OpinieCultuursector
Opinie: De culturele erfenis van Rutte staat op het spel
De cultuursector verdient geen plaats in de categorie goede doelen, maar dient een volwaardige plek te hebben in onze samenleving, vindt Tido Visser, directeur van het Nederlands Kamerkoor.
Premier Mark Rutte navigeert ons rustig en zelfverzekerd door de crisis. Zijn ervaring van tien jaar premierschap is zichtbaar. Toch ben ik in alle hectiek benieuwd hoe hij het land zou willen achterlaten wanneer hij (ja, ook hij) er een keer mee ophoudt?
We zijn uit de klei gekropen, duizend jaar geleden. En hebben ons, eerlijk is eerlijk, rijk geroofd. Het is niet onze ‘VOC-mentaliteit’ die ons vandaag de dag groots maakt. Het is de cultuur uit die tijd – de architectuur en de schilderkunst – die ongekende aandacht trekt. Geen toerist weet wie Piet Hein is. Rembrandt daarentegen kent iedereen.
Door de eeuwen heen
Slechts een relatief klein deel van de toeristeninkomsten wordt gegenereerd door de brallende, armlastige Engelsen die in onze Amsterdamse kroegen hun eigen Guinness zuipen en het uitpiesen over ons Unesco-werelderfgoed.
Nee, het overgrote deel komt naar Nederland om het wonder van kunst te aanschouwen. Miljoenen toeristen vergapen zich jaarlijks aan ons erfgoed. Mensen met een goedgevulde portemonnee, die naast hun bezoek aan het Van Gogh Museum graag naar het beste orkest ter wereld gaan luisteren, in de zaal met de beste akoestiek ter wereld. Of een paar weken neerstrijken om zich te laven aan alles wat het beste festival ter wereld te bieden heeft. En onze economie vaart er wel bij. Beter dan welk VOC-schip ooit deed. Cultuur houdt stand door de eeuwen heen.
Wegkijken
De tijd nadert ook voor Rutte dat hij zichzelf de vraag moet stellen: hoe wil ik het land achterlaten? In de afgelopen tien jaar – zijn tien jaar – heeft hij de cultuursector links laten liggen. Hij heeft toegestaan dat symboolpolitiek ertoe leidde dat cultuur op ongekende wijze werd gekort, terwijl de schatkist er weinig mee opschoot. Hij heeft weggekeken toen zijn collega’s neerbuigend over de cultuursector spraken. En eerlijk is eerlijk, hij verzweeg ook zijn eigen liefde voor kunst. Gewoon, omdat het hem politiek beter uitkwam.
Hij stond toe hoe nieuwe belastingwetgeving binnenkort onze gedwongen zelfstandigen definitief de werkloosheid induwt. Hij stond toe dat de Fair Practice Code niet zal leiden tot beter betaalde artiesten, maar tot halvering van het cultuuraanbod. De cultuursector is na de coronacrisis op sterven na dood. Wil hij het land zo achterlaten?
Hij kan, nu we wetenschappers en zorgprofessionals harder nodig hebben dan ooit, eindelijk weer hardop zeggen hoe belangrijk zij zijn, zonder dat het pijn doet in de peilingen.
Hij zou ze ook beter kunnen betalen, zonder dat het pijn doet in de peilingen. Maar door dat zo veel jaren niet te doen, omdat het hem beter uitkwam, leven we nu in een gek land. We hebben het klimaatprobleem ontkend en plots geen idee hoe we de klimaatdoelen moeten halen. We hebben multinationals belasting laten ontwijken, terwijl onze onderwijzers zich voor een appel en een ei een burn-out in zwoegen. We hebben meldpunten voor ‘linkse wetenschap’, omdat de waarheid soms maar beter plooibaar kan zijn. We maken ambulancepersoneel het leven zuur, kafferen politie uit met Oud en Nieuw. Omdat we ons vervelen. Ook dat is cultuur. Alleen, niet de cultuur waarop we over eeuwen met trots zullen terugkijken.
Nu hebben we al die hardwerkende ‘linkse’ wetenschappers plotseling nodig. Hard nodig. Om onze levens te redden. Nu hebben we dat ambulancepersoneel en die politieagenten plotseling nodig. Hard nodig. Om onze levens te redden.
Trots
En in dit land, waar kleur-Piet niet zwart genoeg is en waar nieuwjaarsvuren als cultureel erfgoed worden gezien, daar zorgen juist kunstenaars voor de trots waarop we nog eeuwen voort kunnen bouwen. Nu is daarom de tijd gekomen dat Rutte zichzelf de vraag stelt: hoe wil ik het land achterlaten?
Economische, maatschappelijke en cultuurinhoudelijke argumenten te over om de in ongekend zwaar weer verkerende culturele sector de helpende hand te bieden. Maar zijn kabinet lijkt het niet eens te kunnen worden. Daarom moet hij het zelf doen.
Hij heeft de kans om een voetafdruk te zetten die eeuwenlang stand houdt. Door de Nederlandse cultuur in al haar diversiteit te omarmen als volwaardig onderdeel van onze maatschappij en de maatregelen te nemen om dat volwaardige onderdeel op adequate wijze door de crisis te leiden, zal hij als premier nog eeuwen de dankbaarheid ontvangen van ons nageslacht, van die talloze toeristen die ons land zullen bezoeken, en niet in de laatste plaats van Rembrandt zelve.
Tido Visser is artistiek en algemeen directeur van het Nederlands Kamerkoor.