Opinie

Opinie: De toekomst vergt de creativiteit van kunstenaars: steun ze dan ook royaal

Kunstenaars zijn volop actief in de samenleving, ook buiten culturele locaties, maar voor hun betekenis en inzet ontbreekt financiële waardering en steun. Aan staatssecretaris Gunay Uslu de taak het cultuurbeleid te moderniseren.

Joost Heinsius en Henk Krijnen
Muurschildering op elektriciteitshuisje, vlak bij het Liesbos, bij de boer. Het kunstwerk is gemaakt in overleg met Wijkraad De Rith vanwege Blind Walls Gallery door beeldend kunstenaar Heavenleigh Jeroense, ook bekend als ‘Hemels is de naam’. Beeld ANP / Ruud Morijn
Muurschildering op elektriciteitshuisje, vlak bij het Liesbos, bij de boer. Het kunstwerk is gemaakt in overleg met Wijkraad De Rith vanwege Blind Walls Gallery door beeldend kunstenaar Heavenleigh Jeroense, ook bekend als ‘Hemels is de naam’.Beeld ANP / Ruud Morijn

Duizenden professionele kunstenaars werken elke dag aan het verbeteren van onze samenleving. Zij leveren hun prestaties niet alleen op vertrouwde culturele locaties als musea, theaters en concertpodia, maar ook op allerlei plekken middenin de maatschappij. Zij verrichten hun artistieke arbeid in sociale domeinen als de zorg, het welzijn en de psychiatrie.

Steeds vaker ook zetten zij hun tanden in taaie kwesties als verduurzaming, gebiedsontwikkeling en digitalisering. Ze schromen niet om grote maatschappelijke thema’s te tackelen, zoals de tweedeling, de toekomst van het platteland, huisvesting-nieuwe stijl, de sociale kwaliteit van het bestaan, armoede en wat dies meer zij. En ze werken met groepen als wijkbewoners, boeren, gedetineerden, bewoners van zorginstellingen, mensen met schulden, politieagenten, enzovoort.

Over de auteurs

Joost Heinsius en Henk Krijnen zijn onafhankelijke adviseurs in de cultuursector. Dit is een ingezonden bijdrage, die niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de Volkskrant reflecteert. Lees hier meer over ons beleid aangaande opiniestukken.

Eerdere bijdragen in deze discussie vindt u onder aan dit artikel.

Vrijblijvend

Wat vinden we van deze moderne kunstpraktijken terug in het landelijke cultuurbeleid? Niets, behalve wat mooie, vrijblijvende zinnen over de maatschappelijke waarde van kunst. Worden deze kunstenaars ondersteund door de grote rijksfondsen? Nee, want hun aanvragen worden vrijwel altijd geweigerd op basis van verouderde criteria over wat kwaliteit in de kunst kennelijk betekent. Veelzeggend is dat particuliere fondsen, zoals Stichting Doen en het VSB-Fonds, een stuk toegankelijker zijn. Zij zien wél brood in de artistieke prestaties van deze aan de weg timmerende kunstenaars.

Intussen ploeteren de maatschappelijk actieve kunstenaars voort, gepassioneerd, maar onderbetaald in veelal korte projecten. Want het integreren van kunst in het aanbod van bijvoorbeeld zorg- en welzijnsinstellingen past niet in de bestaande manier van financieren. Ziektekostenverzekeraars erkennen de waarde niet, in welzijnsland worden alleen grote pakketten van aanbod aanbesteed. Daar komt geen kunstenaar tussen. Ook op andere terreinen is de voortgang minimaal.

Verbeeldingskracht

Toch hangt er verandering in de lucht. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Robbert Dijkgraaf, wijst er in zijn Kohnstamm-lezing op dat we in deze stressvolle samenleving ruimte moeten creëren voor spel en voor het denken als kunstenaar of ontwerper. Want kunstenaars beschikken over ‘onzekerheidsvaardigheid’ en verbeeldingskracht. Kim Putters, voorzitter van de SER, zegt in een recent interview dat hij de wereld van kunst, cultuur en design thinking wil betrekken bij de grote transities. (Ten eerste, 12/1)

Dit is waardering voor de rol die kunstenaars en ontwerpers kunnen spelen bij grote maatschappelijke opgaven. Aan die inbreng is grote behoefte, want er staan ons de komende jaren genoeg uitdagingen te wachten.

In de OCW-meerjarenbrief De Kracht van Creativiteit vinden we deze veelbelovende denkwijze terug: ‘Nederland staat voor ingrijpende veranderingen: de energietransitie, krapte op de woningmarkt, verduurzaming en aanpassingen vanwege wateroverlast en droogte. We benutten de kracht van creativiteit bij deze veranderingen nog te weinig.’ Van de verantwoordelijke politici verwacht je vervolgens een visionair verhaal over een vernieuwd cultuurbeleid, gepaard gaande met een flinke verschuiving van budgetten en met een grootse aanpak voor de inzet van kunstenaars en ontwerpers op alle mogelijke terreinen.

Niet is minder waar. Het ministerie van OCW geeft elk jaar vele honderden miljoenen uit aan kunst en cultuur. En wat blijkt? Er wordt een voorzichtig programma Ontwerpend Onderzoeken opgetuigd met een schamel budget van 3 miljoen per jaar. Het programma is bovendien voornamelijk gericht op ontwerpers. Dit is een klap in het gezicht van de kunstenaars die al jaren maatschappelijk pionierswerk verrichten en die door het huidige kunstbeleid in de kou blijven staan.

In maart verwacht de Raad voor Cultuur een adviesvraag van de staatssecretaris voor Cultuur, Gunay Uslu, over de toekomstige inrichting van het cultuurbestel. Daarin zouden op zijn minst twee vragen gesteld moeten worden: ten eerste, hoe zorgen we ervoor dat het criterium ‘artistieke kwaliteit’ een andere invulling krijgt, zodat de maatschappelijke waarde van kunstenaars de ruimte krijgt die haar toekomt? Ten tweede, hoe richt je een programma in waarin het kunstendomein op veel grotere schaal dan nu samenwerkt met andere maatschappelijke domeinen (en hun ministeries)?

Integrale financiering

Doel ervan is om de inzet van kunstenaars (en andere creatieven)) geïntegreerd te krijgen in de werkwijze en financiering. En trouwens: waarom het huidige budget voor het programma Ontwerpend Onderzoeken niet vertienvoudigen? De staatssecretaris zegt voortdurend dat zij het belang van ‘de makers’ vooropstelt, maar koppelt dat tot nu toe alleen aan hun positie op de arbeidsmarkt. Het wordt tijd dat zij dat voornemen ook toepast op het cultuurbeleid zelf.

Het bestaande cultuurbeleid loopt te ver achter bij de praktijk, het gaat voorbij aan het bestaan van een grote groep kunstenaars en het speelt te weinig in op de maatschappelijke vraag. De samenleving heeft meer professioneel georganiseerde verbeeldingskracht nodig. Wil cultuurbeleid echt maatschappelijke waarde creëren, dan moet het buiten de gebaande paden treden. Het mes snijdt in dat geval aan twee kanten: de maatschappij wordt er beter van en de positie van kunstenaars evenzeer.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden