CommentaarRaoul du Pré
Ongelijkheid bestrijden is een taaie opgave, maar kansen zijn er wel
Het SCP waarschuwt de politiek voor te hoge verwachtingen, maar spoort wel aan tot actie tegen de klassenmaatschappij. Voornaamste tip: denk verder dan de portemonnee.
Sociale ongelijkheid is een ongrijpbaar begrip. Dat is lastig voor politici, die liefst zoeken naar panklare oplossingen die vóór de volgende verkiezingen zichtbaar resultaat afwerpen. Aanpassingen van belastingen, toeslagen en uitkeringen dringen zich dan al snel op. In het dinsdag verschenen rapport over de Nederlandse klassenmaatschappij wijst het Sociaal en Cultureel Planbureau er fijntjes op dat het zo niet werkt: tussen 2014 en 2019 nam de ongelijkheid in Nederland tussen de bovenste en de onderste lagen iets af, maar de onderste lagen hadden allerminst die indruk. Ze deelden zichzelf in 2019 lager in op de ladder dan in 2014.
Voor een emancipatoire partij als de PvdA, die zich tussen 2012 en 2017 met succes inspande om van Rutte II het meest nivellerende kabinet te maken sinds dat van Den Uyl (1973-1977), is dat om gek van te worden. Zeker als uit zo’n zelfde rapport dan blijkt dat die onderste klassen zich in belangrijke mate vertegenwoordigd voelen door Geert Wilders’ PVV, een partij die al die jaren aan de zijlijn stond. Dat wil zeggen: als ze zich tenminste door iemand vertegenwoordigd voelen.
Het is slechts een van de vele vraagstukken die het SCP dinsdag op het bord van de politiek legde. Dat Nederland een klassenmaatschappij is, wisten we al. Dat het verschil tussen de hoogste en de laagste klassen zo goed als onoverbrugbaar is, was ook al bekend. Wel leggen de onderzoekers handzaam uit dat de verschillen veel verder gaan dan een wel of niet gevulde portemonnee. Het economisch kapitaal is belangrijk, maar het cultureel, sociaal en persoonlijk kapitaal spelen ook een grote rol: wie ken je, wat is je netwerk, waar hoor je bij, ken je de maatschappelijke codes, hoe is je gezondheid en hoe kom je voor de dag? Eén op de zes Nederlanders heeft een achterstand op al deze terreinen. Zie die maar eens in te lopen.
Dat onderkent het SCP zelf ook. Het waarschuwt ambitieuze politici dan ook voor te hoge verwachtingen. Maar zonder de illusie dat daarmee de verschillen kunnen worden opgeheven, geeft het bureau wel wat aanwijzingen. Zo helpt het niet als onderwijsinstellingen hun leerlingen en studenten in toenemende mate selecteren op motivatie en presentatie, in plaats van op hun mogelijkheden en prestaties. Zo helpt het niet als het aantal kleine, hoogst onzekere baantjes maar blijft groeien. Zo helpt het niet als de toegang tot de verzorgingsstaat zo fijnmazig, selectief en complex wordt dat veel mensen de weg niet meer vinden. En zo helpt het niet als voor álle groepen het inkomensbeleid volledig gericht blijft op zelfredzaamheid en het vinden van werk, terwijl het vinden van een zinvolle dagbesteding in sommige gevallen waarschijnlijk meer zoden aan de dijk zet, in alle opzichten.
Denk niet alleen aan de portemonnee, is kortom de boodschap van het SCP aan het kabinet, vergezeld van de opmerking dat het er in het regeerakkoord nog onvoldoende van gekomen is, want dat is ouderwets ‘geënt op een smalle economische benadering’.
Gelukkig heeft datzelfde kabinet ook beloofd dat regeerakkoorden niet meer heilig zijn.
In het Volkskrant Commentaar wordt het standpunt van de krant verwoord. Het komt tot stand na een discussie tussen de commentatoren en de hoofdredactie.