ColumnSheila Sitalsing
Ook het bedrijfsleven wil nu dat meisjes in bomen kunnen klimmen
Het is herfst 2018 wanneer een busje met geblindeerde ramen de oprijlaan van het Catshuis oprijdt. Erin zitten president-commissarissen van Nederlandse beursgenoteerde bedrijven, één dame plus zeventien heren op leeftijd die zich om onnaspeurlijke redenen ‘oude jongens’ blijven noemen, mannen van hoog op de apenrots, met imposante netwerken, de nulzes van iedereen die er in de polder toe doet onder de sneltoets, mannen als Jan Hommen en Jeroen van der Veer en Hans Wijers.
Ze komen op visite bij de premier, te midden van groot rumoer. Over witwassen bij ING, over dividendbelasting, over Unilever, over haat tegen Shell. In de boardrooms heerst die dagen onbegrip en teleurstelling: Jan en alleman schopt tegen hun prachtmultinationals aan, de politiek doet mee, de premier beschermt onvoldoende. Doe wat meer je best om harten te winnen, kaatst Rutte terug. Ga praten met parlementariërs, trek het land in, leg uit wat je doet, ga bij zo’n tv-show zitten.
‘Het busje’ gaat symbool staan voor de kloof tussen het bedrijfsleven en de rest. Voor televisie blijven veel bestuurders van AEX-bedrijven allergisch – op enkele moedigen als Peter Wennink (ASML), Feike Sijbesma (voorheen DSM), Marjan van Loon (Shell) na. Maar alles gaat schuiven: belangenclub VNO-NCW begint het Brugproject, vol zoektochten naar ‘maatschappelijke verbinding’ en ‘dialoogsessies’ en varianten op ‘ceo zoekt gewoon mens’, in boardrooms vallen woorden als ‘wortelen in de samenleving’, er komen sponsorprojecten voor lokale fanfares.
Dat Ingrid Thijssen, voorvrouw van VNO-NCW, woensdag in Het Financieele Dagblad, dingen zei als ‘We willen een inclusieve en duurzame samenleving waarborgen’ en ‘Werknemers moeten meedelen in de winst’, zou je kunnen zien als het logische vervolg op de zoektocht na ‘het busje’. Samen met Jacco Vonhof, die de lobby voor het midden- en kleinbedrijf vertegenwoordigt, presenteerde ze woensdag de agenda tot 2030, ‘de nieuwe koers’ voor het Nederlandse bedrijfsleven. Die leidt niet meer recht naar de bottomline, maar meandert langs begrippen als groen, brede welvaart, kansengelijkheid, inclusiviteit, verantwoordelijkheid voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Er staat een plaatje bij van een meisje dat laat weten ze ‘in bomen wil klimmen’.
‘Het lijkt het programma van de PvdA wel’, verbaasde het FD zich tegenover Thijssen. Zij sloeg terug met Kennedy: vraag niet wat het land voor jou kan doen, maar wat jij et cetera.
Bij Greenpeace en bij de vakbond en bij de echte PvdA moeten ze het nog maar zien. Mooie woorden, prachtige voornemens, tranentrekkend filmpje erbij, maar daar kopen we nog geen betere betaling voor het personeel in de supermarkten voor, diezelfde supermarkten die hun zakken hebben lopen vullen dankzij de lockdown-uitschakeling van concurrentie. En de Shell-topman mag zichzelf dan wel ‘bijna activistisch’ en zijn bedrijf ‘bijna een soort hulporganisatie’ noemen, echte klimaatactivisten en echt hulporganisaties kijken daar iets genuanceerder tegenaan.
Mooi zijn de voornemens zeker. En een teken des tijds. Nu ook de VVD vindt dat het minimumloon omhoog moet, en er amper een politieke partij meer te vinden is die vindt dat de arbeidsmarkt prima functioneert en lekker flexibel is, kan het bedrijfsleven niet achterblijven.
Dus pleit ook VNO-NCW voor een hoger minimumloon. Mits er geen ‘opdrijvend effect’ op de totale loonkosten is. Want er huist altijd een adder onder de groene voornemens.