columnmerel van vroonhoven
Of je nou een patiënt in het ziekenhuis of een kind op school bent: overal zal ‘nee’ klinken
Mijn vriendin is al jaren zedenrechercheur. Wat is ze oud geworden, dacht ik toen ik haar zag bij onze jaarlijkse zomerlunch. Oud? Nee, eerder flets. Een verwassen versie van wie ze vroeger was. Haar sprankelende lach had plaatsgemaakt voor een lege blik die zorgen verraadde. Waar kende ik die blik toch van?
‘Hoe is het op je werk?’ vroeg ik, om het gesprek wat op gang te brengen.
‘Mwah’, begon ze. ‘Ik denk dat ik met vervroegd pensioen ga. Ik geef het op.’ Die ochtend was ze gebeld door een jonge vrouw met de vraag hoe het met haar zedenzaak stond. Twee jaar eerder was ze slachtoffer geworden van een zeer ernstige verkrachting.
‘Maar hoe moest ik haar vertellen dat we nog niet eens met het onderzoek begonnen zijn?’ Mijn vriendin had tranen in haar ogen. ‘Dat ze een van de honderden plankzaken is?’
‘Plankzaken?’, reageerde ik verbaasd.
Mijn vriendin zuchtte: ‘Tja, zo noemen we zaken die nog steeds op de plank liggen.’
De zedenpolitie kampt al jaren met enorme personeelstekorten. Overuren draaien is gewoon geworden en rechercheurs vallen bij bosjes uit. De oorzaak? Fred Westerbeke, politiechef in Rotterdam, weet het wel. Het kabinet heeft zes, zeven jaar geleden besloten om te bezuinigen en geen agenten meer op te leiden, vertelde hij maandag in NRC. En dat terwijl er de komende jaren massa’s met (vroeg)pensioen gaan.
Ik herken het van toen ik twintig jaar geleden bij Nationale-Nederlanden werkte. Net benoemd als leidinggevende, bezocht ik een van mijn pensioenafdelingen. ‘We lopen bijna drie jaar achter’, kreunde een medewerker. Ze wees naar de torenhoge stapels dozen. Het bedrijf wilde per se de grootste zijn. Dus werden hordes nieuwe pensioencontracten verkocht, maar de bijbehorende investeringen in personeel en informatiesystemen bleven achterwege. Dat zou immers minder winst betekenen, ook voor aandeelhouders. Het gevolg? Klagende klanten, moedeloze medewerkers en polissen tot aan het plafond.
De lege, zorgelijke blik van mijn vriendin, ik weet het ineens. Het is dezelfde als die van mijn pensioencollega’s destijds, maar ook die van leraren in het onderwijs, verpleegkundigen in de zorg en medewerkers van het UWV. Allemaal bevlogen professionals die in de frontlinie werken, en lijdend, langzaam ten onder gaan aan de noodkreten van teleurgestelde klanten, verontruste patiënten, bezorgde ouders en hun kwetsbare kinderen. Allemaal ‘wachtenden voor u’, in de geestelijke gezondheidszorg alleen al 77 duizend.
Hoe hebben we het toch zover laten komen? Ook vóór corona waren de tekorten al immens. Decennialang is roofbouw gepleegd op vitale sectoren. Waar de politiek dacht dat marktwerking en decentralisatie tot meer efficiency en betere dienstverlening zouden leiden, daar heeft het neoliberale denken – en de verantwoordingsdoctrine die daarmee gepaard gaat – vooral geleid tot een alles verstikkende bureaucratie en immense personeelstekorten.
Volgens de meest recente cijfers van het CBS zijn er voor het eerst in vijftig jaar meer vacatures dan werklozen. Met ingrijpende gevolgen, zeker op langere termijn, zegt hoogleraar arbeidsrecht Wilthagen in de Volkskrant: ‘Iedereen gaat het voelen. Of je nu een patiënt in het ziekenhuis bent of een kind op school hebt. We zullen overal aanlopen tegen een ‘nee’ of ‘u moet geduld hebben’.
Ofwel, u bent een plankzaak, wen er maar vast aan.
Onderwijl strooit de politiek met incidentele, visieloze helikoptermiljarden en steggelt, meer dan vijf maanden na de verkiezingen, nog steeds over bouwstenen en poppetjes.
Zelfs het leiden van ons land is een plankzaak geworden.