revolutie vormt een belangrijk onderdeel van de Europese superioriteitswaan
Bij het herdenken van de afschaffing van de slavernij wordt meestal de Haïtiaanse Revolutie vergeten, betoogt Karwan Fatah-Black.
Wie eind 18de eeuw een Nederlandse krant openslaat, ziet onmiddellijk dat de Haïtiaanse Revolutie groot nieuws is. Want deze slavenopstand op St.-Domingue in 1791 leidde tot de afschaffing van de slavernij op het eiland, twee jaar later tot de onafhankelijkheid, waarna het land zijn inheemse naam, Haïti, terugkreeg. In de Nederlandse historische literatuur over de afschaffing van de slavernij en de slavenhandel kom je er echter weinig over tegen. Vreemd, want René Koekkoek laat in zijn recente proefschrift zien dat de Haïtiaanse Revolutie van grote invloed was op de invulling van slavernij en het burgerschap in de vroege 19de eeuw. Waarom dan toch die vergeetachtigheid?
De Haïtiaanse historicus Michel-Rolph Trouillot onderzocht de rol van de macht in de geschiedschrijving. Waarom zien we bepaalde onderwerpen altijd over het hoofd? Het viel hem op dat de Haïtiaanse Revolutie steeds uit beeld verdween. De afschaffing van de slavernij in 1793 was in de hele Atlantische wereld groot nieuws en inspireerde tot opstanden in tal van andere slavenkolonies, zoals in Curaçao in 1795.
Dat vergeten van de Haïtiaanse Revolutie vormt een belangrijk onderdeel van de Europese superioriteitswaan. Volgens emeritus hoogleraar Piet Emmer zou de opstand op het eiland de afschaffing van de slavernij slechts hebben vertraagd, want Europa lag op koers om de slavernij af te schaffen: tot de opstand roet in het eten gooide. Hoewel angstig geworden door die opstand, zijn de Europeanen later, aldus Emmer, toch aan het moeizame werk van de afschaffing begonnen. Dat klinkt wellicht sympathiek, maar uit niets blijkt dat voortschrijdend inzicht tot de afschaffing van de slavernij zou gaan leiden.
Historicus David Brion Davis stelt onomwonden dat de Haïtiaanse Revolutie een historisch keerpunt was: de opstand in St.-Domingue was een integraal onderdeel van de Franse Verlichting en werd de opmaat voor de latere slavernij-afschaffingen.
Pionier
Frederick Douglass, die een deel van zijn leven in slavernij had doorgebracht, schetste de verhouding tussen de bewegingen voor het afschaffen van de slavernij en de opstandelingen van St.-Domingue: ‘We hebben uitzonderlijk veel te danken aan Thomas Clarkson, aan William Wilberforce, aan Thomas Fowell Buxton, aan de anti-slavernijgenootschappen hier en in het buitenland; maar onvergelijkbaar veel meer danken we aan Haïti. Ik beschouw haar als de oorspronkelijke pionier van de emancipatie in de 19de eeuw.’
Onder druk van de opstand zag de koloniale macht op St.-Domingue geen andere uitweg dan per direct de slavernij af te schaffen. Wat een abstract principe was gebleven in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsstrijd en in de Franse Revolutie, volbrachten de opstandelingen van St.-Domingue. Hoewel dit in Europa door sommigen werd gezien als overwinning voor de mensheid, trok de machtselite een andere conclusie.
De Haïtiaanse Revolutie werd in de 18de eeuw inzet van een ideologisch gevecht over de koers en voortgang van de Verlichting. Zo verschenen er regelmatig in de krant stukken van het Britse Conservatieve parlementslid Edmund Burke, die naar manieren zocht om de Franse Revolutie en het gelijkheidsdenken in diskrediet te brengen. Hij waarschuwde dat gelijke rechten het einde zouden betekenen voor de witte heersers. Het ‘verzenden van de rechten van de mens was als het verzenden van een met pest besmette baal katoen’ – zo stelde hij.
De opstand leidde tot een verandering in de rassenhaat in Europa: in de Franse Nationale Vergadering werd opgeroepen tot genocide en het herinvoeren van de slavernij en de slavenhandel. Een met haat vervulde Napoleon Bonaparte zwoer dat hij de zwarte generaals van St.-Domingue hun epauletten zou afscheuren. Zwarte onderwerping zou de kroon zijn op zijn woedende werk. In 1802 stuurde hij een grote legermacht om zijn macht op alle Franse eilanden te bevestigen en de slavernij opnieuw in te voeren. Een bittere pil voor de voormalige slaaf en leider van de opstand, Toussaint L’Ouverture. Niettemin zagen andere opstandelingen uiteindelijk kans de Franse legers te verslaan.
Dessalines
Op 29 november 1803 stelden de voormalige slaaf Jean Jacques Dessalines, de voormalige slaaf Henri Christophe en de vrijgeboren generaal van Europees-Afrikaanse afkomst Augustin Clairvaux een onafhankelijkheidsverklaring op. Op de voorpagina’s van de Nederlandse kranten werd de verklaring integraal afgedrukt: ‘Hersteld zynde in onze oorspronlyke waardigheid, hebben wy onze rechten bekend gemaakt.’ Ze verklaren dat aan racisme een eind is gekomen: ‘De verschriklyke sluyer van vooroordeel is voor altoos in stukken gescheurd.’
Ook de grondwet van Haïti uit 1805 werd in zijn geheel op de voorpagina’s van Nederlandse kranten afgedrukt. Het tweede artikel was kort maar krachtig: ‘Slaverny is voor altyd vernietigd.’ De rest van de grondwet bevestigde de fundamentele gelijkheid van burgers, beëindigde het onderscheid naar ras en waarborgde geloofsvrijheid. De grondwet liet iedere voorgaande grondwet achter zich wat betreft het uitdragen en vastleggen van Verlichtingsidealen en was niet opgesteld door belezen filosofen, maar door mensen die na een bloedige strijd een begin wilden maken met een gelijkwaardige samenleving.
Was Haïti een paradijs op aarde? Zeker niet: Dessalines was een bruut en een massamoordenaar, Christophe voerde dwangarbeid in. De afschaffing op Haïti was onvolmaakt, maar niet minder onvolmaakt dan die van de Britten veertig jaar later of de Nederlanders zeventig jaar later. De opstand op St.-Domingue opende een venster op een nieuwe wereld zonder slavernij en racisme. De onafhankelijkheid van Haïti maakte koloniale grootmachten duidelijk dat de slavenhandel moest stoppen als zij hun koloniën wilden behouden. De Britten versnelden de afschaffing van de slavenhandel om te voorkomen dat er nog meer revolutionaire massa’s naar hun koloniën werden vervoerd.
Geweld
Door de Haïtiaanse Revolutie werd iedere volgende opstand direct serieus genomen. De Britse historicus Diana Paton stelt dat slavernij vaker is afgeschaft onder druk van geweld dan door geleidelijke hervormingen. Na Haïti dwongen de December Opstanden in Jamaica de Britten haast te maken, de opstanden op Guadeloupe en Martinique deden hetzelfde voor Frankrijk, net als de massastaking tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog.
Het verzwijgen van de Haïtiaanse Revolutie versterkt de misvatting dat de grootste mensenhandelaren tevens de ongeëvenaarde afschaffers van dit kwaad waren. Zoals historicus Eric Williams opmerkte: ‘Britse historici schrijven alsof de Britten de slavernij alleen hebben ingevoerd om het genoegen te kunnen hebben het te kunnen afschaffen.’
Het is tijd dat Nederland op 1 juli niet alleen stilstaat bij het historische leed, maar erkent hoe belangrijk het verzet was voor de afschaffing van de slavernij.