opinievrijheid van meningsuiting

Nodeloos beledigen is immoreel, maar hoeft daarom nog niet bij wet verboden te worden

Van spotprenten van de profeet Mohammed tot ‘Kruisigem’ in het Sinterklaasjournaal: nutteloos beledigen is controversiëler en verwarrender dan ooit. Dat komt omdat in het debat twee dingen door elkaar lopen: de juridische en de morele dimensie, betoogt Rik Peels.

Rik Peels
Les over op de vrijheid van meningsuiting op middelbare school De Nieuwste School in Tilburg, naar aanleiding van de moord op de Franse docent in Parijs die een Mohammed-cartoon liet zien aan de klas. Beeld Marcel van den Bergh
Les over op de vrijheid van meningsuiting op middelbare school De Nieuwste School in Tilburg, naar aanleiding van de moord op de Franse docent in Parijs die een Mohammed-cartoon liet zien aan de klas.Beeld Marcel van den Bergh

De vrijheid van meningsuiting impliceert het wettelijke recht om te beledigen en te kwetsen. Onvermijdelijk is de mening van de een zo nu en dan pijnlijk en onthutsend voor de ander. Dat geldt a fortiori voor religies en levensbeschouwingen. Kritiek op profeten, apostelen en Godsbeelden raakt namelijk voor gelovigen het fundament van hun leven. Niet alleen cognitief, omdat het hun wereldbeeld bepaalt, maar juist ook affectief, omdat het voor hen een bron van liefde en toewijding is.

Dat we dit wettelijke recht hebben heeft goede redenen en er is nog een wereld te winnen in het transparant maken hiervan. Zelf heb ik met enige regelmaat een publiek debat over levensbeschouwelijke zaken, zoals het bestaan van God en de fundering van onze ethiek. Ik acht het cruciaal dat mijn gesprekspartner geen enkel democratisch instrument ontzegd wordt om mijn ideeën en argumenten te bekritiseren. Alleen dan kunnen we de uitkomst van zo’n gesprek serieus nemen.

De Nederlandse geschiedenis, net als de historie van heel wat andere landen, laat zien dat een democratie gebaat is bij scherpe kritiek op religies en soms zelfs spot. Daar voeg ik meteen aan toe dat die ridiculisering aanzienlijk beter werkt op het moment dat ze gericht is op de elite, zoals het regime in Iran, of de dominante meerderheid. Gericht op een minderheid die toch al onder druk staat werkt het vaak juist averechts.

Het wettelijke recht op beledigen dat de vrijheid van meningsuiting met zich meebrengt moet echter niet verward worden met een moreel recht op beledigen. Het is vaak ronduit onethisch om wat een ander dierbaar is af te kraken en belachelijk te maken. Dan heb ik het niet over argumentatieve en sensitieve kritiek die laat zien dat een heilig geschrift op onbetrouwbare wijze tot stand is gekomen of dat een profeet geen voorbeeldig persoon was. Dan heb ik het wel over kleineren, schofferen en opzettelijk kwetsen. Dat zien we in het dagelijks leven ook niet bepaald als een deugd. Waarom zou het dat dan wel zijn als het een andere levensovertuiging betreft?

We hoeven dus niet alles te doen waarvan we juridisch de mogelijkheid vastleggen. Laten we vooral eerlijke, respectvolle en geïnformeerde gesprekken met elkaar voeren en onderbouwde kritiek leveren, na eerst goed geluisterd te hebben. Belediging en karikaturale typering van minderheden leiden echt niet tot de gewenste liberalisering, maar eerder tot polarisatie en radicalisering, aan beide kanten.

Dat nodeloos beledigen immoreel is betekent dus niet dat het bij de wet verboden moet worden. Vreemdgaan, arrogantie en verbale agressie zijn immoreel, maar zijn ook niet strafbaar. Er is ook gewoon zoiets als eigen verantwoordelijkheid.

Dit betekent niet dat recht en moraal niets met elkaar te maken hebben. Recht is onvermijdelijk gebaseerd op basale principes uit onze moraal. Hoe je een samenleving juridisch inricht heeft natuurlijk alles te maken met wat je als het goede leven ziet. Maar het recht heeft meer doelen dan dat. Het dient ook mensen af te schrikken, om de samenleving te beschermen tegen bijvoorbeeld het gevaar van terugval en fysieke onveiligheid. Het recht verankert slechts de meest basale morele waarden, om een samenleving überhaupt mogelijk te maken. De rest van de moraal ligt bij ons zelf en doet een appel op ons.

Dit betekent dus dat we wettelijk maximale ruimte moeten creëren en ook behouden voor dat wat we persoonlijk en moreel zoveel mogelijk moeten ontmoedigen. Dat is een paradox. En wel eentje die blijkbaar zo schuurt dat sommige mensen geneigd zijn om het ene te verdedigen ten koste van het andere. Maar ze kunnen niet zonder elkaar. Als we alles onder de moraal plaatsen en het recht om de ander te beledigen daaraan opofferen, snijden we een constitutieve waarde uit de democratie en dat is niet zonder gevolgen. Als we pal staan voor het wettelijk recht van beledigen maar de morele schade ervan ontkennen, zetten we groepen tegen elkaar op totdat we hier net zo gepolariseerd zijn als in de Verenigde Staten. De enige manier om onze democratie levend te houden is door vast te houden aan dit soort ongemakkelijke paradoxen en door het nimmer aflatende gesprek erover.

Rik Peels is Universitair Hoofddocent aan de afdeling Wijsbegeerte en de Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij leidt een Europees project over fundamentalisme, www.extremebeliefs.com.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden