Opinie
'Ook zonder ons gaat het echt wel goed met Afrika'
Alle ontwikkelingshulp samen draagt 1 procent bij aan de economische groei in Afrika, maar is geen weggegooid geld, schrijft Dirk Bol, consultant ontwikkelingssamenwerking in Afrika.
In de rubriek waar/niet waar in Sir Edmund wordt de vraag gesteld waarom we nog geld pompen in Afrika. Ronald Veldhuizen bekijkt vervolgens in hoeverre minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gelijk heeft met haar bewering dat elke euro ontwikkelingshulp Nederland een euro aan (bruto) export oplevert. De voorlopige conclusie zou zijn dat die stelling wel een beetje waar is, maar niet helemaal.
Afgezien van een mogelijk statistisch verband ontbreekt elke causaliteit. Want hoe moeten we ons zo'n verband tussen ontwikkelingshulp en export voorstellen? Ooit, toen een deel van onze hulp gebonden was aan Nederlandse spullen, was dat niet zo moeilijk. Daar verdienden we toen direct aan, exportbevordering dus. Maar dat is nu allang niet meer het geval, en bovendien is maar een paar procent van ons hulpbudget expliciet gericht op (steun aan) Nederlandse bedrijven. En die bevorderen met hun activiteiten in Afrika eerder export vanuit Afrikaanse landen dan import vanuit Nederland.
Grofweg is eenderde van onze hulp bilateraal, die direct plaatsvindt tussen Nederland en een ontvangend land, eenderde is multilateraal en eenderde is hulp via particuliere organisaties (ngo's). Die multilaterale hulp, via VN en Wereldbank, heeft geen direct verband met welke deelnemende donor dan ook, en de activiteiten van ngo's hebben ook niets met onze export te maken. Zelfs van de bilaterale hulp gaat een groot deel naar onderwijs en gezondheidszorg, ook niet direct exportbevorderend.
Ontwikkeling lokale economie
Slechts het deel dat op de ontwikkeling van de lokale economie is gericht, via de bouw van wegen, bruggen en havens bijvoorbeeld, heeft een economisch effect. Vandaar dat volgens de Britse econoom Paul Collier alle ontwikkelingshulp samen goed is voor slechts 1 procent economische groei in Afrika. Dat verband werd eigenlijk pas gevonden, toen men expliciet naar het deel van de hulp ging kijken dat op economische ontwikkeling is gericht.
Ruim vier keer zo veel groei in Afrika, 4 van de 5 procent gemiddelde groei, heeft dus weinig met ontwikkelingshulp te maken, zeker niet direct. Die groei komt namelijk door structurele hervormingen in de jaren tachtig, goed economisch beleid, hoge grondstoffenprijzen, veel buitenlandse investeringen en de komst van Zuid-Afrikanen na de apartheid alsmede van Chinezen en andere Aziatische investeerders.
De geïnteresseerde lezer kan ik hierbij naar mijn boek Het Wonder van Afrika verwijzen, waar een en ander uitvoerig wordt uitgelegd. Daarin weerleg ik ook de suggestie in de gestelde vraag 'waarom nog geld pompen in Afrika?' dat het verspilde moeite en weggegooid geld zou zijn als wij daar niet zelf aan verdienen.
Ontwikkeling in Afrika veel belangrijker
Waar via onze hulp met elke euro dus hoogstens een paar centen worden verdiend aan toegenomen export en winst, via expliciete koppeling, is de algehele ontwikkeling in Afrika veel belangrijker. De algemene toename van de binnenlandse vraag in Afrika beïnvloedt ook de vraag naar onze producten positief. Dankzij die steeds indrukwekkender algemene economische groei in Afrika profiteren wij dus indirect via toenemende export. En daar hoeven wij niets voor te doen, hoogstens wat exportbevordering. Ontwikkelingshulp wordt daarbij van steeds marginaler belang, omdat Afrika zich steeds meer op eigen kracht ontwikkelt.
De onjuiste bewering van minister Ploumen, een ietwat geforceerde poging om het hulpbudget te verkopen, verliest zo indirect ook aan kracht. Het gaat economisch zo goed met Afrika dat wij blij mogen zijn aan dat proces deel te mogen nemen. En daarvoor hoeven we helemaal geen offers meer te brengen.
Dirk Bol is consultant ontwikkelingssamenwerking in Afrika.