VerslaggeverscolumnToine Heijmans
Nu een aantal Drentenaren is aangemerkt als ‘windmolenterrorist’ worden ze eindelijk gehoord door de overheid
De muur van woede zag ik op een avond in Groningen. Ed Nijpels kwam de burgers uitleggen dat we allemaal milieuvriendelijk worden en daar zat Lies, ze kóokte. Ze wilde alles tegelijk vertellen, acht jaar vechten tegen windmolens en dit als resultaat: dovemansoren.
Nu zegt ze: ‘ik ben er zó klaar mee’.
Wat begon als een actiegroep met een alternatief voor windmolens op land, eindigt met de dreiging van terrorisme. ‘Windturbínes’, corrigeert Lies, ‘van tweehonderd meter hoog. Ze maken ons gebied tot industriegebied.’
Het is alleen maar oogsten hier in het noordoosten, zegt ze: turf, gas, zout, wind. Langs haar woonboerderij in Veendam komt straks een ‘ijzeren gordijn’ van turbines, en tegenover haar breidt de stikstoffabriek uit: maal tien. Plus de opslag van waterstofgas.
En nu zijn ze officieel tot terroristen verklaard. Dat staat helder en duidelijk in het laatste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid – die trouwens gewoon onder een Haags ministerie valt en daarmee gerekend kan worden tot ‘de overheid’. De overheid die Lies de maat neemt, neemt nu haar de maat, en alle andere windmolenactivisten uit dit deel van Groningen en Drenthe.
‘Extremistisch verzet’, ‘buitenwettelijk’, ‘bedreiging, intimidatie en vernieling’. De officier van justitie neemt het hoog op en er zijn dingen gebeurd: brand in de schuur van de windmolenman, metaal in het land, hakenkruisen langs de N33 voor de ‘foute burgemeester’. Kerstkaarten met een dreigement.
Bij die kaarten was Hans Strating betrokken, de enige veroordeelde windmolenterrorist (vijf dagen voorwaardelijk). Hans, een oudere technicus die lang werkte voor een helikopterbedrijf, betuigt spijt. Nog staat in de tuin van zijn woonboerderij in Nieuw-Buinen een spandoek: voor zon, tegen wind, maar ook hij is na acht jaar ‘kapot’. ‘Ze noemen me nu een terrorist. Wat denkt u dat de gevolgen zijn, voor mij en mijn familie?’ Het actievoeren werd steeds heviger, zegt hij ook, ‘omdat niemand naar ons luistert’.
Ed Nijpels zwierde de zaal in, die avond. Op het podium dronk hij witte wijn. De VVD-milieuman met een woonboerderij in Friesland zonder dubbel glas maar met een verwarmd zwembad en energielabel G.
Lies zat op de eerste rij. Ze wilde weten waarom de actiegroepen overal in het land, verenigd in het bedrijf Nederwind, niet mee mochten praten aan de klimaattafels die Ed Nijpels voorzit. Er kwam geen antwoord.
Tijdens de pauze kwam Ed Nijpels op haar af en prikte intimiderend met zijn vinger – ongepast, ik stond ernaast. Deze vrouw deugt niet, was de boodschap. ‘Gebeurt me vaker’, zegt ze thuis aan haar keukentafel.
Lies Zondag is een voormalige tekenlerares, nu gemeenteraadslid. Windmolens kunnen beter op zee, vindt ze, ‘ik strijd voor een realistische energiepolitiek’. Maar de plannen zijn gemaakt en daar heeft lokaal niemand wat over te vertellen: dankzij de Crisis- en herstelwet is het landelijk beleid.
‘De achterliggende gedachte is’, zei een topambtenaar tegen Lies, en dat heeft ze op band, ‘om dingen tegen de zin van mensen door te drukken’.
Eerder schreef ik over Ina Vonk, die een illegale windturbine moest tolereren pal achter haar huis. Ina vocht tegen een onzichtbaar conglomeraat van belangen: ze had gelijk, maar niemand gunde het haar, en zeker de gemeente niet die weigerde te handhaven. Een wethouder had precies zo’n turbine op zijn land staan.
Ina won na acht jaar, ten koste van veel.
‘Wij zijn nooit wezenlijk in de beleidsvorming betrokken’, zegt Lies. ‘Het uitgangspunt was echt: we willen praten. Maar het was meteen zwart tegen wit. Ja tegen nee. Zo zijn we neergezet.’ Lies geeft ook zichzelf de schuld: ‘Wij hebben mensen teleurgesteld. Die rékenden op ons.’ De angst voor terreur, zegt ze, is helaas terecht.
Jan Nieboer begint meteen over ‘semtex en geweren’: daar hoort hij mensen over praten. Jan is een keurige man, financieel adviseur in Nieuw-Buinen en acht jaar verzetsleider tegen de turbines in de veenkoloniën. ‘Dit proces’, zegt hij, ‘brengt de meest redelijke mensen tot waanzin’.
Het veengebied, zegt Jan, worstelt met een feodaal verleden. ‘De herenboeren van vroeger zijn de windboeren van nu. Dát voelen de mensen.’ Ook zijn groep heeft een plan klaar om de milieudoelstellingen te halen – met zon, geen wind – ‘een constructief alternatief’. Maar geen sjoege. ‘Wij doen er minder toe dan poelkikkers.’
Jan is geen terrorist, maar begrijpt de terroristen wel. En hij is blij met de waarschuwing in het dreigingsbeeld: ‘het klopt exact wat daar staat’. Eindelijk worden ze gehoord door de overheid, in de vorm van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. ‘Het is een cadeautje. Nu denken ze in Den Haag: jongens, dit gaat op de kop verkeerd.’
Wie weet is het een kans.