OpinieCORONA-ONDERZOEK
Opinie: aan nieuw coronavaccin-onderzoek kleven ethische bezwaren
Als je mensen een nepprik toedient voor vaccinonderzoek, onthoud je ze de bescherming van werkzame coronavaccins die al op de markt zijn, betoogt André Knottnerus.
Nu er drie vaccins (BioNTech/Pfizer, Moderna, Oxford/Astra/Zeneca) zijn waarvan tenminste één gezaghebbende registratie-autoriteit de werkzaamheid heeft vastgesteld en waarmee gevaccineerd wordt of gaat worden, doemt een ethische kwestie op waarover snelle besluitvorming nodig is.
Want in vaccintrials van andere firma’s, waarvan de resultaten op dit moment onzeker zijn, zullen nog vele duizenden personen in controlegroepen een placebo(nep)prik ontvangen. Het is echter ethisch discutabel of je mensen een placeboprik mag toedienen als er werkzame vaccins op de markt zijn. Je onthoudt hun dan immers bewust de bescherming die deze vaccins kunnen bieden.
Marktaandeel
Een bredere gezondheidsethische vraag is: is het gerechtvaardigd in crisisomstandigheden veel tijd en middelen te blijven besteden aan onderzoek met onzekere uitkomst, mede gericht op een marktaandeel, terwijl de wereldbevolking dringend behoefte heeft aan versnelde, veel omvangrijkere productie van al werkzaam gebleken vaccins? Want daarvoor kan ook productiecapaciteit worden ingezet van bedrijven die nog aan andere kandidaat-vaccins werken. Vaccins die het mogelijk niet gaan halen, veel later komen, of waarvan niet aannemelijk is dat ze effectiever zullen zijn dan al beschikbare vaccins.
Daarmee zijn er dus urgente gezondheidsethische redenen om de wetenschappelijke en technische kennis over geregistreerde vaccins, al dan niet afgedwongen door de internationale gemeenschap, open te stellen voor alle producenten.
Tegenwerpingen
Een tegenwerping kan zijn dat er voorlopig nog onvoldoende vaccins beschikbaar zijn om allen die in aanmerking komen te kunnen inenten, inclusief trialdeelnemers. Maar dat is geen sterk argument als het maximaal inzetten op al beschikbare werkzame vaccins juist eerder kan leiden tot voldoende hoeveelheden daarvan.
Een ander tegenargument zou zijn dat nieuwe trials goedkopere vaccins kunnen opleveren. Maar moeten prijsoverwegingen leiden tot het laat beschikbaar komen van – mogelijk minder effectieve – vaccins voor bijvoorbeeld lage-inkomenslanden?
In crisistijd zou de internationale gemeenschap juist fondsen moeten vrijmaken om zeer werkzaam gebleken vaccins zo snel mogelijk wereldwijd in te zetten, ook om de pandemie voortvarend de kop in te drukken. Bovendien kunnen, zeker met gezamenlijk optreden op wereldschaal en extra omvangrijke inkoop, forse prijsverlagingen worden bedongen vanwege alle publieke investeringen in de ontwikkeling, evaluatie en uitrol van de vaccins.
Men kan ook tegenwerpen dat er, gezien de extreem lage temperatuur waarbij het BioNTech/Pfizer opgeslagen en gedistribueerd moet worden, behoefte is aan een logistiek gemakkelijker te behandelen alternatief. Maar het lijkt erop dat het Moderna-vaccin en het Oxfordvaccin daarin al voorzien. Ook voor warme lage-inkomenslanden zouden die in aanmerking kunnen komen, mits financiële drempels worden weggenomen.
Een laatste opmerking kan zijn dat het onverstandig en onethisch is om lopende studies die kennis over andere vaccins kunnen opleveren, en waaraan al velen meewerkten, af te breken. Maar dat neemt het ernstige bezwaar tegen placebotoediening terwijl er al goede vaccins zijn, niet weg. Een redelijke voorwaarde kan wel zijn dat studies waarvan de deelnemers inmiddels al een placebo ontvingen hun follow-up afmaken totdat de al werkzaam bevonden en toegelaten vaccins in voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn.
Maar dat betekent wel dat bedrijven die nu nog níét aan (fase-3-)trials toe zijn, moeten stoppen met hun initiatief. Dat zou dan voor tientallen kandidaat-vaccinprojecten gelden.
Goede route
Een ethisch wél goede route is het opzetten van trials waarin nieuwe kandidaat-vaccins rechtstreeks met de best beschikbare, geregistreerde vaccins vergeleken worden. Dat vereist constructieve samenwerking tussen producenten.
Er moet nu snel overleg komen tussen de WHO, regeringen en de industrie over de vraag wat ethisch en qua internationale volksgezondheid meer verantwoord is: nieuwe trials toestaan met onzekere uitkomst waarin placebogroepen geen actieve interventie krijgen?
Of nog veel sterker inzetten op al geregistreerde vaccins, met benutting van zoveel mogelijk productiecapaciteit, en internationale afspraken over wereldwijde betaalbaarheid? Zo’n vereenvoudiging heeft als bijkomend voordeel dat de langetermijnmonitoring van het effect op de pandemie en eventuele zeldzame en late bijwerkingen overzichtelijker en doelmatiger wordt.
André Knottnerus is arts-epidemioloog en oud-voorzitter van de Gezondheidsraad en de WRR.